Zondebok gezocht
Door Andrea Pfuhl
Honingbijen leven gevaarlijk. Veel mensen vrezen, dat het kleine huisdier binnenkort wel eens uitgezoemd zou kunnen zijn, misbruikt door pesticide, monoculturen en klimaatsverandering, want al jaren worden we met krantenkoppen geconfronteerd als “geruisloos sterven wereldwijd miljarden bijen”, “Voor hun dood is alleen de mens verantwoordelijk” en “pesticide heeft desastreuze uitwerking op het bijenbrein”. De schuldigen zijn snel gevonden: “Naar inzicht van natuurbeschermers en imkers zijn pesticides voor de aanhoudende massale sterfte verantwoordelijk”.14,17,18
Tot genoegen van milieubewegingen en vele imkers, en tot ergernis van landbouwers heeft de Europese Autoriteit voor Levensmiddelenveiligheid (EFSA) in april 2013 daarom drie insecticide uit de klasse van de neonicotinoide eerst voor de duur van twee jaren verboden: imidacloprid. clothianidin en thiamethoxam.49 Aan deze beslissing lag de bezorgdheid van het publiek ten grondslag, dat juist deze “neonics” voor de wereldwijde honingbijensterfte verantwoordelijk zouden zijn.
Maar wat als overwinning voor de ijverige bijen gevierd werd, heeft de Brusselse...
...autoriteit niet uit liefde voor de natuur besloten, het is simpelweg het gevolg van geklungel. Een blik in de door de EFSA geciteerde originele literatuur geeft weer, dat de “neonics” op bijen bij goed gebruik minder dramatisch werken, dan krantenkoppen à la “Neonicotinode –het nieuwe DDT” suggereren199 Maar daarover later meer?
Voorbeeldig: Nicotine
Vroeger maakte men insectenplagen onschadelijk met anorganisch vergif zoals arseen en plantaardige afweerstoffen zoals nicotine of pyrethrum. Diverse tuinbrochures adviseren de hobbytuinder vandaag de dag nog nicotine tegen snoepende luizen en consorten te gebruiken: Men loogt een tot twee sigaretten uit en besproeid rozen en seringen met dit bruine soepje.Het overheersend gevoel blijft de plaag met zuiver plantensap overwonnen te hebben, in plaats van met synthetische chemieproducten.
Nu maakt nicotine niet alleen bladluizen, bijen en bokkevers het leven zuur, maar ook zoogdieren met inbegrip van de knappe tuinierster. Het hanteren met zelfgemaakte bestrijdingsbouillon is dus allesbehalve ongevaarlijk, vooral wanneer er ook nog kinderen in de tuin spelen. De residuen mogen op rozenstokken acceptabel zijn, maar zeker niet op aardbeien. In zo’n geval zou roken minder gevaarlijk zijn.
Het toxische principe van nicotine bevind zich ook in de organofosfaten (“E 605), die sinds het midden van de 20ste eeuw ingezet werden. Ze voerden steeds weer tot vergiftigingen bij chemie arbeiders en lokten bij honingbijen en wildlevende insecten herhaaldelijk massale sterfte uit. Daar het ongedierte voor deze pesticide meer en meer resistent werd, ontwikkelde men in de 90-er jaren de neonicotinoide, een nieuwe klasse krachtige insecticide, die in structuur en functie op dezelfde wijze werkte als de nikotine. Neonicotinoide, kortweg neonics, zijn voor zoogdieren met inbegrip van de mens, wezenlijk veiliger.198,280,281
Worden neonics als beitsmiddel ingezet, dan komen bijen praktisch niet ermee in aanraking – het gebeitste zaadgoed ligt immers onder aarde. De kiemende plantjes nemen de goed in water oplosbare neonics via de wortels op, zodat ze zich in de hele plant verspreidt. Worden hun vaten door bladluizen aangetast, dan zuigen ze met het sap ook het pesticide naar binnen. Werkzame stoffen van deze soort noemt men “systemische” pesticide.117 Met de groei van de plant word de werkzame stof sterk verdund en het oogst-goed is er weer vrij van.
Dankzij neonicotinoid-houdend gebeitst zaaigoed kan het gebruik van sproeimiddelen tot op eentiende of twintigvoudig beperkt worden. De van binnenuit werkende stoffen maken ook die insecten het leven zuur, die voor sproeimiddelen zo goed als bestand zijn, zoals wolluizen, die onder een waslaag leven, of bladluizen, die in bladplooien of oksels kolonies vormen. Worden de planten nu besproeid, dan raakt dat 99 % van de insecten maar niet de schadelijke!221 Geen wonder, dat de neonicotinoide snel opklimmen tot ’s werelds meest verkochte plantenbeschermingsmiddel.154 Als zaaigoed-beits en sproeimiddel waren neonics voor meer dan 100 nut- en sierplanten zoals rapen, mais, amandelen en zonnebloemen toegelaten.
De lokroep van het geld
20 jaar lang werden neonicotinoide ingezet, zonder dat de imkers zich over verlies van bijenvolken beklaagd hadden. Dat veranderde in 1997 toen Franse imkers het uitvallen van de zonnebloemen honing-oogst en hoge volken-verliezen meldden. Ze verdachten zonnebloemen zaadgoed, dat vooraf met neonic imidacloprid gebeitst was.295
Maar de mysterieuze honingbijensterfte van 1997 had waarschijnlijk heel andere oorzaken. In hetzelfde jaar eindigde in Frankrijk de subsidie voor zonnebloemen. Op de betere akkers zaaiden de boeren mais, de zonnebloemen moesten genoegen nemen met de drogere vlaktes. De veeleisende planten gingen in nectar-staking, dus was er geen honing.139,148 Maar dat was nog niet alles: De Franse imkers kregen het in hetzelfde jaar aan de stok met de varroa-mijt (Varroa destructor). De parasiet werd in het hele land spontaan resistent tegen het belangrijkste mijtbestrijdingsmiddel, fluvalinat, resistent.295
Het kan zijn, dat de Franse imkers deze samenhang niet doorzien hebben. Voor hen leverde het beitsmiddel de gemakkelijkste verklaring voor hun verliezen. Daar kwam nog bij dat deze uitleg hun kassa’s vulden: Wie bijenvolken verloor door synthetische pesticiden, kreeg ruimhartige vergoedingen.295 Wat ligt dan meer voor de hand, als de autoriteiten zoveel mogelijk pesticideschade te laten zien?
Bloesem in de Nebel
Om de neonics werd het weer stil, zelfs toen het in Amerika in 2004 tot ernstige bijensterfte kwam. Uit de Californische amandelplantages waarin de bijenvolken van rondtrekkende imkers als bestuivers dienst doen, werden verliezen van 60 % gemeld. CCD, Colony Collapse Disorder noemde men dit mysterieuze fenomeen, dat door het plotsklapse leegvliegen van de korven gekenmerkt werd. Het imkerschap maakte daarvoor vervolgens de insecticide verantwoordelijk, maar erkende dan toch de varroa-mijt, in combinatie met de ingezette mijt-bestrijdingsmiddelen als oorzaak (zie pagina 33)
Omdat de campagne van Greenpeace en co. tegen pesticide bij de Amerikaanse imkers niet vruchtbaar was, gaven ze in 2006 de “gen-mais” de schuld. Maar toentertijd was het in de vakwereld al lang bekend, dat de hoeveelheid Bt-toxine in maispollen onvoldoende is om bijenlarven te vergiftigen.23, 233 Zo ebde de discussie over de bijendood door “gen-mais” weer weg.104,105,140 De NGO’s keerden daarom weer terug naar de gewone verdachten, de pesticide. Daar intussen de agrarische industrie meer over de “bijensterfte” wilde weten, omdat ze omzetschade vreesden door het uitvallen van hun “bestuivings-dienstplichtigen”, begon men in deze richting te rekenen. Maar pas toen in 2008 in het Badische Oberrheintal 11.500 bijenvolken schade opliepen, won de Greenpeace-campagne aan vaart. En dit keer was neonicotinoide echt schuldig.222
Het zat hem in beitsbaden, die eerst door een foutieve beitsing – het beitsmiddel hechtte niet aan de maiskorrels - en ten tweede door een nieuwe zaaitechniek ontstonden. Bij laatstgenoemde werden maiskorrels met luchtdruk in de bodem geschoten, waarbij beitsmiddel met fijnverdeelde clothianidin verwaaide.166,222 en deze werd in de juist bloeiende fruitbomen en koolzaadvelden gedreven,295 men had de bloesem ook direct daarmee kunnen besproeien. De giftige stofwolk was natuurlijk niet alleen voor honingbijen desastreus maar ook voor veel andere wilde insecten.
Geheel ten overvloede is clothanidin een van de drie voor bijen giftige neonicotinoide. Het is naast Imidacloprid en Thiamethoxam voor honingbijen duidelijk gevaarlijker als andere insecticides – vandaar de heftige werking van de beitswolk. De beide neonics thiacloprid en acetamiprid zijn beduidend minder gevaarlijk voor bijen en mogen verder ingezet worden.295
Maar de oorzaak van de bijensterfte in het Rijndal lag niet aan ondoordachte omgang met gebeitst zaadgoed, maar aan de toenemende mate van maisaanplant ten behoeve van biogas. Dit had iedere milieuorganisatie geëist, die nu hun handen in onschuld wassen. Nog een derde punt komt erbij, wat helpt, om het grote aantal beschadigde bijenvolken te begrijpen: Het milde klimaat van het Oberrheintal is bij imkers erg in trek, voor hun tig-duizenden bijenvolken komen nog de vele trek-imkers uit Noord-Duitsland bij, die hun bijen daar in de vroege dienst sturen.166 In geval van schade cumuleert zich dat.
French Connection
Spoedig bekommerde ook de boulevardpers zich om het lot van de bijen. In 2009 kopte “Bild am Sonntag”: “Lente-shock – Onze bijen sterven uit”. Klaus Maresch van de imkerbond verklaarde, waarom: “Wij zijn er zeker van, dat de agrarische industrie met hun bestrijdingsmiddelen medeschuldig is”.172 Daarbij sproeien de meeste imkers in hun korven zelf ijverig pesticides tegen ongedierte zoals mijten en nachtvlinders, maar daarover zwijgen ze liever.
Ook het ZDF-cultuurmagazijn “Aspekte” probeerde hun toeschouwers met bijdrages als “Met de bijen sterft de mensheid” te verstoren.150 In 2012 besloot de EU-commissie, hun kennis over de neonics clothianidin, imidacloprid en thiamethoxam op te vijzelen. Begin 2013 publiceerde de Europese Autoriteit voor Levensmiddelenveiligheid (EFSA) hun bevindingen. In de begeleidende mededelingen voor de pers bestempelen zij de neonicotinoiden als “onacceptabele risico’s voor bijen.87,100 Overdonderde vaklieden vonden echter snel uit, dat dit zo helemaal niet in de originele EFSA-publicaties stond.
