Uit de Oude Doos
Gelet op de actualteit hebben we, in afwachting van een update, deze Eulenspiegel alvast uit het archief naar voren gehaald.
- Eetstoornissen: De opstapdrug, het voorjaarsdieet
- Anorexia: de jacht op de lichaamseigen drug
- Het Minnesota-experiment
- Van ingehouden eten naar boulimia
- Puberteit verandert voedselvoorkeuren
- Eetstoornissen in relatie tot licht
- Desserts en snacks lokken de aanval uit
Eetstoornissen: De opstapdrug, het voorjaarsdieet
Overgewicht wordt nog steeds gelijkgesteld met te veel eten en gebrek aan wilskracht, slankzijn met geluk, succes en erkenning. En dus begint dit voorjaar ook weer met het collectieve diëten, vet-ogen tellen en het wegen. Vrouwen- en mannenbladen koppen met het nieuwste afslankdieet en in de scholen wordt nog altijd het tellen van onderwezen.
Van dieet naar verslaving
Voor psychiater Hans Huebner (Cornell University) is diëten de sociaal geaccepteerde opstap naar een verslaving: De verslaving aan...
...hongeren en eten uitkotsen. De sleutel om dit te begrijpen wordt geleverd door de lichaamseigen endorfines. Deze natuurlijke pijnstillers die in de hersenen worden aangemaakt, verjagen depressies en verlichten stress. Een dieët volgen is ook stressvol en daarom komen er binnen een paar dagen endorfines vrij.
Het addertje onder het gras: omdat ze chemisch verwant zijn aan opium, kunnen endorfines verslavend zijn. Zodra het lichaam heeft geleerd dat het euforie kan produceren door uithongering, is er een risico op verslaving. Bijzonder riskant is de combinatie van diëten en sport, wat vooral bij vrouwen er toe leidt, dat ze zich regelrecht uithongeren (EU.LE.N-SPIEGEL 1996/3/p.8).
Desondanks bejubelt men in het stadion ongegeneerd de magerste atletesrouwelijke atleten ongegeneerd toegejuicht in het stadion en worden op de catwalk ondervoede, hol-ogige wezens toegejuicht. Het is een publiek geheim, dat modellen die niet magerzuchtig zijn, hun honger met cocaïne verdoven, om hun “goede figuur” te behouden.
“Wat is eigenlijk nog het verschil tussen het drugs dealen op het schoolplein, en puberende jongeren het calorieen tellen bij te brengen?
Een vicieuze cirkel
Niet iedereen die op dieet gaat, wordt braak- of magerzuchtig. Maar voor de meeste verslaafden begint het drama met diëten. Boulimia-patiënten verbrassen dagelijks een klein kapitaal. Velen hebben zware schulden en het aantal drugsgerelateerde misdrijven is aanzienlijk. In een onderzoek gaf de helft van alle boulimia patieneten toe gestolen te hebben. Voor anorexia meisjes is er vaak geen redding meer mogelijk: naar schatting sterft een op de vijf anorexia meisjes de hongerdood in het land van melk en honing of maakt ze een eind aan haar eigen leven.
Hoewel eetstoornissen de laatste decennia schrikbarend zijn toegenomen, nieuw is het fenomeen niet: De Romeinse keizers Vitellius en Claudius (2e eeuw voor Christus) hadden duidelijk bulimische eetgewoonten. In het oude Rome werd het echter als goede gewoonte beschouwd, om mateloos te eten, om zich vervolgens door een slaaf door middel van een lange pauwenveer van de culinaire last te verlossen - en door te gaan met eten. Tegenwoordig wordt het als pathologisch beschouwd. Wat toen nog niet bestond was een collectief dieetgedrag, voedingsadviseurs en psychotherapeuten die hun brood konden verdienen aan eetstoornissen.
Voedingsconsulenten - vaak zelf gestoord – bevorderen vandaag de dag het opstapje naar verslaving en psychotherapeuten, die in jarenlange sessies naar storingen in de vroege kindertijd zoeken, leiden de aandacht af van de oorzaken. Want anorexia's en boulimia's zijn verslaafd, net zoals junkies verslaafd zijn aan heroïne. Psychotherapie alleen kan hen niet van hun drugs – hongeren en overgeven – af laten kicken. Het heeft weinig zin zolang er geen lichamelijke ontwenning plaats vind.
