Liever in het Nederlands lezen kan ook
Hoera – we leven van de lucht en van de kleuren! Aan het woord is de levensmiddelenchemicus Udo Pollmer, wetenschappelijk leider van de EU.L.E.-vereniging.
Wat zullen we morgen eten? Hoe ziet de toekomst van de voeding eruit? Er is geen tekort aan goedkoop adviezen: sojakaas, broccolispruiten, insecten, tubes met voedingspasta, retortvlees uit cellulosepulp, biologische zuidvruchten uit de tropen of weinig smakelijke wilde planten van langs de weg?
Waarschijnlijk het laatste. Maar niet omdat het gezonder is, maar omdat de voedselvoorziening schaars kan worden. Politici zijn onverdroten bezig om de eigen landbouw tot stilstand te brengen. Ze beperken het gebruik van meststoffen onder het voorwendsel dat deze het water verontreinigen, ze verbieden de...
...noodzakelijke gewasbescherming onder het voorwendsel dat het insecten in gevaar zou kunnen brengen, ze ontneemt de boeren vruchtbare, op de wildernis veroverde humusgronden, onder het voorwendsel dat we meer wildernis nodig hebben, ze verhindert dat boeren hun vee nog op de weilanden kunnen laten grazen onder het voorwendsel, dat de wolvenroedels een thuis nodig hebben. Alsof de maat nog niet vol zou zijn, wordt de beroepsgroep ook nog met formulieren doodgegooid.
Zodra de landbouw door het wensconcert van de wereldredders is ingestort, wordt er gegeten wat er op tafel komt – wanneer het dan zover is. Importwaren krijgt alleen diegene die ook exporteert, of het nu gaat om tarwe, dieselvoertuigen of energie. Omdat we nu dit vermogen opgeven, onder het mom, dat we de waterstand in Oceanië moeten redden, kijken we op een goede dag reikhalzend uit naar het aanbod van slimme vallenzetters die wildvang uit de riolen aanbieden.
De overwinning van de pedagogiek op het leven
De onzakelijke voorstellingen van de landbouw in schoolboeken zijn de logische voortzetting van een pedagogiek, die al bij de allerkleinsten de koers naar het Nirwana inzet. Een ogenschijnlijk onschuldig voorbeeld is het vreselijk mooie plaatjesboekje "Frederick" van Leo Lionni. Holistische pedagogen, kunstminnende feuilletonschrijvers en ouders met transferinkomens, zijn buiten zichzelf van vreugde: ze zijn er enthousiast over, dat dit boekje kinderzieltjes laat rijpen, een boekje waarmee ze de waarde van kunst voor de mensheid begrijpen. Een kenmerkende recensie bereikt zijn hoogtepunt in het statement: "Een betoverende metafoor voor de overwinning van de kunst op het platte leven".
Het verhaal is snel verteld: Een familie van veldmuizen is bezig met het verzamelen van voedsel voor de winter. Maar één muis weigert daaraan deel te nemen. Een dromer die zijn vacht liever lijkt te warmen in de herfstzon. Vrijmoedig beweert hij dat hij woorden en kleuren verzamelt. Nou, ja. Als het in de winter bitter koud wordt, raakt het voedsel, waar Frederick net zoveel van at als alle anderen, op. Het boekje verzwijgt, dat een familie daarmee tot de hongerdood en tot doodvriezen veroordeeld is. Weg met de muis. In plaats daarvan redt Frederik de wanhopige situatie: hij klimt op een grote steen, proclameert vanaf deze bühne verwarmende zonnestralen en draagt een paar regels voor die geschikt zijn voor kinderen. En de muizen krijgen het al snel "veel warmer" en ze applaudisseren enthousiast.
De enige die Frederik werkelijk gelukkig gemaakt heeft, zullen de maden zijn. Zodra de karkassen in het voorjaar met warme zonnestralen ontdooien, krijgen ze heerlijk te eten. Het smoesje, dat veldmuizen ook in een verstarringstoestand kunnen vervallen doet daar niets aan af. Het is een gelijkenis, die de kinderen op zichzelf zouden moeten betrekken. De mens verhongert - met of zonder poëzie.