Al voorafgaand aan het publiceren van de foutieve persmededeling was er al een gecorrigeerde uitgave. Een bedrijfsfoutje? Spoedig sijpelde door, dat de directrice van het EFSA, de Franse Catherine Geslain – Lanéele, de uitgave van de gecorrigeerde uitgave hoogstpersoonlijk had verhinderd. Zij wist natuurlijk, dat Frankrijk neonicotinoide in heel de EU wilde laten verbieden, nadat milieuactivisten in 2012 bij de vers gekozen minister van landbouw Stephan Le Foll gehoor gekregen hadden. Le Foll stelde prompt een nationaal verbod van een thiamethoxam houdend insecticide in. Maar dan moest de minister toegeven, dat hij daarmee de Franse landbouw een concurrentie nadeel bezorgd had en in allerijl hield hij een pleidooi voor een Europees verbod!104,105
Ondertussen had de mediahysterie om de „bijenkiller“ buitensporige proporties aangenomen, waardoor Brussel zich genoodzaakt voelde, onverwijld te handelen. De vertegenwoordigers van 27 EU-lidstaten verdeelden zich in twee kampen. De eerste overeenstemming over een verbod in maart 2013 mislukte. Een maand later kwam het tot een krappe meerderheid, wat echter voor een verbod nog altijd niet voldoende was, maar de EU-commissaris voor gezondheid en consumentenbescherming, Tonio Borg uit Malta, maakte gebruik van zijn discretionaire bevoegdheid en duwde het verbod erdoor. Borg staat overigens al sinds jaren onder verdenking van corruptie.160,177
Zo kon Le Foll dankzij dit algeheel verbod in de EU nog net op tijd zijn kop uit de zelfgelegde strop trekken. Ondertussen heeft de EFSA-directrice Catherine Geslain-Lanée – zonder opgave van reden – van haar positie gehaald en is overgehuist naar het ministerie van Le Foll.100,104,105 Honi soit qui mal y pense !
Steeklustige imkers
Het verbod werd ook in Duitsland toegejuicht, b.v. door Walter Haefeker, de voorzitter van de Bond van Europese Beroepsimkers. Die verklaarde ook onmiddellijk de regeringen aan gene zijde van de Atlantische oceaan, waar het naar toe gaat: “Wij verwachten ook, dat de V.S. en Canada nu het voorbeeld van de EU zullen volgen.”85 Daarop kan de imkervoorzitter vermoedelijk lang wachten, want in geen enkele door de EFSA aangehaalde studies was de ineenstorting van bijenvolken daadwerkelijk terug te herleiden op neonics. De autoriteiten bevestigde, dat niet alleen de verbodsbepaling op wankele benen stond, maar dat ze ook het groeiend aantal nieuwe onderzoeken, die allen tezamen een verbodsbepaling weerlegden, waarschijnlijk helemaal niet mee beschouwd hadden.102, 104, 105
De NGO’s en ook vele imkers was dat om het even. Met de dubieuze EFSA persmededeling beschikten ze nu over munitie, waarmee ze de autoriteiten onder druk konden zetten. Zij verklaarden, dat de in water oplosbare neonics door hun systemische werking, de basisvoeding van bijen, nectar en pollen, zouden vergiftigen. “Natuurlijke” neonic-residuen in de pollen en nectar van behandelde planten liggen echter tussen 0 en 3, zelden boven 5 nanogram per kilo! 99 Ook chronische vergiftigingen door een opeenstapeling in het lichaam is zo goed als uitgesloten, want de neonics worden binnen luttele uren door de bijen afgebouwd.57,76,270,271 Zijn sporen in het lage nano-bereik, dus delen van een miljardste gram, voldoende voor de gepleegde bijensterfte?
De malheure in het Oberrheintal leek het risico indrukwekkend te bewijzen. Tegen deze achtergrond wierpen NGO’s en imkers onderzoekers die bevindingen gepubliceerd hadden die hun vijandbeeld niet ondersteunden, voor de voeten dat zij “omgekocht” waren. Ook Manfred Hederer, de langjarige voorzitter van de Duitse Beroeps Imkersbond (DBIB) waarschuwde: “verdacht zijn (…) alle structuren, die deze bijen- en insectensterfte loochenen, bijvoorbeeld op ziektes terug zouden willen voeren”.137 Met “structuren” worden de bijen-onderzoeks-instituten bedoeld, want deze weten allang, dat parasieten zoals de varroa-mijten tot de grootste bedreigingen voor bijenvolken behoren. (zie pag.28)
Met list & bedrog
Als tegenzet gaan deze organisaties met “studies” leuren, die de status van wetenschappelijk bedrog benaderen: Populair is een werk uit Harvard, waarin milieuartsen samen met een imkerorganisatie beweren, dat imidacloprid de oorzaak was van Colony Collapse Disorders (zie pag.22). Ze voerden de pesticide in vloeibare suiker (HFCS) in veld-relevante hoeveelheden (1 ng) – zonder enig effect. Zelfs massieve dosissen (400 ng) gedurende negen weken maakten geen indruk op de bijen. Daar de meeste imkers er een half jaar later vandoor waren concludeerden de auteurs, dat dit een prachtig voorbeeld was voor de CCD en een doorslaggevend bewijs voor de toxiciteit van neonics op de lange termijn.175
„Deze Harvard-studie is pijnlijk“ zo wijst de CCD-Expert Dennis van Engelsdorp de University of Maryland af. Hij keurt het af omdat de bijenvolken suikersiroop gevoerd werden die “astronomische” hoeveelheden neonics bevatten, dat het aantal bijenvolken veel te gering was, om statistisch zekere uitslagen te kunnen geven, en dat de latere symptomen van de bijen niets met CCD van doen hadden. Scott H. Black van “Xerces”, de Amerikaanse Vereniging ter bescherming van ongewervelde dieren, becommentarieerd bondig: “De studie bevat zwaarwegende tekortkomingen.”312, 313 Een van de vier controlevolken was zelfs ontvlucht.175
Daarvan geheel en al niet onder de indruk en bevleugeld door de grote media-respons, schroomde dezelfde Harvard-werkgroep niet om er nog een schepje bovenop te doen. Als proefdieren dienden opnieuw maar twaalf bijenvolken van onbekende oorsprong. Het is niet helder of ze überhaupt verwant waren. Voor bruikbare uitspraken moeten natuurlijk dieren van bepaalde oorsprong ingezet worden, of het nu om laboratoriummuizen of proefbijen gaat. Ook vermelden de onderzoekers dat een van de volken ten onder is gegaan aan “Nosema-achtige” symptomen – een bijenepidemie.176 Waarom deze gemakkelijk te bepalen bevinding niet onderzocht werd, blijft hun geheim.
Daarbij werd de volkssterkte van het voorjaar tot aan de herfst doorgaans op 50.000 geschat en aan de hand hiervan de neonic-blootstelling berekend.176 Maar wie weet, misschien waren het er op hun hoogtepunt slechts 25.000? De legcapaciteit van de koninginnen is zeer verschillend, iedere koningin vervolgt in haar eigen tempo.301 Bovendien neemt de volkssterkte in het voorjaar snel toe, om met de zomerzonkering weer duidelijk af te nemen. Dan reduceren de bijen hun populatie drastisch, zodat ze de winter doorkomen met hun voorraden.301 Maar de insecticide werd pas weken na de zonnekering gevoerd, toen er al zeker minder bijen in de korven waren. Dat verhoogd natuurlijk de dosis, die ze uitgezet hadden. Maar wie interesseert dat, wanneer de uitslagen aan de verwachtingen van de redacties voldoen?
Orientatieverlies door krantenberichten
In een populaire Freilandstudie van de Universiteit Berlijn rusten de onderzoekers de bijen uit met minizenders om te testen of ze na een blootstelling aan neonics vaker vervluchten. Een blik op de gegevens laat zien, dat dit daadwerkelijk van toepassing was op bijen die blootgesteld waren aan de hoogste concentratie (max. 11,25 ng imidacloprid per bij). Dom genoeg zijn juist deze testgroepen opvallend klein. In tegenstelling tot de 50 bijen in de controles is het aantal proefdieren in de statistieken op minder als 10 ingekrompen.111
De (in het werk verzwegen) reden ligt voor de hand: De bijen hadden het bezwaarlijke suikerwater gemeden. Terwijl de zwerm – dus tig duizenden bijen – zich voeden met de “zuivere” suiker, dronken slechts enkele bijen van het neonic-suikerwater. Deze werden door de onderzoekers dan allemaal gevangen en samen met de controle dieren andemorts vrijgelaten. De omstandigheid, dat enkele neonic-bijen niet terugkeerden, had weinig met de insecticide van doen. Deze bijen waren al op voorhand beschadigd en gingen door ziekte of ouderdom verloren. De studie werd o.a. in „Zeit-online“ onder de titel „Pesticide maakt bijen oriëntatie-loos” voor de lezers als bewijs voor de schadelijkheid van neonic sporen gepresenteert.19
Een „kardinaal bewijs“ dat bij geen enkel bericht over de “door mensen gecreëerde bijen sterfte” ontbreken mag, is de bewering, dat hommels na een laboratoriumbehandeling met een hoog gedoseerd oplosmiddel imidacloprid niet alleen 85 % minder koninginnen voortbrengen, maar ook kleinere volken bouwen.300 Dat kwam een andere werkgroep vreemd voor en na zorgvuldig het werk tegen het licht houden ontdekten ze prompt een pijnlijke testfout: Hun collega’s hadden eenvoudigweg “vergeten”, de nieuw uitgekomen hommels mee te tellen! Volk, hoor de tekens…102
Neonicotinoide zijn gevaarlijk voor bijen, wanneer men bijen direct daarmee behandelt, zoals men ook met een fles reinigingsmiddel een mens doden kan. De vraag is echter: Begint de grote sterfte na het inzetten van een beitsmiddel of het regelmatige reinigen van de vloer? De bijenexpert Tjeerd Blacquière van de universiteit Wageningen analyseerde in 2012, 100 studies uit een periode van meer dan 15 jaar. Resultaat: Neonicotinoide werken meestal alleen in laboratorium-studies schadelijk. In Freiland studies met realistische dosis bleven al die mooie laboratorium effecten uit.34,66,67,173,223,264
Precies dat had ook de EFSA al erkent. Ook die citeert laboratoriumstudies, waarin bijen met geconcentreerde oplossingen van thiamethoxam, imdiacloprid of clothianidin besproeid waren: Deze vonden dan ook prompt de weg naar de korf niet meer terug.141,248 Maar zulke laboratoriumstudies vertrouwden de autoriteiten zelf ook niet helemaal: “Aan deze onderzoeken kleven diverse onzekerheden, daarom dienen ze met voorzichtigheid beschouwd te worden”, aldus de autoriteit.99
Kooibijen
Dat de bevindingen uit de laboratoriumtesten nauwelijks op vrijvliegende honingbijen van toepassing zijn, heeft een bijzondere reden: Het bijenvolk met zijn talrijke en biologisch onderscheidende individuen reageert als EEN organisme. Als eenzame strijders hebben bijen weinig overlevingskansen. Een grote rol speelt de sociale voedselruil, de trophallaxis. Terugkerende verzamelbijen geven nectar aan de thuisblijvers af, die zij onder elkaar verdelen en voor een deel weer terg geven aan de verzamelbijen. Daarbij gaat het niet om het stillen van de honger , daar iedere bij zichzelf bedienen kan bij de voorraden, maar om informatie. De werkbijen krijgen daardoor uitsluitsel over de aard en hoeveelheid van de binnen het volk rondgaand voedsel, ze krijgen nieuwtjes door over voedselbronnen, hoe de koningin het maakt ofdat het misschien tijd word om te gaan zwermen.