Ulrike Gonder
Anorexia: de jacht op de lichaamseigen drug
Huebner, HF: Endorfines, eating disorders and other addictive behaviours. Norton & Company, New York 1993
Hans Huebner, een psychiater aan de Cornell University Medical School, erkende al in 1977 dat de zelf-uithongering bij anorexia nervosa niet alleen verklaard kon worden door standaard psychologische theorieën. In zijn zoektocht naar biochemische parameters vielen hem de verhoogde niveaus van de hormonen ACTH en cortisol op. De door ACTH gestimuleerde afgifte van cortisol door de bijnierschors maakt deel uit van de stressrespons van het lichaam. ACTH is nauw verbonden met endorfine, de lichaamseigen opiaten die dienen om pijn te onderdrukken.
ACTH en endorfine zijn afgesplitst van hetzelfde voorloper-eiwit, pro-opiomelanocortine (POMC). Endorfines dempen niet alleen pijn, ze verlagen ook de lichaamstemperatuur, polsslag en bloeddruk en vertragen de ademhaling - allemaal symptomen van anorexia. Ze beïnvloeden de hormonen LH, FSH, GH, prolactine, TSH en ADH op dezelfde manier als morfine. LH en FSH worden ook verlaagd bij anorexia-patiënten, terwijl cortisol en GH verhoogd zijn. De endorfineblokker naloxon, die wordt gebruikt om overdoses heroïne te behandelen, maakt de effecten ongedaan. Dit maakt anorexia tot een echte verslaving.
In experimenten met anorexia-patiënten viel het op dat ze vreemd verdrietig, huilerig en weerloos werden als ze met naloxon werden behandeld; ze verloren zelfs een deel van hun angst voor voedsel. Blijkbaar raakten ze in een depressieve toestand zodra het endorfine-effect werd geblokkeerd door het medicijn. Nu was het eindelijk duidelijk welk nut de verslaving voor de getroffenen had. Het hongeren verschaft hen de uitstoot van endorfinen, die hun depressies en angsten bestrijden. De endorfines passen daarbij ook nog eens de hormonen en lichaamsfuncties aan het schaarse voedselaanbod aan. En omdat endorfine verslavend is, moeten anorexia-patiënten zichzelf blijven uithongeren, zelfs als hun lichaam al volledig vermagerd is. Iedereen die door het volgen van een dieet voor het eerst in aanraking komt met de drug “honger” loopt het risico verslaafd te raken - vooral in labiele fases zoals de puberteit.
De therapie van anorexia vereist een echte ontwenning. De getroffenen moeten zich realiseren dat ze lichamelijk afhankelijk zijn en dat ze (moeizaam) moeten leren zonder hun drugs te leven.. Gedragstherapie en de psychologische behandeling van individuele en gezinsproblemen zijn nuttig, maar vormen slechts een deel van de therapie.
Het Minnesota-experiment
Keys, A et al: De biologie van menselijke verhongering. (Vol. 1 & 2) Universiteit van Minnesota Press, Minneapo/is 1950
De tijd van de Tweede Wereldoorlog bood wetenschappers de kans om de effecten van uithongering op mensen te bestuderen. Ancel Keys, bekend als de “uitvinder” van de cholesterolhypothese voor de ontwikkeling van aderverkalking, en zijn collega's toonden in hun Minnesota-studie met vrijwillige, gezonde dienstweigeraars, dat zelfs een calorieënreductie met 50% gedurende zes maanden slechts leidde tot een gewichtsverlies van 25%. Het lichaam past zijn metabolisme aan de veranderde levensomstandigheden aan en verlaagt de basale stofwisseling met 40%.
Het besparen op calorieën voert tot veranderingen in eet- en leefgewoonten, onder andere het feit dat de deelnemers aan het onderzoek voortdurend bezig waren met het thema voeding. Het kwam tot zware stoornissen in de verzadigingsregulatie en hongeraanvallen , ook nadat de studie was afgesloten.
Opmerking: De beschreven fenomenen - een direct gevolg van voedselbeperking - komen tegenwoordig voor bij de eetstoornissen anorexia en boulimia en bij mensen met dieetstoornissen. Sinds de 50-jaren is bewezen dat het lichaam streeft naar een relatief constant lichaamsgewicht. Dit gewichtsbereik, beter bekend als het Set-Point gewicht, laat zich niet naar believen manipuleren.
