Hans en Grietje
Door Udo Pollmer
Kerstmis is de tijd van de huisjes van speculaas – en het bekendste is vrijwel zeker het peperkoekhuisje van de heks in het Grimm sprookje “Hans en Grietje”. Het sprookje heeft zegenende kracht, aldus de gebroeders Grimm daarover. Udo Pollmer weet ook heel precies, waarom.
Het meest geliefde sprookje tijdens de kerst is Hans en Grietje. Per slot van rekening wil daarin iedereen maar een ding: iets eten. Absoluut hoogtepunt is natuurlijk het huisje uit peperkoek, dat voor kinderen weinig te wensen over laat. Daartegenover draagt de rest van de inhoud weinig bij aan de feestelijkheden: Broer en zus worden in het bos achter gelaten, daar komen ze in aanraking met de oudere dame met een hang naar...
...lekker eten. In de verdwaalde kinderen ziet deze goede stukken vlees om te braden.
Volwassenen zien daar graag een pedagogische parabel in over de verleiding van onmondige kinderen door de zoete kraam en de terechte straf voor de onbeteugelde consumptie daarvan: Hansje zou, zodra hij door de vetmesting obees geworden is, in de pan moeten smoren. Een waarschuwing aan alle snoepkonten: Hou je s.v.p. tijdens kerstmaaltijden een beetje in. En moralisten vullen aan, dat sprookjes aantonen, dat een leven in overvloed geen alternatief is voor een leven in armoede.
In geen geval een verhaal over honger
Maar wat zegt het sprookje de kinderen? De daarin verborgen boodschap heeft weinig met honger, suikergoed en overgewicht van doen. Want de ouders, die in het sprookje hun kinderen in het bos achterlaten, kunnen materieel gezien niet echt arm zijn: Hun huis is royaal, een grote poort met onderdeuren voert naar een weg van witte kiezel, de kinderen hebben een poesje en een duif.
Alleen al de omstandigheid dat Hans het brood benut om de weg te markeren, toont aan, dat hij de waarde van het brood helemaal niet heeft leren kennen door honger te lijden! Het klagen van de ouders, dat er niet genoeg voor hunzelf over zou blijven, zou dat wel eens iets heel anders kunnen betekenen, bijvoorbeeld tijd voor elkaar. Met twee kleine kinderen is dat plausibel.
Wanneer Hans en Grietje ‘s nachts horen, dat hun ouders hun achter willen laten, gebeurd er iets verbazingwekkends: Hans blijft gelaten in bed liggen en wacht totdat de ouders in slaap gevallen zijn. Deze moed bewonderen kleine kinderen. Ze strijden met de angst, wanneer ze van hun moeder gescheiden worden. Zijn rol in het sprookje is koelbloedig en hij zoekt een weg uit een schier uitzichtloze situatie. Hans vindt zijn weg door het donkere huis, opent de onderdeur en sluipt naar buiten, om daar de witte kiezelsteentjes te verzamelen. Moederziel alleen.
Het plan lukt, de kinderen vinden dankzij de steentjes de weg weer terug. Bij de tweede keer gaan de ouders omzichtiger tewerk, sluiten ’s nachts de deuren en laten de kinderen verder van huis achter. Ze warmen zich aan het vuur dat hun vader voor hen aangemaakt heeft en eten Grietjes broodrantsoen, nadat Hans het zijne aan de vogeltjes verspild heeft, en gaan slapen. Ze maken geen aanstalten, voedsel te zoeken, een onderkomen te vinden of takken te verzamelen om het vuur brandend te houden.
Wanneer ze uiteindelijk, omdat ze het koud hebben, ’s nachts opbreken, ontdekken ze het beroemde huisje uit peperkoek. Onbekommerd slaan ze de ruitjes uit suiker in en eten het lekkere dak uit peperkoek – alsof de wereld alleen voor hen gemaakt is. Een oud moederke komt er in voor en treed hen allervriendelijkst tegemoet, kookt voor hen lekkernijen en maakt de bedden op. Een aangenaam leventje met alle verzorging zonder eigen toedoen lijkt het zeker voor de kinderen.
De kinderen verlaten de heks een heel stuk rijper
Wanneer Hans ’s morgens echter wakker wordt, moet hij erkennen dat hij in een stalletje zit opgesloten. Weliswaar word hem voedzame kost geserveerd, maar hij zit gevangen. De bevrijding lukt Grietje niet door het een of andere spinaziekleurige superfood, dat spierballen kweekt, maar doordat ze de oude heks in de oven duwt.
Verlost verlaten de kinderen nu de plaats, die hen aanvankelijk hemels leek. Nu zijn ze een stuk rijper en wagen zich ook zonder het puntje van moeders rok vast te houden de wijde wereld in. Het bos veroorzaakt geen scheidingsangsten meer, en is nu een avonturen speelplaats.
Het sprookje is niet gruwelijk zoals sommige pedagogen ons willen doen geloven, noch een verhaal over honger en vetmesterij, zoals ettelijke psychologen menen. Hans en Grietje verschaffen kleine kinderen moed, verlenen hun steun en toeverlaat! De gebroeders Grimm bestempelen hun teksten als een “zegenende kracht”. Het sprookje van het huisje van peperkoek past daarom wonderbaarlijk in de kersttijd. Prettige feestdagen – en een gezegende eetlust. Eet smakelijk!
Literatuur
Grimm, J., Grimm, W.: Kinder- und Hausmärchen: die handschriftliche Urfassung von 1810. Reclam, Stuttgart 2007
Mallet, C.-H.: Kennen Sie Kinder? dtv, München 1985
Wilkes, J.: Was Märchen zur psychischen Gesundheit von Kindern und Jugendlichen beitragen. Televizion 2016; H.29 , 1: 50-53
Rittelmeyer, C.: Was sollen Kinder lesen. Kohlhammer, Stuttgart 2009