Precies daarom moeten laboratoriumproeven met geïsoleerde honingbijen met enige scepsis bekeken worden. Voor toxicologische proeven werden b.v. vers uitgekomen werksters in groepen van 30 in kleine doosjes gehouden.89 Om de omstandigheden in het binnenin de korven te simuleren, werden ze in het donker, bij 35˚C en constante luchtvochtigheid gehouden.108,303 De testbijen hebben noch met larven, oudere bijen, noch met de koningin contact, het ontbreekt aan broedferomonen, ja ze konden niet eens hun aangepast werk nakijken. Voor een bij is deze toestand levensbedreigend.
Ten lange leste werden vele onderzoeken met bijen uitgevoerd die in een quasi-steriele omgeving uitgekomen waren.5 Deze jonge bijen kregen geen voedingssap van hoedsterbijen en daarom ook geen endosymbionten, die voor ontgiften van schadelijke plantensubstanties noodzakelijk zijn. Ook bijenbrood, dus gefermenteerde pollen werd hun onthouden. In een veel geciteerde studie kregen de bijen geen koolhydraten, maar desondanks werd beweerd, dat ze aan imidacloprid stierven.247
Bijen worden bovendien vaak met CO2 of in de diepvries verdooft, zodat ze niet ontsnappen en men ze gemakkelijker kan handhaven kan.304 Ook dat stresst de bijen en vervalst de uitslagen.97,118 Hier en daar werd verzuimd, de bijen op parasieten te onderzoeken, maar wanneer ze met parasieten zoals nosema, varroa of virussen besmet zijn, reageren ze op gevoeliger op pesticide.109,219,289 De proeven werden vaak met net uitgekomen werksters uitgevoerd, in plaats van bijen uit het normale volk. Uit al deze gronden zijn de experimenten met kooibijen principieel niet te vertalen naar ongeschonden honingbijenvolken.
Met scherpe bewoordingen kritiseert de Amerikaanse biologe en imker Randy Oliver de praktische gang van zaken: “Dit is niet anders, als wanneer u de werking van een pesticide op mensen onderzoeken wilt, en u daarvoor pasgeboren baby’tjes als proefpersonen kiest, die aan hun familie onttrokken worden, geïsoleerd, onderkoelt, uitgehongerd, verdooft en weer nieuw leven ingeblazen worden.”211
Dood spoor in de kanselarij
Landbouw zonder gewasbescherming bestaat niet – ook niet in de biologische landbouw. De daar ingezette pesticiden dragen misschien andere namen, maar hebben met dezelfde problemen te maken als “conventionele” middelen: Als ze werken, hebben ze ook nevenwerkingen.25 Daarom zijn veel biologische bestrijdingsmiddelen zoals olie van de neem boom (Melia azadirach) niet zo onschuldig, als dat biologische organisaties zeggen. Deze puur “natuurlijke” werkstof het azadirachtin, is weliswaar voor volwassen bijen onschuldig, maar op hun larven werkt het als een vervellingshormoon, het beschadigt dus het bijenbroed.161,231,246,275 Hetzelfde geld voor spinosad. Dit biologisch bestrijdingsmiddel werd uit de bacterie saccharopolyspora spinosa gewonnen.225 Op bijen werkt het net zo giftig als het synthetische pesticide oxymatrin.167 Pyrethrum uit chrysantenbloesem is sowieso tamelijk giftig voor bijen.178 Eco-pesticide uit de hand-gifspuit van de biologische boeren zijn voor bijen dus geen likjes honing.
Manfred Hederer, voorzitter van de Duitse Beroeps- en vakimkersbond, vecht dat niet aan. Hij kent de werkelijke reden van het lijden en sterven van de bijen natuurlijk veel beter: Synthetische pesticide; gentechniek; men leest en verwondert zich ”Het Ministerie van Financien, De Veterinaire Dienst en Provincie-ambtenaren”. De gevolgen van deze illustere risico’s pakt hij samen onder de kop: ”Verdwijnen de bijen, dan is er geen leven meer.”138
Van de bijensterfte door pesticide uit de hand van de imker spreekt niemand graag, maar ook de websites van de imkers werd bij een bijensterfte geadviseerd er altijd aan te denken, dat een jaloerse collega probeert, een aantrekkelijke standplaats in de wacht te slepen, door de bijen van de concurrentie te vergiftigen. Deze omvang is aanzienlijk: ”Van 1972 tot 1998 konden in Duitsland ca. 20 % van de gemelde vergiftigingsgevallen op een boosaardige handeling teruggevoerd worden..... Meestal werd een bepaald huishoudelijk pesticide door het vluchtgat in de korf gespoten.”60
Daarbij komen talrijke giffen, die ook niets met de pesticide van de akkers van doen hebben. Onder de rubriek “Door imkers veroorzaakte vergiftigingen” bevind zich versierde suiker als wintervoer, houtbeschermingsmiddelen, opdat de bijenkasten langer meegaan en insecticide tegen lastige insecten zoals nachtvlinders of mieren – blijkbaar is het niet elke imker duidelijk, dat ook bijen insecten zijn. Maar voorzitter Hederer ziet dat totaal anders: “Zoals voorheen voert het doodsspoor van de bijen naar de regering en verder naar Brussel naar de EU-commissie.”138 Het was misschien beter, dat de bijenvaders…voor en achter hun eigen vluchtgat omdraaien, voordat een “geurspoor” in het regeringsgebouw te ruiken is.
Bijwerkingen De in water oplosbaarheid van neonicotinoide spaart het oplosmiddel uit, wat ecologisch van voordeel kan zijn, want vaak is deze giftiger als de eigenlijke werkzame stof, zoals bij de herbicide glyphosat. Bij “Roundup” is niet het glyphosat problematisch, maar de toevoeging ‘Tallowamin’.41,263 Een ander oplosmiddel, het N-Methyl-2-Pyrrolidon bewees zichzelf zelfs als hoog giftig voor bijenlarven.309
Mais – niets voor bijen Neonicotinoides zijn uitstekend in water oplosbaar, daarom belanden zij tot in de nectar en de pollen. De Franse toxicologe Jean-Marc Bonmatin onderzocht over een tijdperk van drie jaar de residuen in pollen van gebeitste maisplanten (Zea mays), maar vond gemiddeld slechts 2,1 ppb imidacloprid.38 Zulke concentraties zijn absurd laag – hier gaat het alleen om ultrasporen. Afgezien daarvan: Mais levert geen nectar. Als windbestuiver is het, net als alle andere granen, niet afhankelijk van insecten en honingbijen halen de maispollen alleen wanneer ze niets beters kunnen vinden. Een verder argument van de NGO’s luid, dat neonicotinoide ook met het zogenaamde guttatie water van de planten “uitgezweet” kan worden. Guttatie vindt plaats bij hoge luchtvochtigheid, b.v. ’s morgensvroeg. De gewassen persen aan hun bladuiteinden actief water uit, zodat ze aanvoer vanaf de bodem omhoog kan zuigen.
Wanneer bij zeer vochtige lucht geen water meer via de bladeren kan verdampen, stokt de wateraanvoer en de plant verwelkt. De guttatie verschaft opluchting. Wanneer bijen in de hete zomer hun korf moeten koelen, zou het guttatie water kunnen helpen, dat mogelijkerwijs neonics bev Nu guttieren vooral jonge maisplanten. Belanden daarbij neonicotinoide in het guttatie water, dan zouden de bijen daar een ongezonde dosis op kunnen lopen – zover de theorie. De vraag is, of bijen uitgerekend op de maisvelden water tanken en niet liever bij planten, die naast hun korven groeien. Daarvoor biedt de imker in ieder geval bij zomerse temperaturen altijd drinken aan. Bedenkelijker is zaaigoed, dat b.v. bij het zaaien per ongeluk gemorst word. Word de beits door de regen afgespoeld, dan kunnen gif putjes ontstaan.295
Rozen, tulpen, seringen … Terwijl de mais in het middelpunt van de kritiek staat, hoort men weinig over de gevolgen van sierplantenteelt. Het kan zijn, dat de teeltvelden kleiner zijn, maar bloesem word door insecten liever bezocht als maisbladeren en bij bloemen word imidacloprid in beduidend hogere hoeveelheden ingezet als op de akkers.276Daarbij komt het soms excessieve gebruik van neonics in privé tuinen en parken. Honingbijen, hommels en andere wilde bijen komen steeds weer aan hun einde door nectar, die ze in de tuinderij van vers gesproeide planten gesnoept hadden.165
Koolzaad – goed voor bijen Niet alleen mais zaad, ook koolzaad mag in de hele EU niet langer met neonicotinoide gebeitst worden. Koolzaad (Brassica napus) is voor honingmakers veel interessanter dan mais. De bloesem geeft rijkelijk hoogwaardige nectar en pollen, en daarom trekken veel imkers doelgericht naar deze velden. Toen het koolzaad zaaigoed nog met neonicotinoiden gebeitst werd, waren de imkers en de boeren het met elkaar eens, dat bijen hierdoor niet in gevaar gebracht werden.295 Was dit niet het geval dan zou onmiddellijk een achteruitgang van de broedprestatie en de honingopbrengst te zien zijn geweest. Daar pesticiden het aantal schadelijke insecten terug brengt, verhogen zij de honingoogst zelfs.