Van ingehouden eten naar boulimia
Westenhöfer, J, Pudel, V: Verhaltensmedizinische Überlegungen zur Entstehung und Behandlung von Eßstörungen. in: Wahl, R, Hautzinger, M (Hrsg): Verhaltensmedizin. Deutscher Ärzte-Verlag, Köln 1989/S.149-162
Sinds de 50-er jaren wordt overgewicht erkend als risicofactor, en wordt de bevolking gewaarschuwd tegen een verhoogde calorie-inname en een gebrek aan lichaamsbeweging. Tegelijkertijd kreeg het slankheidsideaal meer aandacht in de media, Hollywoodsterren en fotomodellen werden steeds dunner, de mensen echter steeds dikker. Daardoor steeg de sociale druk in alle lagen van de bevolking. De eerste voorlichtingscampagnes werden gelanceerd, waarin het zogenaamde ideale gewicht werd gepropageerd. Het resultaat was collectief dieetgedrag, gekenmerkt door ingehouden eten, waarbij de fysiologische hongersignalen cognitief worden gecontroleerd en overruled.
Een sterke controle van de voedselinname leidt echter tot problemen met het eetgedrag. In een representatief onderzoek klaagde 51% van de vrouwen over eetproblemen zoals trek in zoetigheid (27%) en plotselinge trek in eten (19%). Ongeveer 7% van de lezeressen van een damesblad gaf toe opzettelijk te braken om hun lichaamsgewicht te beïnvloeden. Slechts één op de vier vrouwen met eetproblemen heeft nog nooit een dieet gevolgd.
Boulimische eetaanvallen zijn niet willekeurig te beïnvloeden. Ze reduceren angst, bestrijden gevoelens zoals frustratie, verveling en woede en helpen innerlijke spanning te verlichten. Ongeveer de helft van de anorexiapatiënten ontwikkelt ook boulimische symptomen, terwijl zogenaamde restrictieve anorexiapatiënten hun lichaamsgewicht uitsluitend handhaven door te vasten en overmatig te bewegen. De auteurs wijzen erop dat de lichaamseigen opiaten, die vrijkomen bij zowel vasten als lichaamsbeweging, het gestoorde eetgedrag kunnen versterken.
Opmerking: Aangezien de Minnesota-studie al aangetoond heeft, dat het lichaamsgewicht niet blijvend kan worden verlaagd, zijn eetproblemen ten gevolge van de voedingsvoorlichting voorgeprogrammeerd. In dit onderzoek gaf 7% van de vrouwen toe over te geven om op gewicht te blijven. Hoe hoog zou dit getal werkelijk kunnen zijn? Het is mogelijk dat boulimia net zo wijdverspreid is als alcoholisme.
Boulimia (eet-braakstoornis)
Sinds het einde van de 70-er jaren wordt boulimia erkend als een eigenstandig ziektebeeld, afgeleid van anorexia. Boulimia patiënten hebben vaak meerdere keren per dag eetaanvallen, waarbij ze grote hoeveelheden voedsel verorberen, meestal om het later weer uit te braken. De verslaving begint meestal in de tienerjaren of in de twintiger jaren en wordt vaak uitgelokt door een dieet.
Als diagnostische criteria gelden (DSM IV)
- Gevoel van controleverlies
- Braken, laxeermiddelen of diuretica, strenge diëten, sporten om gewichtstoename te voorkomen
- minstens 2 eetaanvallen per week gedurende meer dan 3 maanden
- sterke preoccupatie met het figuur.
Boulimia patiënten, waarvan 90% vrouw is, hebben in de regel een normaal gewicht, hebben inzicht in hun ziekte en komen uit alle lagen van de bevolking. Meestal verbergen ze hun aandoening. Aangenomen wordt dat ongeveer 5% van de vrouwen tussen de 15 en 35 jaar aan boulimia lijdt. Exacte cijfers zijn er niet, omdat er een groot grijs gebied is: tussen normaal eetgedrag en manifeste boulimia liggen talloze vormen van gestoord eetgedrag. Boulimia en anorexia zijn niet altijd strikt van elkaar te scheiden. Anorexia-patiënten hebben bijvoorbeeld boulimische periodes en boulimia-patiënten vervallen in anorexia.