Kunst kan alleen floreren, wanneer de boeren overschotten produceren, opdat niet, zoals vroeger alle arbeidskrachten op het veld noodzakelijk zijn, van kindsbeen af, van zonsopgang tot zonsondergang, om niet te verhongeren. Met de mechanisatie van het veldwerk door ingenieurs, met het stijgen van de opbrengsten door genetici en chemici, werden ze als boerenknechten en dienstmeisjes overbodig. Vandaag de dag kunnen ze pedagogiek studeren, een boetiek openen of activistje spelen. Scholen, smartphones en supermarkten zijn uitdrukkingen van deze overvloed. Er is zelfs ruimte voor dromers. Met talent en hard werken wordt uit hem een kunstenaar - maar niet door iemand die zijn vacht in de zon houdt.
Het was altijd de overvloed die de kunst tot bloei bracht. Hoe fascinerender hun creaties, hoe meer ze de creativiteit van de wetenschappers inspireerden, die op hun beurt de genialiteit van de ingenieurs aandreef, die hun ideeën omzetten in producten die ons meer tijd, meer levenstijd schenken.
Droombaan profiteur
Zou het kunnen zijn, dat dit plaatjesboek bij volwassenen zo populair is, omdat het een levensstijl rechtvaardigt, die zich onttrekt aan de verantwoordelijkheid voor de maatschappij waarin men leeft, met de verwijzing naar "zelfverwerkelijking"? Men maakt aanspraak op al zijn prestaties en geniet van al zijn vruchten alsof het vanzelfsprekend is en meent wanneer men het hen vraagt, net zoals de kleine muis te kunnen beweren, dat men als tegenprestatie zijn dromen en vervolgens natuurlijk ook zijn wensen, aanbiedt. In het kinderboek oogst de Drückeberger-muis voor deze houding applaus en bewondering. TV-formats zoals "Duitsland zoekt de superstar" hebben hun succes te danken aan dit wereldbeeld.
Het boek bederft kinderzielen. Jarenlang zijn legers pedagogen bezig geweest met het organiseren van Frederick's dagen, "landelijke literatuur-lees-festivals" zoals ze het noemen, zodat ook alle kinderen kunnen genieten van deze decadente ideologie: Je hoeft niets te doen, je verzamelt alleen warme woorden en je zult veel meer applaus krijgen dan diegene die voor jou zorgen.
Dan klagen deze zelfde Frederick pedagogen dat zoveel jonge mensen liever als "activist" van een uitkering leven dan een veeleisend beroep te leren. Meestal falen ze al bij eenvoudige zaken als stiptheid en inzet, vroeger vlijt genoemd. Ze beijveren zich om hun grote rolmodel Frederick na te doe.
Onze cultuur heeft wonderlijke verhalen voor de kleintjes opgeleverd. Maar ze zijn niet zoet, ze komen zelfs wreed over bij naïeve volwassenen: ze houden niet van het gedrag van Hans en Grietje's ouders, ze houden niet van het in de steek laten van de kinderen in het bos, en oma die een groot stuk vlees braadt, vinden ze ook niet passend voor kinderen, Maar kinderen houden van deze sprookjes. Omdat het hen helpt om volwassen te worden en de verantwoordelijkheid voor hun leven over te nemen. Precies het tegenovergestelde van Frederick.
Het is bij sprookjes hetzelfde als bij eten: kinderen weten wat goed voor hen is.
PS: Meer details vindt u in een artikel in de 4 minuten durende serie Mahlzeit getiteld "Hans en Grietje - Het perfecte kerstsprookje". Vrolijk Kerstfeest!
Hier is de link: =>"Hans en Grietje - Het perfecte kerstsprookje"
Als het niet lukt, google dan drie woorden: Deutschlandradio, Pollmer en Hänsel - zet de Hansel tussen aanhalingstekens.
Bronnen
Lionni L.: Frederick. Beltz & Gelberg, Weinheim 2004
Grimm, J., Grimm, W.: Children's and Household Tales. Reclam, Stuttgart 2007
Mallet, C.-H.: Kenen Sie Kinder? dtv, München 1985