Wat voor nut heeft dus het verbod van koolzaadbeits met neonicotinoiden voor bijen? Geen enkel! Wanneer het winterkoolzaad eind augustus uitgezaaid word, staan de volken al bij de imkers, die hun op de overwintering voorbereid en voert. De koningin legt nog nauwelijks eieren, en het volk heeft minder behoefte aan water door de dalende temperaturen. Waarom zouden de bijen uitgerekend naar vers uitgezaaide, kale koolzaadvelden vliegen, om daar water te zoeken? Met neonics belaste guttatie druppels kunnen pas na het opkomen van de plantjes, omstreeks midden september, optreden.294
In de neonicotinoide hebben geïnteresseerde kringen een zondebok gevonden, die ze tegen beter weten in beschuldigen van de achteruitgang van honing- en wilde bijen. De actie boodschappen als; “imkers en milieubeschermers roepen op af te zien op het bijen-gevaarlijke beitsmiddelen op koolzaad zaaien” en “Duitse boeren zetten per jaar 16 ton puur zenuwgif in”, die de BUND in juli 2013 lanceerden, zouden de lezers zorgen moeten gaan baren.48 Maar het verbod zal ertoe leiden, dat de neonics door ouderwetse pesticides vervangen worden, die het milieu beduidend meer belasten. Dat zal weliswaar de bijen schaden, maar de donatie-inkomsten verhogen.
Sterft de imker, dan verdwijnt ook de bij Stonden er in Duitsland in 1993 nog ongeveer 1,1 miljoen bijenvolken, in 2013 is hun aantal tot op ca. 700.000 gekrompen.86 In Duitsland geproduceerde honing is duur, want hier in de gematigde zone staan de bijen maar weinig maanden per jaar bloeiende planten ter beschikking. Daarentegen vinden bijen in Zuid-Amerika of in het zuiden van Azie het hele jaar rond voeding. Daar kunnen inheemse imkers natuurlijk niet tegen concurreren.
Niet zonder reden heeft de imkerij de naam een hobby voor gepensioneerden te zijn. Met hun biologische einde verdwijnen echter ook hun bijenvolken van het toneel. Daar jonge imkers de bijen vaak niet voor hun kostwinning houden, maar als hobby – steeds vaker in bewoonde gebieden – zorgen ze slechts nog voor weinig vokeren.137
Zeldzamer wijze is bij het publiek de indruk ontstaan, dat in Duitsland het teruglopend aantal volken enkel de schuld is van de bijensterfte. De belangrijkste reden is echter de Hereniging – toentertijd viel niet alleen de muur, maar ook de enorme beperking van de DDR-imkers.
Literatuur
1. Ahn K et al: Effects of long distance transportation on honey bee physiology. Psyche: A Journal of Entomol- ogy 2012; e193029
2. Aigner PA: Optimality modeling and fitness trade-offs: when should plants become pollinator specialists? Oikos 2001; 95: 177-184
3. Aikin RC: Bees evaporated: a new malady. Gleanings in Bee Culture: 1897; 25: 479-480
4. Alaux C et al: Diet effects on honeybee immunocom- petence. Biology Letters 2010; 6: 562-565
5. Aliouane Y et al: Subchronic exposure of honeybees to sublethal doses of pesticides: effects on behavior. Environmental Toxicology and Chemistry 2009; 28: 113-122
6. Allsop M et al: Plan Bee – Leben ohne Pestizide. Greenpeace Deutschland, Hamburg, Mai 2014
7. Al-Waili N et al: Antibiotic, pesticide, and microbial contaminants of honey: human health hazards. Scien- tific World Journal 2012; e930849
8. Anaya AL et al: Phenylacetic acid as a phytotoxic compound of corn pollen. Journal of Chemical Ecology 1992; 18: 897-905
9. Anderson D, Gibbs AJ: Inapparent virus infections and their interactions in pupae of the honey bee (Apis melifera Linnaeus) in Australia. Journal of Genetics and Virology 1988; 69: 1617-1625
10. Anderson D, Trueman J: Varroa jacobsoni (Acari: Varroidae) is more than one species. Experimental and Applied Acarology 2000; 24: 165-189
11. Anderson KE et al: Draft genome sequences of two Bifidobacterium sp. from the honey bee (Apis mellifera). Gut Pathogens 2013; 5: e42
12. Anderson KE et al: Microbial ecology of the hive and pollination landscape: bacterial associates from floral nectar, the alimentary tract and stored food of honey bees (Apis mellifera). PLoS One 2013; 8: e83125
13. Anon: Neonicotinoids - Our toxic countryside. The Beekeepers Quarterly 2012; 108: 43-46
14. Anon: Bienensterben: Wenn das Summen verstummt. Test 2013; H.8: 30-31
15. Anon: Bayerische Landesanstalt für Weinbau und Gartenbau: Fütterung von Bienenvölkern. Veitshöchheim o.J.
16. Anon: Heißhunger auf Süßes - Bienen produzieren bunten Honig. Panorama, Wetter.com 08.10.2012
17. Anon: Bienensterben: EU-Länder verbieten umstrittene Pestizide. Süddeutsche Zeitung 29. 4. 2013
18. Anon: Pestizide unter Verdacht: Bienen sterben mas- senweise. ntv 10. 8. 2010
19. Anon: Pestizide machen Bienen orientierungslos. In: ZEIT Online 20. 03 2014
20. Anon: Tausendmal giftiger als DDT: Neonicotinoide „hätten nie zugelassen werden dürfen“. derStandard. at 2. 5. 2013
21. Atkins EL et al: Reducing pesticide hazards to honey bees: Mortality prediction and integrated management strategies. University of California, Division of Agricultural Science Leaflets 1981; 2883
22. Atkins EL: Injury to honey bees by poisoning. In: Veatch E Hrsg. The Hive and the Honey Bee. Dadant & Sons; Hamilton, 1975: 663-696
23. Babendreier D et al: Neue Erkenntnisse zu möglichen Auswirkungen von transgenem Bt-Mais auf Bienen. Agroscope Liebefeld Posieux 2006
24. Bacon JSD, Dickinson B: The origin of melezitose: a biochemical relationship between the lime tree (Tilia ssp.) and an aphid (Eucallipterus tiliae L.). Biochemistry 1957; 66: 289-299
25. Bahlai CA et al: Choosing organic pesticides over synthetic pesticides may not effectively mitigate environmental risk in soybeans. PLoS One 2010; 5: e11250
26. Ball BV, Allen MF: The prevalence of pathogens in honey bee (Apis mellifera) colonies infested with the parasitic mite Varroa jacobsoni. Annals of Applied Biology 1988; 113: 237-244
27. Ball BV: The association of Varroa jacobsoni with virus diseases of honey bees. Experimental and Applied Acarology 1983; 19: 607-613
28. Barker RJ: Some carbohydrates found in pollen and pollen substitutes are toxic to honey bees. Journal of Nutrition 1977; 107: 1859-1862
29. Berg S: Varroa – Gefahr für unsere Honigbienen? Neue Arten. LWF aktuell 2009; 73: 26-27
30. Berthoud H et al: Virus infections and winter losses of honey bee colonies (Apis mellifera). Journal of Apicultural Research 2010; 49: 60-65
31. Beythien A, Dreßler E: Merck’s Warenlexikon. Gloeck- ner, Leipzig 1920
32. Bienefeld K, Zautke F: Eignung des Merkmals Entwicklungsdauer der Brut bei der Zucht varroa-resistenter Honigbienen. Züchtungskunde 2007; 79: 209-218
33. Bindernagel B: Bakteriologische Überprüfung der Sanierungsmaßnahme ‚offenes Kunstschwarmverfahren‘ zur Bekämpfung der Amerikanischen Faulbrut. Dissertation Tierärztliche Hochschule Hannover 2012
34. Blacquière T et al: Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Eco- toxicology 2012; 21: 973–992
35. Blanchan N: Comsumption of the leaves of Kalmia can be fatal to cattle and grouse. Nature’s Garden. Garden City Publications Co. 1900
36. Blasco C et al: Assessment of pesticide residues in honey samples from Portugal and Spain. Journal of Agricultural Food Chemistry 2003; 51: 8132-8138
37. Bogdanov S: Contaminants of bee products. Apidolo- gie 2006; 37: 1-18
38. Bonmatin JM et al: Quantification of imidacloprid uptake in maize crops. Journal of Agricultural Food Chemistry 2005; 53: 5336-5341
39. Bowen-Walker PL et al: The transmission of deformed wing virus between honeybees (Apis mellifera L) by the ectoparasitic mite Varroa jacobsoni Oud. Journal of Invertebrate Pathology 1999; 73: 101–106
40. Bozic J et al: Reduced ability of ethanol drinkers for social communication in honeybees (Apis mellifera car- nica Poll.). Alcohol 2006; 38: 179-183
41. Brausch JM et al: Toxicity of three polyethoxylated tallowamine surfactant formulations to laboratory and field collected fairy shrimp, Thamnocephalus platyrus. Archives of Environmental Contamination and Toxicity 2007; 52: 217-221
42. Breeze TD et al: Agricultural policies exacerbate hon- eybee pollination service supply-demand mismatches across Europe. PLoS One 2014; 9: e82996
43. Brodschneider R, Crailsheim K: Nutrition and health in honey bees. Apidologie 2010; 41: 278-294
44. Brown EG et al: Summary of Pesticide Use Report Data 2010. California Department of Pesticide Regula- tion, Sacramento 2011
45. Brown MJF, Fries I: Evolutionary epidemiology of virus infections in honey bees. In: Virology and the Honey Bee. European commission project report EUR 21937, Luxembourg 2008
46. Buchler R et al: Breeding for resistance to Varroa destructor in Europe. Apidologie 2010; 41: 393-408
47. Buchmann SL: Competition between honey bees and native bees in the Sonoran Desert and global bee conservation issues. in: Matheson A et al (eds.): The Conservation of Bees, Linnaeus Society Symposium Series (London) 1996; 18: 125–142.