Symptomen van boulimia zijn hypertrofie van de speekselklieren, beschadiging van het gebit, menstruatiestoornissen, amenorroe en zweren op de handrug. Frequent braken en misbruik van laxeermiddelen verstoren de elektrolytenbalans volledig (bijv. hypokaliëmie, hyponatriëmie), de serumamylase is verhoogd. De veranderingen in de hormoon- en neurotransmitterbalans zijn vergelijkbaar met die bij anorexia, zelfs bij patiënten met een normaal gewicht. Late effecten zijn schade aan de hartspier, scheuren in de slokdarm en maag en blijvende spijsverteringsproblemen.
Puberteit verandert voedselvoorkeuren
Leibowitz, SF: Brain neurotransmitters and hormones in relation to eating behaviour and its desorders. in: Björntorp, P, Brodoff, BN: Obesity. Philadelphia 1992 Posner-Shor, G et al: Developmental patterns of eating behaviour.
Annalen van de New York Academy of Sciences 1989/5751p.622-623
Bij het begin van de puberteit ontwikkelen vrouwelijke ratten een sterke voorkeur voor koolhydraten, die wordt gecontroleerd door een sterke toename van de neurotransmitter neuropeptide Y. Bij mannelijke ratten is deze voorkeur afwezig en bij vrouwelijke ratten niet. Bij mannelijke dieren, die de voorkeur geven aan een eiwitrijk dieet, is deze voorkeur afwezig. Neuropeptide Y stimuleert niet alleen de inname van koolhydraten, maar bevordert ook de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) in de eierstokken. De productie ervan begint ook bij het begin van de puberteit. Het is mogelijk dat de neurochemische verbanden tussen voedselvoorkeuren en seksuele rijpheid vooral meisjes predisponeren voor het ontwikkelen van een eetstoornis tijdens de puberteit.
Eetstoornissen in relatie tot licht
Wallin, RS, Rissanen, AM: Food and mood: relationship between food, sero- tonin and affective disorders. Acta Psychiatrica Scandinavia 1994/SuppI/377/S. 36-40
Een gemeenschappelijk kenmerk van veel psychiatrische stoornissen, zoals depressie, winterdepressie (SAD), alcoholisme en eetbuien, is disfunctie van het serotonine systeem. Serotonine fungeert als bemiddelaar tussen voedsel, stemming en gedrag. Verstoringen in het systeem kunnen - ten minste gedeeltelijk - worden gecompenseerd met voedsel, vooral koolhydraten. Aangezien licht ook het serotonineniveau verhoogt (EU.L.E.N-SPIEGEL 8/96), bevelen de auteurs aan om ook lichttherapie te overwegen bij de behandeling van eetstoornissen.
Opmerking: Waarschijnlijk heeft onze leefwijze de afgelopen honderd jaar de lichtverhoudingen sterker veranderd dan het eetgedrag. Het is mogelijk dat de toegenomen prevalentie van eetstoornissen hiermee te maken heeft.
Desserts en snacks lokken de aanval uit
Hadigan, CM et at Patterns of food selection during meals in women with bulimia. American Journal of Clinical Nutrition 1989/5O/S.759-766
Desserts en snacks triggeren bulimisch eetbuien. Dit was het resultaat van een vergelijking met een buffet in een eetlaboratorium waarbij bulimia-patiënten en gezonde mensen elk werd gevraagd één keer normaal te eten en één keer te veel. Wanneer boulimia-patiënten gevraagd wordt te veel te eten, beginnen ze met zoetigheid zoals yoghurtshakes, ijs, cake, koekjes of chips - “normale eters” beginnen een overvloedige maaltijd meestal met vleesgerechten. Mensen met boulimia eten ook significant meer ijs, cake, koekjes en chips tijdens de eetaanvallen dan de controlepersonen. De laboratoriumresultaten lijken een goede afspiegeling te zijn van eetaanvallem in de privésituatie, aangezien patiënten vaak aangeven dat ze niet in staat zijn om eetbuien te voorkomen als ze eenmaal zijn begonnen met het eten van toetjes of snacks. Ook los van eetaanvallen vertonen boulimia patiënten gestoord eetgedrag. Het zijn uitgesproken “terughoudende eters”, d.w.z. ze houden hun calorie- en voedselinname voortdurend in de gaten. Ze vermijden niet alleen overeten, maar ook bewust het eten van snacks en desserts.
