Melk
Door Udo Pollmer
Melk en melkproducten in grote hoeveelheden: Of dat gezond is, blijft ondanks vele studies omstreden. De trammelant begint meestal al op het kinderdagverblijf met de hekel aan het velletje – en dat is aangeboren, zo weet onze levensmiddelenchemicus.
Op de website van Zeit-Online raapte een schrijfster al haar moed bijeen en brandde los: De melk, die ze in haar kinderjaren moest drinken, “smaakte alsof ik stront gegeten had”. En ze uit de beschuldiging: “systematisch worden kinderen daarmee volgepompt. Daarbij smaakt...
...die witte troep verschrikkelijk”.
De aanleiding voor haar kennelijk dramatisch probleem is snel gevonden: het velletje, dat ontstaat, wanneer melk gekookt word. De meeste kinderen gruwelen ervan, hetgeen hardleerse opvoeders er niet van weerhoud, de consumptie ervan af te dwingen.
Aangeboren afkeer van zwavel
Maar dat funktioniert niet, want de afkeer van het velletje is aangeboren. Dit velletje verspreid namelijk een zwavelhoudende geurstof, die kinderen instinctief afwijzen, omdat deze evolutionair een aanwijzing voor giftige dampen is. De volwassene kan deze afkeer overwinnen, zoals hij ook aan bittere dranken zoals koffie wennen kan.
Dwingt men kinderen de melk met vel te consumeren, dan zal het de lust voor dit voedingsmiddelen vergallen, vaak levenslang. Het typische resultaat dus, van alle pogingen kinderen eten op te dringen, waartegen ze zich verzetten. Op hun beurt onthouden andere opvoeders hun kinderen de melk die ze graag zouden drinke.
Waarschuwing voor gevaarlijke nanodeeltjes
Ze kunnen daarbij beroepen op een huidarts in Gütersloh: “Melk is in principe gevaarlijk” verklaarde Bodo Melnik tegenover de pers want ze bevat “genetisch gemanipuleerde en kankerverwekkende moleculen” – daarbij ook nog in de vorm van “nano deeltjes”.
Melnik bedoeld daarmee minuscule kleine signaalstoffen, die genen aan- en uit kunnen zetten, micro-RNA genaamd. Deze komen in alle dieren en planten voor – en daarmee ook in nagenoeg elke voedsel. Daarmee dienen alle levende wezens al miljoenen jaren klaar zien te komen. In de melk heeft het micro-RNA ook de opgave, de stofwisseling van de zuigeling c.q. het kalfje, te reguleren.
Uitschakeling van de natuurlijke verzadiging
Melnik ziet daarin een gevaar: Deze signaalstoffen van de melk zouden niet alleen bij de zuigeling voor de nodige groei zorg dragen, maar al bij de kleintjes ook de vetcellen “kunstmatig” tot groei aanzetten en de natuurlijke verzadiging “praktisch uitschakelen”. De gevolgen van een glas verse melk zou een ongeremde eetlust en op den duur vetlijvigheid zijn. Volgens Melnik zou alleen H-melk, dus ultra hoog verhitte melk onbezwaarlijk zijn, daar daarbij de micro-RNA hun beschermende huls zouden verliezen.
Wanneer de huidarts verklaart, dat verse melk bovendien een belangrijke oorzaak van kanker, dementie, hartinfarcten en diabetes zou zijn, kunnen alle volken die op grond van klimatologische omstandigheden zich rijkelijk met melk voeden, omdat hun vaderland goede weidegrond bied, getuigen van het tegendeel. Bijvoorbeeld de Massaï – een herdersvolk, van wie de jonge mannen dagelijks tot wel zeven liter verse melk drinken..
Nu concluderen andere artsen daar weer uit, dat alleen de consumptie van rauwe melk de garantie zou zijn voor slanke, krachtige en kerngezonde mensen, vrij van hartinfarcten en andere kwalen. Door de bij ons gebruikelijke verhitting van de melk zou al het waardevolle vernietigd worden. Daar zouden onze welvaartsziektes vandaan komen.
En daar komt de volgende dokters-theorie alweer om de hoek kijken – met prikkelende biochemische cascades, die aan moeten tonen, dat melk, of beter gezegd de valse melk dik maakt en tot de gewoonlijke welvaartziektes voert. Een Nederlands-Duits team zou onlangs ontdekt hebben, dat bio-melk en bio-melkproducten dik maken want deze veranderen de darmflora, waardoor zich ongebruikelijke micro-organismen vestigen, genaamd archaea, ook wel oerbacteriën genoemd.
Oerbacteriën in de buik
Omdat deze oerbacteriën in de buik het klimaatgas methaan kunnen vormen, worden kinderen – aldus de speculatie – door de daardoor ontstaande tekort aan waterstofgas dik. Dit tekort stimuleert dan weer de volgende groep “foute” bacteriën in de darm. Dat mag iedereen geloven die dat wil.
Nu hebben de meeste studies laten zien, dat mensen, die gewone in de handel verkrijgbare melk drinken, gemiddeld slanker zijn dan diegene, die melk mijden of bewust magere producten kopen. Of het melkvet nu bio is of niet, is net zo min van belang als het micro-RNA. Eet smakelijk!
Literatuur
De Velasco S: Das heilige Gesöff. Zeit-Online, Rubrik Kultur, 27. September 2017
Kienscherf S: "Kuhmiilch ist kein Nahrungsmittel für den Menschen!" Interview mit B. Melnik Osnabrücker Zeitung 1. Juni 2015
Messmann W: Hat Milch eine krebsfördernde Wirkung? Osnabrücker Zeitung 11. September 2017
Melnik BC et al: Milk is not just food but most likely a genetic transfection system activating mTORC1 signaling for postnatal growth. Melnik et al. Nutrition Journal 2013; 12: e103
Melnik: Milk – a nutrient system of mammalian evolution promoting mTORC1-dependent translation. Molecular Sciences 2015; 16: 17048-17087
Van de Pol JAA et al: Gut colonization by methanogenic Archaea is associated with organic dairy consumption in children. Frontiers in Microbiology 2017; 8: e355
Barrea L et al: Influence of nutrition on somatotropic axis: Milk consumption in adult individuals with moderate-severe obesity. Clinical Nutrition 2017; 36: 293-301
Chrysant SG et al: An Update on the cardiovascular pleiotropic effects of milk and milk products. Journal of Clinical Hypertension 2013; 15: 503-510
Vanderhour SM et al: Relation between milk-fat percentage, vitamin D, and BMI z core in early childhood. American Journal of Clinical Nutrition 2016; 104: 1657-1664
Wang W et al: Association of dairy products consumption with risk of obesity in children and adults: a meta-analysis of mainly cross-secttionall studies. Annals of Epidemiology 2016; 26: 870-882
Beck AL et al: Full fat milk consumption protects against severe childhood obesity in Latinos. Preventive Medicine Reports 2017; 8: 1-5