48. BUND: Imker und Umweltschützer rufen zum Verzicht auf bienengefährdende Beizmittel bei Raps-Aussaat auf. Deutsche Landwirte setzen pro Jahr bundesweit 16 Tonnen reines Nervengift ein. Pressemitteilung 30. 7. 2013
49. Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit. Änderungen bei Pflanzenschutzmitteln mit neonicotinoiden Wirkstoffen. Durchführungsverordnung (EU) Nr. 485/2013 v. 12.07.2013
50. Burden JP et al: Covert infection strategies of insect viruses. In BRAVE Bee Research And Virus in Europe. Proceedings of the Meeting in Sophia-Antipolis (France) 24th - 26th April 2005, 205-232
51. Butler CG: Bee paralysis, May sickness, etc. Bee World 1943; 24: 3-7
52. Butz HVM: Ecological impacts of introduced honey- bees. Quaterly Review in Biology 1997; 72: 275-297
53. Calderón RA et al: Behavior of varroa mites in worker brood cells of Africanized honey bees. Experimental and Applied Acarology 2009; 49: 329-338
54. Calderón RA et al: Reproductive biology of Varroa destructor in Africanized honey bees (Apis Mellifera). Experimental and Applied Acarology 2009; 50: 281-297
55. Campbell EW et al: Gene-knockdown in the honey bee mite Varroa destructor by an non-invasive approach: studies on a gluthathion S-transferase. Parasites & Vectors 2010; 3: e73
56. Canale A et al: Survey of Italian honeys for the presence of foreign matter using the filth test. Food Additives & Contaminants Part A. 2014; 31: 905-909
57. Casida JE: Neonicotinoid metabolism: compounds, substituents, pathways, enzymes, organisms, and relevance. Journal of Agricultural and Food Chemistry 2010; 59: 2923-2931
58. Castillo C et al: Biosynthesis of ethyl oleate, a primer pheromone, in the honey bee (Apis mellifera L.). Insect Biochemistry and Molecular Biology 2012; 42: 404-416
59. CCD Steering Committee Colony Collapse Disorder Progress Report. USDA, June 2010
60. Charriere JD et al: Bienenvergiftung. Agroscope Lie- benfeld-Posieux Mitteilung Nr. 36; Bern 1999
61. Chen YP et al: Transmission of Kashmir bee virus by the ectoparasitic mite Varroa destructor. Apidologie 2004; 35: 441-448
62. Cornman RS et al: Pathogen webs in collapsing honey bee colonies. PLoS One 2012; 7: e43562
63. Corby-Harris V et al: The bacterial communities associ- ated with honey bee (Apis mellifera) foragers. PLoS One 2014; 9: e95056
64. Cox-Foster DL et al: A metagenomic survey of mi- crobes in honey bee colony collapse disorder. Science 2007; 318: 283-287
65. Crane E: Africanized bee, and mites parasitic on bees, in relation to world beekeeping.. Ellis Horwood Series in Entomology & Acarology 1988; 1-9
66. Cresswell JE et al: Dietary traces of neonicotinoid pesticides as a cause of population declines in honey bees: An evaluation by Hill’s epidemiological criteria. Pest Management Science 2012; 68: 819-827
67. Cresswell JE: A meta-analysis of experiments testing the effects of a neonicotinoid insecticide (imidacloprid) on honey bees. Ecotoxicology 2011; 20: 149-157
68. Crews C et al: Determination of pyrrolizidine alkaloids in honey from selected sites by solid phase extraction and HPLC-MS. Food Additives & Contaminants 1997; 14: 419-428
69. Culvenor CC et al: Pyrrolizidine alkaloids in honey from Echium plantagineum L. Journal of Agricultural & Food Chemistry 1981; 29: 958-960
70. Dag A, Stern R: Sequential introduction and heavy density of beehives increases cross-pollination, fruit- set and yield in apple. Proceedings 37th International Apicultural Congress. Durban, 28. October - 1. Novem- ber 2001
71. Dainat B et al: Dead or alive: deformed wing virus and Varroa destructor reduce the life span of winter honey- bees. Applied and Environmental Microbiology 2012; 78: 981-987
72. De Guzman R et al: DNA Evidence of the origin of Var- roa jacobsoni Oudemans in the Americas. Biochemical Genetics 1997; 35: 327-335
73. De Jong D et al: Mite pests of honey bees. Annual Re- view of Entomology 1982; 27: 229-252
74. De Jong D, Soares AEE: An isolated population of Italian bees that survived Varroa jacobsoni infestation without treatment for over 12 years. American Bee Journal 1997; 137: 742-745
75. de Mesquita LX: Toxic evaluation in honey bees (Apis mellifera) of pollen from selected plants from the semi- arid region of Brasil. Journal of Apicultural Research 2010; 49: 265-269
76. Decourtye and Devillers: Ecotoxicity of neonicotinoid insecticides to bees. In: Insect Nicotinic Acetylcholine Receptors. Advances in Experimental Medicine and Biology 2010; 683: 85-95
77. DEFRA: Assessment of the Risk Posed to Honeybees by Systemic Pesticides, PS2322. Central Science Laboratory, York 2007
78. Degen M, Reuning A: Schweigen im Frühling. Deutschlandfunk – Wissenschaft im Brennpunkt 9.5.2013
79. DeGrandi-Hoffman G et al: The effect of diet on protein concentration, hypopharyngeal gland development and virus load in worker honey bees (Apis mellifera L.). Journal of Insect Physiology 2010; 56: 1184-1191
80. Deinzer HL et al: Pyrrolizidine alkaloids: their occurrence in honey from tansy ragwort. Science 1977; 195: 497-499
81. Després L et al: The evolutionary ecology of insect resistance to plant chemicals. Trends in Ecology & Evolution 2007; 22: 298-307
82. Dettli M: Bienen und Milben – eine höchst komplexe Beziehung. Schweizerische Bienenzeitung 2009; (12): 26-30
83. Dettli M: Gibt es artgerechte Bienenhaltung? Schweizerische Bienen-Zeitung 2013; (7): 13
84. Detzel A, Wink M: Attraction, deterrence or intoxication of bees (Apis mellifera) by plant allelochemicals. Chemoecology 1993; 4: 8-18
85. Deutscher Imker Bund: Deutsche Imkerverbände begrüßen es, dass die Bundesregierung sich in Brüssel für ein Verbot der Neonicotinoide ausgespochen hat. Pressemeldung vom 29.4. 2013
86. Deutscher Imkerbund: Anzahl der Bienenvölker, Stand 31.12.2013: http://www.deutscherimkerbund.de/index.php?zahlen-daten-fakten
87. Die Grünen: Bienen und andere Insekten vor Neonicotinoiden schützen. Deutscher Bundestag, Drucksache 17/12695 vom 13.03.2013
88. Di Prisco G et al: Varroa destructor is an effective vector of Israeli acute paralysis virus in the honeybee, Apis mellifera. Journal of General Virology 2011; 92: 151-155
89. Di Prisco G et al: Neonicotinoid clothianidin adversely affects insect immunity and promotes replication of a viral pathogen in honey bees. Proceedings of the National Academy of Sciences 2013; 110: 18466-18471
90. Donner S: Bienen werden zur Landflucht gezwungen. Welt Online 1.7. 2008
91. Donzé G et al: Effect of mating frequency and brood cell infestation rate on the reproductive success of the honeybee parasite Varroa jacobsoni. Ecological Entomology 1996; 21: 17-26
92. Donzé G et al: Wie viele Begattungen sind bei Varroamilben nötig? Schweizerische Bienenzeitung 1998; 121: 90-94
93. Donzé G. Guerin P: Behavioral attributes and parental care of Varroa mites parasitizing honeybee brood. Behavioral Ecology and Sociobiology 1994; 34: 305-319
94. Donzé G et al: Hochorganisiertes Leben auf kleinem Raum: Die Fortpflanzung der Varroa-Milben in den verdeckelten Brutzellen der Bienenvölker. Schweizerische Bienen-Zeitung 1998; 121: 26-33
95. Dörffling K: Das Hormonsystem der Pflanzen. Thieme, Stuttgart 1982
96. Drewnowski A, Gomez-Carneros C: Bitter taste, phytonutrients, and the consumer: a review. American Journal of Clinical Nutrition 2000; 72:1424–1435
97. Ebadi R et al: Effects of carbon dioxide and low temperature narcosis on honey bees Apis mellifera. Environmental Entomology 1980; 9: 144-147
98. Eckhardt M et al: Pollen mixing in pollen generalist solitary bees: a possible strategy to complement or mitigate unfavourable pollen properties? Journal of Animal Ecology 2014; 83: 588–597
99. EFSA Statement on the findings in recent studies investigating sub-lethal effects in bees of some neonicotinoids in consideration of the uses currently authorised in Europe. EFSA Journal 2012; 10: e2752
100. EFSA: Catherine Geslain-Lanéelle, Executive Director of EFSA, resigns to take up post in French public service: Pressemeldung 24.7.2013
101. Ehrenfels JM Freiherr v: Die Bienenzucht. Erster Theil. JG Calve’sche Verlagsbuchhandlung. Prag 1829
102. Elston C et al: Sub-lethal effects of thiamethoxam, a neonicotinoid pesticide, and propiconazole, a DMI fungicide, on colony initiation in bumblebee (Bombus terrestris) microcolonies. Apidologie 2013; 44: 563-574
103. Engel P et al: Functional diversity in the simple gut microbiota of the honey bee. Proceedings of the National Academy of Sciences 2012; 109: 11002-11007
104. Entine J: The politics of bees turns science on its head – Europe bans neonics while local beekeepers, scientists say action is precipitous. Forbes 30.09.2013
105. Entine J: While global bee colonies struggle, European politicians seem determined to kill them off. Forbes 24.09.2013
106. Espina-Prez D, Ordetx-Ros GS: Flora Apcola Troical. Editorial Tecnologico de Costa Rica: Cartago, Costa Rica 1983
107. Esser K: Kryptogamen. Springer, Berlin 1976
108. Evans JD et al: Bee cups: single-use cages for honey bee experiments. Journal of Apicultural Research and Bee World 2009; 48: 300-302
109. Evans JD, Armstrong TN: Antagonistic interactions between honey bee bacterial symbionts and implications for disease. BMC Ecology 2006; 6: e4
110. FDA: Grayanotoxin. Foodborne Pathogenic Microorganisms and Natural Toxins Handbook. US FDA 2001
111. Fischer J et al: Neonicotinoids interfere with specific components of navigation in honeybees. PLoS One 2014; 9: e91364
112. Flenniken ML et al: The Antiviral Role of RNA Interference. In: Insect Virology, Caister Academic Press 2010: 367–388
113. Flenniken ML: Honey bee-infecting plant virus with implications on honey bee colony health. mBIO 2014; 5: e00877-14
114. Francis RM et al: Effect of genotype and environment on parasite and pathogen levels in one apiary – a case study. Journal of Apicultural Research 2014; 53: 230- 232