Let op: boulimia patiënten weten natuurlijk precies welke voedingsmiddelen slecht voor ze zijn. Het massale gebruik van ijs en yoghurtshakes zou te maken kunnen hebben met het feit dat ze het makkelijker maken om over te geven. Dan blijven snacks en chips over als triggers voor de aanvallen. Deze producten worden onderworpen aan uitgebreide psychofysische tests voordat ze op de markt komen. Met andere woorden, ze worden ontworpen om een verhoogde speekselvloed te produceren. Dit maakt het moeilijk voor het menselijk zoogdier om te stoppen met eten.
Neurotransmitters en hormonen...
… zoals serotonine, noradrenaline, neuropeptide Y, cortisol, insuline, GABA en de opioïden ß-endorfine, dynorfine en enkefaline maken deel uit van een complex netwerk dat eetgedrag en lichaamsgewicht reguleert bij mens en dier. De regulatoren reageren gevoelig op veranderingen in de voedingsstoffen die in het bloed circuleren, op medicatie en op psychologische en emotionele variabelen. De veranderingen die worden waargenomen in verband met verstoord eetgedrag kunnen zowel de beschikbaarheid van de regulatoren als de dichtheid en gevoeligheid van de corresponderende receptoren beïnvloeden. In veel gevallen is het nog onduidelijk of de neurochemische veranderingen de oorzaak of het gevolg zijn van de eetstoornis.
Noradrenaline en serotonine
De injectie van de neurotransmitter noradrenaline in specifieke gebieden van de hypothalamus (PVN) zorgt ervoor dat ratten onmiddellijk beginnen te eten. Koolhydraten krijgen specifiek de voorkeur en de dieren eten meer en langer. Bij anorectische vrouwen vindt men vaak verlaagde noradrenaline niveaus.
Noradrenaline is een directe antagonist van serotonine, die de voedselinname vermindert, vooral van koolhydraten. Het vermindert de grootte en de duur van maaltijden. De activiteit van de receptoren voor beide neurotransmitters is nauw verbonden met het dag-nachtritme. Koolhydraatrijk voedsel krijgt bijvoorbeeld de voorkeur bij de eerste maaltijd, terwijl vet en eiwit later de voorkeur krijgen. Bij mensen verhogen serotonine-antagonisten de calorie-inname en het verlangen naar koolhydraten.
Naast eetgedrag beïnvloedt serotonine het circadiane en seizoensritme, de stemming, agressie, seksueel gedrag en het gevoel van pijn. Vooral bij boulimia lijkt het serotoninemetabolisme verstoord te zijn.
Dopamine…
...vermindert voedselopname. De werking wordr gecoordineert vanuit de laterale hypothalamus. Dopamine vermindert selectief de eiwit- en vetopname. Stimulerende middelen zoals amfetaminen hebben hetzelfde effect door dopamine vrij te maken. Dopamine speelt ook een belangrijke rol bij de effecten van het lichaamseigen beloningssysteem dat van nature ontworpen is om gunstig gedragingen te belonen, zodat ze herhaald worden.
Stress voert de uitstoot cortisol in de bijnierschors. Cortisol verhoogt op zijn beurt de afscheiding van dopamine. Op deze manier kunnen stresstriggers zoals diëten en overmatig sporten leiden tot een beloningsreactie. Conditionering kan leiden tot lichamelijke afhankelijkheid.
CRF, ACTH, corticosteroïden...
...werken synergetisch samen met de neurotransmitters bij de regulatie van eetgedrag - indirect via de verandering van de bloedsuikerspiegel of direct in de hypothalamus. De uitstoot van corticosteroïden wordt geregeld door de hypothalamische corticotropine releasing factor (CRF) en de ACTH-secretie van de hypofyse. CRF vermindert de voedselopname. Vooral bij mensen met anorexia zijn de CRF- en cortisolspiegels verhoogd. Voedselbeperking en verhoogde lichamelijke activiteit activeren dit systeem. Corticosteroïden kunnen euforie en verslaving uitlokken.