115. Francis RM et al: Varroa-virus interaction in collapsing honey bee colonies. PLoS One 2013; 8: e57540
116. Frisch Karl v: Aus dem Leben der Bienen. Springer, Hamburg 1993
117. Fritzsche R et al [Hrsg]: Angewandte Entomologie. Gustav Fischer, Stuttgart 1968
118. Frost E: Effects of cold immobilization and recovery period on honeybee learning, memory, and responsiveness to sucrose. Journal of Insect Physiology 2011; 57: 1385-1390
119. Fuchs S, Langenbach K: Multiple infestation of Apis mellifera L. brood cells and reproduction in Varroa jacobsoni Oud. Apidologie 1989; 20: 257-266
120. Fuchs S: Choice in Varroa jacobsoni Oud. between honey bee drone or workerbrood cells for reproduction. Behavioral Ecology and Sociobiology 1992; 31: 429-435
121. Galizia CG: Neuroscience: Brainwashing, honeybee style. Science 2007; 317: 326-327
122. Garibaldi LA et al: Wild pollinators enhance fruit set of crops regardless of honey bee abundance. Science 2013; 339: 1608-1611
123. Genersch E et al: The German bee monitoring project: a long term study to understand periodically high winter losses of honey bee colonies. Apidologie 2010; 41: 332-352
124. Genersch E, Aubert M: Emerging and re-emerging viruses of the honey bee (Apis mellifera L.) Veterinary Research 2010; 41: e54
125. Gibson CM, Hunter MS: Extraordinarily widespread and fantastically complex: comparative biology of endosymbiotic bacterial and fungal mutualists of insects. Ecology Letters 2010; 13: 223-234
126. Giese M: Vaccination of honeybees against the Varroa mite is possible. Bio-Pro, Biotechnology and Life Sciences in Baden-Württemberg 8.12.2009
127. Givovich A et al: Hydroxamic acid glucosides in honey- dew of aphids feeding on wheat. Journal of Chemical Ecology 1992; 18: 841-846
128. Good AP et al: Honey bees avoid nectar colonized by three bacterial species, but not by a yeast species, isolated from the bee gut. PLoS One 2014; 9: e86494
129. Granberg F et al: Metagenomic detection of viral pathogens in Spanish honeybees; co-infection by Aphid lethal paralysis, Israel acute paralysis and Lake Sinai viruses. PLoS One 2013; 8: e57459
130. Gregorc A, Ellis JD: Cell death localization in situ in laboratory reared honey bee (Apis mellifera L.) larvae treated with pesticides. Pesticide Biochemistry and Physiology 2011; 99: 200-207
131. Gregory P et al: Conditional immune-gene suppression of honeybees parasitized by Varroa mites. Journal of Insect Science 2005; 5: e7
132. Griffin CT et al: Detection of pyrrolizidine alkaloids in commercial honey using liquid chromatography-ion trap mass spectrometry. Food Chemistry 2013; 136: 1577-1583
133. Günther K et al: Urania-Tierreich: Insekten Urania, Berlin 2000
134. Haine ER et al: Antimicrobial defense and persistent infection in insects. Science 2008; 322: 1257-1259
135. Hargreaves AL et al: Consumptive emasculation: the ecological and evolutionary consequences of pollen theft. Biological Reviews 2009; 84: 259-276
136. Hatjina F, Dogaroglu T: Imidacloprid effect on honey bees under laboratory conditions using hoarding cages. CRA-API Proceedings of the COLOSS Work Shop Standardized methods for honey bee rearing in hoard- ing cages 25.-26.11.2010: 17
137. Hederer M: Deutscher Berufs- und Erwerbsmkerbund, DBIB, unterstützt Volksanwaltschaft zum EU-weiten Verbot der neurotoxischen Pflanzenschutz-Mittel! Bundesbienen.info 29. Mai 2012
138. Hederer M: Verschwindet die Biene, gibt es kein Leben mehr. Umwelt aktuell 2014; (April): 2-3
139. Hedtke C: Die Sonnenblume als Trachtpflanze. Das Honigen verschiedener Sonnenblumensorten. Deutsches Bienenjournal 2000; 4: 283-285
140. Hendriksma HP et al: Testing pollen of single and stacked insect-resistant Bt-maize on in vitro reared honey bee larvae. PLoS One 2011; 6: e28174
141. Henry M et al: A common pesticide decreases foraging success and survival in honey bees. Science 2012; 336: 348-350
142. Herold E, Weiß K: Neue Imkerschule. Ehrenwirth, München 1999
143. Heß D: Die Blüte. Ulmer, Stuttgart 1983
144. Highfield AC et al: Deformed wing virus implicated in over-wintering honeybee colony losses. Applied Environmental Microbiology 2009; 75: 7212-7220
145. Höcherl N et al: Evaluation of the nutritive value of maize for honey bees. Journal of Insect Physiology 2012; 58: 278-285
146. Hopwood J et al: Are Neonicotinoids killing bees? The Xerces Society of Invertebrate Conservation, Oregon, USA 2012
147. Hunter P: The missing link. Viruses revise evolutionary theory. EMBO reports 2010; 11: 29-31
148. Illies I: Verhaltensbiologische Untersuchungen zur Trachtnutzung und zum Sammelverhalten von Bienen (Hymenoptera, Apoidea). Dissertation Uni Bochum 2005
149. Imdorf A et al: Volksentwicklung bei der Honigbiene. ALP forum 2008, Nr 68 d
150. Imhoof M: Mit den Bienen stirbt die Menschheit. ZDF: Aspekte v. 19.Oktober 2012
151. Infantidis MD: Ontogenesis of the mite Varroa jacobsoni in worker and drone brood cells. Journal Apicultural Research 1983; 22: 200-206
152. Islam N et al: Toxic compounds in honey. Journal of Applied Toxicology 2014; 34: 733-742
153. Jansen SA et al: Grayanotoxin poisoning: ‘mad honey disease’ and beyond. Cardiovascular Toxicology 2012; 12: 208-215
154. Jeschke P, Nauen R: Neonicotinoids - From zero to hero in insecticide chemistry. Pest Management Science 2008; 64: 1084-1098
155. Joynt J: One Million Lives: Cancer in California.Califor- nia Health Care Foundation 2012
156. Keller I et al: Pollen nutrition and colony development in honey bees – part I. Bee World 2005; 86: 3-10
157. Keller I et al: Pollen nutrition and colony development in honey bees – part II. Bee World 2005; 86: 27-34
158. Khong SP et al: Analysis of matrix-bound nitrofuran residues in worldwide-originate honeys by isotope dilution high-performance liquid chromatography-tandem mass spectrometry. Journal of Agricultural and Food Chemistry 2004; 52: 5309-5315
159. Koepke R et al: Global occurrence of infant botulism, 1976-2006. Pediatrics 2008; 122: e73
160. König E: Designierter EU-Kommissar Tonio Borg vor schwerem Hearing. Euractiv.de 7.3.2014
161. Koskor E et al: The chronic effect of the botanical insecticide Neem EC on the pollen forage of the bumble bee Bombus terrestris L. Agronomy Research 2009; 7 (Sp 1): 341-346
162. Kotthoff U et al: Greater past disparity and diversity hints at ancient migrations of European honey bee lineages into Africa and Asia. Journal of Biogeography 2013; 40: 1832-1838
163. Krainer S et al: Toxizität von Hydroxymethylfurfural auf Honigbienen. (Poster) 58. Jahrestagung der Arbeitsgemeinschaft der Institute für Bienenforschung, Berlin 29.-31.03.2011
164. Kralj B et al: The parasitic mite Varroa destructor affects non-associative learning in honey bee foragers, Apis mellifera L. Journal of Comparative Physiology A: Neuroethology, Sensory, Neural and Behavioral Physi- ology 2007; 193: 363-370
165. Krischik VA et al: Soil-applied imidacloprid is translocated to nectar and kills nectar-feeding Anagyrus pseudococci (Girault) (Hymenoptera: Encyrtidae). Environmental Entomology 2007; 36: 1238-1245
166. Krupke CH, et al: Multiple routes of pesticide exposure for honey bees living near agricultural fields. PLoS One 2012; 7: e29268
167. Kühne S et al: Feldversuche zur Wirkung von Spinosad-, Neem- und B.t.t.-Präparaten auf die Regu- lierung des Kartoffelkäfers (Leptinotarsa decemlineata Say). In: Mayer J et al [Hrsg.]: Werte – Wege – Wirkungen: Biolandbau im Spannungsfeld zwischen Ernährungssicherung, Markt und Klimawandel. Bei- träge zur 10. Wissenschaftstagung Ökologischer Landbau, ETH Zürich, 11.-13. Februar 2009. Band 1. Verlag Dr. Köster, Berlin 2009
168. Kusma S: Was soll die Einschränkung der Neonicoti- noide bringen? Neue Zürcher Zeitung, 8. 5. 2013
169. Lauring AS, Andino R: Quasispecies theory and the bahavior of RNA viruses. PloS Pathogens 2010; 6: e1001005
170. Lehnherr M, Thomas HU: Natur- und Kulturgeschichte der Honigbiene. Fachschriftenverlag VDRB, Winikon 2001
171. Li JL et al: Systemic spread and propagation of a plant-pathogenic virus in European honeybee, Apis mellifera. mBIO 2014; 5: e00898-13
172. Link A: Unsere Honig-Bienen sterben aus. Bild am Sonntag, 10. August 2009
173. Lodesani M et al: Effects of coated maize seed on honey bees. CRA-API, Bologna 2009
174. London-Shafir I et al: Amygdalin in almond nectar and pollen – facts and possible roles. Plant Systematics and Evolution 2003; 238: 87-95
175. Lu C et al: In situ replication of honey bee colony col- lapse disorder. Bulletin of Insectology 2012; 65: 99-106
176. Lu C et al: Sub-lethal exposure to neonicotinoids impairs honey bees winterization before proceeding to colony collapse disorder. Bulletin of Insectology 2014; 67: 125-130
177. Luther C: Kandidat für EU-Kommissariat steht als homophob in der Kritik. Zeit Online 12.11.2012 178. MacBean C (Ed): The Pesticide Manual. BCPC Alton 2012
179. Malerbo-Souza DT: The corn pollen as a food source for honeybees. Maringá 2011; 33: 701-704
180. Mandl S, Sukopp S: Bestäubungshandbuch für Gärtner, Landwirte und Imker. Arbeitsgemeinschaft Bienenforschung an der Universität für Bodenkultur Wien, 2011
181. Mao W et al: Honey constituents up-regulate detoxifi- cation and immunity genes in the western honey bee Apis mellifera. Proceedings of the National Academy of Sciences 2013; 110: 8842–8846
182. Martin S, Kemp D: Average number of reproductive cycles performed by Varroa jacobsoni in honeybees (Apis mellifera) colonies. Journal Apicultural Research 1997; 36: 113-123
183. Martin S: A population model for the ectoparasite mite Varroa jacobsoni in honey bee (Apis mellifera) colo- nies. Ecological Modelling 1998; 109: 267-281
184. Martin SJ et al: Global honey bee viral landscape al- tered by a parasitic mite. Science 2012; 336: 1304-1306
185. Martin SJ et al: Prevalence and persistence of de- formed wing virus (DWV) in untreated or acaricide-treated Varroa destructor infested honey bee (Apis mellifera) colonies. Journal of Apicultural Research 2010; 49: 72-79
186. Martin SJ: Varroa destructor reproduction during the winter in Apis mellifera colonies in UK. Experimental and Applied Acarology 2001; 25: 321-325
187. Martinson VG et al: A simple and distinctive microbiota associated with honey bees and bumble bees. Molecular Ecology 2011; 20: 619-628
188. Martinson VG, Moy JM, Moran NA: Establishment of characteristic gut bacteria during development of the honeybee worker. Applied Environmental Microbiology 2012; 78: 2830-2840
189. Mattila HR et al: Characterization of the active microbiotas associated with honey bees reveals healthier and broader communities when colonies are genetically diverse. PLoS One 2012; 7: e32962
190. Maurizio A, Scharper F: Das Trachtpflanzenbuch. Ehrenwirth, München 1994
191. Maurizio A: Beiträge zur quantitativen Pollenanalyse des Honigs. 3.- Absoluter Gehalt pflanzlicher Bestandteile in Esparsette-, Luzerne-, Orangen- und Rapshonigen. Annales de L’Abeille 1958; II: 93-106
192. Maurizio A: Über ein Massensterben von Bienen, verursacht durch Pollen von Ranunculus puberulus Koch. Verhandlungen der Schweizerischen Naturforschenden Gesellschaft 1941; 149-150
193. Maurizio A: Zur Frage der Mikroskopie von Honigtau-Honig. Annales de l’Abeille 1959; II: 145-157
194. Mayr J: Mögliche Sammeleigenschaften ausgewählter Honigbienen. Dissertation Uni Wien 2007
195. Mesquida J et al: Rapeseed (Brassica napus L.) productivity: the effect of honeybees (Apis mellifera L.) and different pollination conditions in cage and field tests. Apidologie 1986; 19: 51-72
196. Mesquida J, Renard M: Ètude de la dispersion du pollen par le vent et de l’importance de la pollinisation anémophile chez les colza (Brassica napus var. oleifera Metzger L.). Apidologie 1982; 13: 353-366
197. Meyer K: Immer mehr Bienen werden importiert – die Folgen sind nicht abzusehen. Badische Zeitung 29. März 2012
198. Mohamed F et al: Acute human self-poisoning with imidacloprid compound: A neonicotinoid insecticide. PLoS One 2009; 4.4: e5127
199. Monbiot G: Neonicotinoids are the new DDT killing the natural world. The Guardian Online, George Monbiot’s Blog 5. 8. 2013
200. Moosbeckhofer R, Bretschko J: Naturgemäße Bienenzucht. Leopold Stocker, Graz 1996
201. Morgenthaler O, Maurizo A: Die „Bettlacher Maikrankheit“, eine Vergiftung durch Hahnenfuss-Pollen. Schweizerische Bienen-Zeitung 1941; 64: 196-200
202. Müller A et al: Bienen – Mitteleuropäische Gattungen, Lebensweise, Beobachtung. Naturbuch, München 1997
203. Müller A: Host-plant specialization in western palearctic anthidiine bees (Hymenoptera: Apoidea: Megachilidae). Ecological Monographs 1996; 66: 235-257
204. Müller A, Kuhlmann M: Pollen hosts of western palaearctic bees of the genus Colletes (Hymenoptera: Colletidae): the Asteraceae paradox. Biological Journal of the Linnean Society 2008; 95: 719–733
205. Mullin AC et al: High levels of miticides and agrochemicals in North American apiaries: implications for honey bee health. PLoS One 2010; 5: e9754
206. Nasr M, Wallner K: Residues in Honey and Wax: Implications and Safety. American Bee Journal 2003; 143: 322
207. Näumann G et al: Traces of contamination-well preserved in honey. Journal of consumer Protection and Food Safety 2012; 7: 35-43
208. Navajas M et al: New Asian types of Varroa destructor: a potential new threat for world apiculture. Apidologie 2010; 41: 181-193
209. Nguyen BK et al: Does imidacloprid seed-treated maize have an impact on honey bee mortality? Journal of Economic Entomology 2009; 102: 616-623
210. Nowottnick K: Die Honigbiene. Westarp, Hohenwarsleben 2004
211. OIiver R: Sick Bees – Part 18F2: Colony collapse revisited – Plant allelochemicals. www.scientific.bee-keeping.org
212. Oldroyd BP: Coevolution while you wait: Varroa jacobsoni, a new parasite of western honeybees. Trends in Ecology and Evolution 1999; 14: 312-315
213. Oudemans AC: On an new genus and species of parasitic Acari. Notes Leyden Museum 1904; 24: 216-222
214. Özhan H et al: Cardiac emergencies caused by honey ingestion: a single centre experience. Emergency Medicine Journal 2004; 21: 742-744
215. Paini DR, Roberts JD: Commercial honey bees (Apis mellifera) reduce the fecundity of an Australian native bee (Hylaeus alcyoneus). Biological Conservation 2005; 123: 103-112
216. Paini DR: Impact of the introduced honey bee (Apis mellifera) (Hymenoptera: Apidae) on native bees: A review. Austral Ecology 2004; 29: 399-407
217. Pehrke J: Das globale Bienensterben. Coordination gegen Bayer-Gefahren Stichwort BAYER 2007; (3): e2266
218. Pellet FC: American Honey Plants. American Bee Journal, Hamilton 1920
219. Pettis JS et al: Pesticide exposure in honey bees results in increased levels of the gut pathogen Nosema. Naturwissenschaften 2012; 99: 153-158
220. Pickhardt A, Fluri P: Die Bestäubung der Blütenpflanzen durch Bienen. Schweizerisches Zentrum für Bienenforschung 2000; Mitt. 38
221. Pimentel D: Environmental effects of pesticides on public health, birds and other organisms. Rachel Carson and the Conservation Movement: Past Present and Future. Conference presented 10–12 August 2001, Shepherdstown
222. Pistorius J et al: Bienenvergiftung durch Wirkstoffabrieb von Saatgutbehandlungsmitteln während der Maisaussaat im Frühjahr 2008. Journal für Kulturpflanzen 2009; 61: 9-14
223. Pohorecka K et al: Residues of neonicotinoid insecticides in bee collected plant materials from oilseed rape crops and their effect on bee colonies. Journal of Apicultural Sciences 2012; 56: 115-133
224. Praz CJ et al: Spezialised bees fail to develop on non-host pollen: do plants chemically protect their pollen? Ecology 2008; 89: 795-804
225. Rabea EI et al: Toxic effect and biochemical study of chlorfluazuron, oxymatrine, and spinosad on honey bees (Apis mellifera). Archives of Environmental Contamination and Toxicology 2010; 58: 722-732
226. Rath W: Co-adaptation of Apis cerana Fabr. and Varroa jacobsoni Oud. Apidologie 1999; 30: 97-110
227. Rath W: Defensive adaptations of A. cerana against Varroa jacobsoni and bearing for A. mellifera. Proc. XIII Int. Congr. IUSSI, Adelaide: 386, 1999
228. Ravoet J et al: Comprehensive bee pathogen screening in Belgium reveals Crithidia mellificae as a new contributory factor to winter mortality. PLoS One 2013; 8: e72443
229. Rehm SM, Ritter W: Sequence of the sexes in the offspring of Varroa jacobsoni and the resulting consequences for the calculation of the developmental period. Apidologie 1989; 20: 339-343
230. Reinhard A et al: Feeding deterrence and detrimental effects of pyrrolizidine alkaloids fed to honey bees (Apis mellifera). Journal of Chemical Ecology 2009; 35: 1086-1095
231. Rembold H et al: Azadirachtin: A potent insect growth regulator of plant origin. Zeitschrift für angewandte Entomologie 1982; 93: 12-17
232. Ritter W: Varroa disease of the honeybee Apis mellifera. Bee World 1981; 62: 141-153
233. Rose R et al: Effects of Bt corn pollen on honey bees: emphasis on protocol development. Apidology 2007; 38: 368-377
234. Rosenkranz P et al: Biology and control of Varroa destructor. Journal of Invertebrate Pathology 2010; 103 Suppl 1: S.96-119
235. Roulston TH, Cane JH: Pollen nutritional content and digestibility for animals. Plant Systematics and Evolution 2000; 222: 187-209
236. Runckel C et al: Temporal analysis of the honey bee microbiome reveals four novel viruses and seasonal prevalence of known viruses, Nosema and Crithidia. PLoS One 2011; 6: e20656
237. Ruttner F et al: The Dark European Honey Bee. British Isles Bee Breeders Association 2004
238. Ruttner F, Ritter W: Das Eindringen von Varroa jacob- soni nach Europa im Rückblick. Allgemeine Deutsche Imkerzeitung 1980; 14: 130-133
239. Ruttner F: Biography and Taxanomy of Honeybees. Springer, Berlin 1988
240. Ruttner F: Naturgeschichte der Honigbienen. Ehrenwirth, München 1992
241. Ruttner F: Naturgeschichte der Honigbienen. Franckh- Kosmos, Stuttgart 1992
242. Saisho K et al: Identification of aconitine in raw honey that caused food poisoning. Shokuhin Eiseigaku Zasshi 1993; 35: 46-50
243. Sammataro D et al: Parasitic mites of honey bees: life history, implications and impact. Annual Review of Entomology 2000; 45: 519-548
244. Schäfer M, Ritter W: Der Kleine Beutenkäfer Aethina tumida. Merkblatt des Friedrich-Loeffler-Institutes & der CVUA Freiburg 2012
245. Schaffer WM et al: Competition for nectar between introduced honeybees and native North American bees and ants. Ecology 1983; 64: 564-577
246. Schenk P et al: Wirkungen von Niemöl auf Varroamilben und Bienen. Schweizerische Bienen-Zeitung 2001; 124: 25-27
247. Schmuck R: Effects of a chronic dietary exposure of the honeybee Apis mellifera (Hymenoptera: Apidae) to imidacloprid. Archives of Environmental Contaminants and Toxicology 2004; 47: 471-478
248. Schneider CW et al: RFID tracking of sublethal effects of two neonicotinoid insecticides on the foraging behavior of Apis mellifera. PLoS One 2012; 7: e30023
249. Schuh H: Die Biene, das Geld und der Tod. In: Die ZEIT Nr. 22, 2007
250. Schwaiger I, Schuch R: Bound sulfathiazole residues in honey – need of a hydrolysis step for the analytical determination of total sulfathiazole content in honey. Deutsche Lebensmittel-Rundschau 2000; 96: 93-98
251. Sedivy C et al: Closely related pollen generalist bees differ in their ability to develop on the same pollen diet: evidence for physiological adaptations to digest pollen. Functional Ecology 2011; 25: 718-725
252. Seiler K et al: Unnötiger und kostspieliger Einsatz von Paradichlorbenzol verschmutzt Honig und Wachs. Schweizerisches Zentrum für Bienenforschung 2003
253. Shah KS et al : Localization of deformed wing virus (DWV) in the brains of the honeybee Apis mellifera Lin- naeus. Virology Journal 2009; 6: 182
254. Shavit O et al: Competition between honeybees (Apis mellifera) and native solitary bees in the Mediterranean region of Israel – Implications for conservation. In: Israelian Journal of Plant Science 2009; 57: 171-183
255. Shen M et al: The role of varroa mites in infections of Kashmir bee virus (KBV) and deformed wing virus (DWV) in honey bees. Virology 2005; 342: 141-149
256. Shen MQ et al: Intricate transmission routes and interactions between picorna-like viruses (Kashmir bee virus and sacbrood virus) with the honeybee host and the parasitic varroa mite. Journal of General Virology 2005; 86: 2281-2289
257. Sieber R: Katastrophale Winterverluste. Schweizerische Bienen-Zeitung 2012; (6): 3
258. Simone-Finstrom MD, Spivak M: Increased resincollecion after parasite challenge: a case of self medication in honey bees? PLoS One 2012; 7: e34601
259. Singaravelan N et al: Feeding responses of free-flying honeybees to secondary compounds mimicking floral nectar. Journal of Chemical Ecolology 2005; 31: 2791- 2804
260. Singh R et al: RNA viruses in Hymenopteran pollinators: evidence of inter-taxa virus transmission via pol- len and potential impact on non-Apis hymenopteran species. PLoS One 2010; 5: e14357
261. Smith ML: The honey bee parasite Nosema ceranae: transmissible via food exchange? PLoS One 2012; 7: e43319
262. Solignac C et al: The invasive Korea and Japan types of Varroa destructor, ectoparasitic mites of the Western honeybee (Apis mellifera), are two partly isolated clones. Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences 2005; 272: 411-419
263. Song HY et al: Cellular toxicity of surfactants used as herbicide additives. Journal of Korean Medical Sciences 2012; 27: 3-9
264. Stadler T et al: Long-term toxicity assessment of imida- cloprid to evaluate side effects on honey bees exposed to treated sunflower in Argentina. Bulletin of Insectology 2003; 56: 77-81
265. Stafford CA et al: Infection with a plant virus modifies vector feeding behavior. Proceedings of the National Academy of Sciences 2011; 108: 9350-9355
266. Staub-Spörri A et al: Comprehensive screening of vet- erinary drugs in honey by ultra-high-performance liquid chromatography coupled to mass spectrometry. Food Additives & Contaminants: Part A 2014; 31: 806-816
267. Stefan AW: Schutz und Wiederansiedlung der Dunklen Europäischen Honigbiene in Naturschutzgebieten und Biosphärenreservaten Deutschlands. Insecta 1997; 5: 33-47
268. Steiner D et al: The first gonocycle of the parasitic mite (Varroa jacobsoni) in relation to preimaginal development of its host, the honey bee (Apis mellifera carnica). Invertebrate Reproduction & Development 1994; 25: 175-183
269. Strickler K: Specialization and foraging efficiency of solitary bees. Ecology 1979; 60: 998-1009
270. Suchail S et al: In vivo distribution and metabolisation of 14C-imidacloprid in different compartments of Apis mellifera L. Pest Management Science 2004; 60: 1056- 1062
271. Suchail S et al: Metabolism of imidacloprid in Apis mellifera. Pest Management Science 2004; 60: 291-296
272. Suryanarayanan S: Balancing control and complexity in field studies of neonicotinoids and honey bee health. Insects 2013; 4: 153-167
273. Tallent WH et al: Studies on the occurrence and structure of acetylandromedol (andromedotoxin). Journal of the American Chemical Society 1957; 79: 4548-4554
274. Tarpy DR: Genetic diversity within honey bee colonies prevents severe infections and promotes colony growth. Proceedings of the Royal Society of London Series B 2003; 270: 99-103
275. Tasei JN: Effects of insect growth regulators on honey bees and non-Apis bees. A review. Apidologie 2001; 32: 527–545
276. Tennekes H: The significance of the Druckrey-Küpfmüller equation for risk assessment -The toxicity of neonicotinoid insecticides to arthropods is reinforced by exposure time. Toxicology 2010; 276: 1-4
277. Thomson J: When is it mutualism? The American Naturalist 2003; 162: S1-S9
278. Thomson JD, Thomson BA: Pollen presentation and viability schedules in animal-pollinated plants: consequences for reproductive success. In Wyatt R [Hrsg.]: Ecology and Evolution of Plant Reproduction, Chap- man & Hall, New York 1992: 1-24
279. Tian B et al: Long-term exposure to antibiotics has caused accumulation of resistance determinants in the gut microbiota of honeybees. mBio 2012: 3: e00377-12
280. Tomizawa M, Casida JE: Molecular recognition of neonicotinoid insecticides: the determinants of life or death. Account of Chemical Research 2009; 42: 260- 269
281. Tomizawa M: Neonicotinoids and derivatives: effects in mammalian cells and mice. Journal of Pesticide Sciences 2004; 29: 177-183
282. Toplak I et al: Chronic bee paralysis virus and Nosema ceranae experimental co-infection of winter honey bees workers (Apis mellifera). Viruses 2013; 5: 2282- 2297
283. Usleber E et al: Nachweis von Streptomycinrückständen in Honig mit einem enzymimmunchemischen Verfahren nach Festphasenextraktion und Immunaffinitätschromatographie. Archiv für Lebensmittelhygiene 1995; 46: 95-96
284. Van Engelsdorp D, Meixner MD: A historical review of managed honey bee populations in Europe and the United States and the factors that may affect them. Journal of Invertebrate Pathology 2009; 103: S80-S95
285. Van Engelsdorp D et al: Colony collapse disorder: A descriptive study. PLoS One 2009; 4: e6481
286. Vanderplanck M et al: How does pollen chemistry impact development and feeding behavior of polylectic bees? PLoS One 2014; 9: e86209
287. Vásquez A et al: Symbionts as major modulators of insect health: lactic acid bacteria and honeybees. PLoS One 2012; 7: e33188
288. Venable R et al: Reported prevalence and quantitative LC-MS methods for the analysis of veterinary drug residues in honey: a review. Food Additives & Contaminants: Part A 2014; 31: 621-640
289. Vidau C et al: Exposure to sublethal doses of fipronil and thiacloprid highly increases mortality of honeybees previously infected by Nosema ceranae. PLoS One 2011; 6: e21550
290. Visscher PK, Seeley TD: Foraging strategy of honey-bee colonies in a temperated deciduous forest. Ecology 1982; 63: 1790-1801
291. Volk H: Mit dem Rücken an der Wand. In: Südwest Presse (Hohenloher Tagblatt) Online v 19. Juli 2013
292. Von der Ohe W, Dustmann JH: Zusammensetzung von bienengerechtem Futterzucker (Zuckerteig und -sirup). Das Bieneninstitut Celle informiert 1999 (7)
293. Waite R et al: Controlling European foulbrood with the shook swarm method and oxytetracycline in the UK. Apidologie 2003; 34: 569–575
294. Wallner K: Guttation: Tropfen, die es in sich haben. Deutsches Bienen-Journal 2009; H.4: 18-19 295. Wallner K: Warum bloß dieses Verbot? DLG-Mitteilungen 2013; H.8: 20-22
296. Walther-Hellwig K et al: Increased density of honeybee colonies affects foraging bumblebees. Apidology 2006; 37: 517-532
297. Wenseleers T, Ratnieks FLW: Enforced altruism in insect societies. Nature 2006; 444: 50
298. Westerkamp C: Honeybees are poor pollinators – why? Plant Systematics and Evolution 1991; 177: 71-75
299. Westrich P: Die Wildbienen Baden-Württembergs. Ulmer, Stuttgart 1989
300. Whitehorn P et al: Neonicotinoid pesticide reduces bumble bee colony growth and queen production. Science 2012; 336: 351-352
301. Wille H: Überlebensstrategien des Bienenvolkes. Bienenwelt 1985; 27: 169-182
302. William IH et al: the pollination requirements of oil-seed rape (Brassica napus L.). Journal of Agricultural Science 1986; 106: 27-30
303. Williams GR et al: Standard methods for maintaining adult Apis mellifera in cages under in vitro laboratory conditions. In: Dietemann V, lllis JD, Neumann P [Hrsg]: The COLOSS Beebook: Standard methods for Apis mellifera research. Journal of Apicultural Research 2012; 1: 52
304. Williamson SM, Wright GA: Exposure to multiple cholinergic pesticides impairs olfactory learning and memory in honeybees. Journal of Experimental Biology 2013; 216: 1799-1807
305. Wilson WT, Menapace DM: Disappearing disease of honey bees: a survey of the United States. American Bee Journal 1979; 119: 184-186, 217
306. Wirz J: Bienen gegen die Varroa impfen? Für die Imker keine Option! Mellifera e.V. Pressemeldung 10. 4. 2010
307. Yang X; Cox-Foster DL: Impact of an ectoparasite on the immunity and pathology of an invertebrate: Evidence for host immunosuppression and viral amplification. Proceedings of the National Academy of Sciences 2005; 102: 7470-7475
308. Yilmaz O et al: Hypotension, bradycardia and syncope caused by honey poisoning. Resuscitation 2006; 68: 405-408
309. Zhu W et al: Four common pesticides, their mixtures and a formulation solvent in the hive environment have high oral toxicity to honey bee larvae. PLoS One 2014; 9: e77547
310. Zimmermann S et al: Bestimmung von Brompropylat, 4,4’-Dibrombenzophenon, Coumaphos und Fluvalinat in Bienenwachs. Deutsche Lebensmittel-Rundschau 1993; 89: 341-343
311. Zirbes L et al: Hydroxymethylfurfural: a possible emergent cause of honey bee mortality? Journal of Agricultural and Food Chemistry 2013; 61: 11865-11870
312. Nordhaus H: The honeybees are still dying. http://boingboing.net/2012/05/07/the-honeybees-are-still-dying.html May 7, 2012
313. OIiver R: Neonicotinoids - trying to make sense of the science. American Bee Journal 2012; August & September.
314. Food Standards Australia New Zealand: Chemicals in Food - Paterson’s Curse/Salvation Jane honey. October 2011
315. Institut für Pharmazeutische Biologie und Phytochemie, Uni Münster: Gemeines Kreuzkraut oder Gemeines Greiskraut (Senecio vulgaris L.) als giftige Verunreinigung von Rucola-Salat. http://www.uni-muenster.de/Chemie.pb/garten/Pflanze_des_Monats/Senecio_vulgaris.html
316. Pollmer U et al: Wer hat das Rind zur Sau gemacht? Wie Lebensmittelskandale erfunden und benutzt werden. Rowohlt, Reinbek 2012
317. Bundesinstitut für Risikobewertung: Salatmischung mit Pyrrolizidinalkaloid-haltigem Greiskraut verunreinigt. Stellungnahme 2007, Nr. 28 318. Träger B, Große WR: Zur Biologie von Lucilia sericata Meig. (Diptera) und deren Nutzung als Bestäuber von Kulturpflanzen. Hercynia 1987; 24: 153-165