Vegetarische en veganistische voeding is “Mainstream” – maar zou de hele mensheid zich vleesloos willen voeden, dan was er niet genoeg voor iedereen, zegt levensmiddelenchemicus Udo Pollmer. Met co-auteurs ontrafelt hij nu in een boek de gangbare argumenten uit de gezonde veggie-wereld.
Een artikel uit de => Tiroler Tageszeitung
Tegen een veganistische namiddag heeft de strijdbare Duitse levensmiddelenchemicus Udo Pollmer geen enkel bezwaar. Hij en zijn co-auteurs van “Don’t go Veggie” – de landbouw statisticus Georg Keckl en de landbouwer en sociaalwetenschapper Klaus Alfs – stoort het, dat het afzien op vlees en andere dierlijke producten tegenwoordig een bijkans “religieuze wereldvisie” met een sektarisch karakter geworden is. Zelfs binnen de club van aanhangers bestaan er hiërarchieën: Daar kijkt de “morele vegetariër” op de “gezondheidsvegetariër” neer. De veganist veracht de vegetariër, die nog eieren en kaas op zijn bordje heeft - en voor de fruitariër liggen ze er allemaal uit. Pollmer bespeurt...
...hier een “morele hooghartigheid, maar er steekt geen moraal en geen verantwoording achter”. Loochenen, “dat wij allemaal deel van de voedselketen zijn, waarin aan het einde zelfs de leeuw weer door de maden word opgevreten”, noemt hij gewoonweg achterlijk. “Ook in Oostenrijk bestaat er een sterker wordende beweging, omdat kennelijk niet bekend is, dat men op de Großglockner geen ananas verbouwen kan”, zo formuleerde hij het in het TT-interview vlijmscherp.
Ham voor de eco-balans
„Het idee dat wanneer we geen vlees zouden eten, iedereen meer te eten zou hebben, is vals. Wanneer we de alpenweides niet benutten, dan hebben we minder te eten! Juist in Oostenrijk zijn er veel vlaktes, die sowieso alleen maar voor weide gang geschikt zijn, waar geen broodgraan en geen abrikozen gedijen”, zo betoont Pollmer. “Volgens de Wereldvoedselorganisatie zijn wereldwijd zelfs 60 % van de beschikbare agrarische vlaktes alleen voor de productie van dierlijke levensmiddelen geschikt.” Uit Mongolië word alleen daarom slechts een kleine hoeveelheid vlees geïmporteerd, “omdat ze daar niets anders kunnen produceren. “Daarvoor importeren die dan suiker, confiture en moutgraan – en dan komen de NGO’s en beweren dat wij de arme Mongoolse kindertjes ook nog de goulash van de borden stelen, om onze ongeremde honger naar vlees te bevredigen.” Plantaardige kost is niet per se een efficiënt gebruik van hulpbronnen: Met een vrachtwagen vol met komkommers uit het droge Spanje importeert men zelfs “meer water als op een even grote treinlading mineraalwater”, zo rekent Pollmer voor. En “luxe groente” zoals asperges, die “zo voedzaam is als een dikke strohalm vol water”, verbruikt idioot veel oppervlakte.
Zou men daarop voederknollen verbouwen en daarmee de varkens voeren, dan levert dat het tienvoudige aan voedingswaarde op. “Bij de asperge verbetert u de ecobalans, wanneer u er ham bij serveert en er een sauce hollandaise met veel boter overheen giet”, zegt de levensmiddelenexpert heel droog. Zijn kritiek is gepeperd: Bij “lage opleidingsniveaus”, namelijk bij aankomende academici, is momenteel de heersende mening, dat je niets beters kunt doen, dan je niet alleen veganistisch, maar ook biologisch te voeden. Wanneer men biologisch produceert, gebruikt men echter meer oppervlak, terwijl de oogst veel lager ligt dan bij conventionele productie.” Daar een biologische boer moet afzien van kunstmest, heeft hij de mest van dieren nodig – daarom zou men voor bio de veehouderij nog moeten uitbreiden.”
Daarom zouden bio-veganisten “de Oostenrijkse heren dankbaar moeten zijn, dat deze in hun plaats worst, kaas en boter consumeren, zodat er altijd genoeg mest voor de veganistische biologische consumptie beschikbaar is.” Het hoort tegenwoordig “tot een egotrip, dat iedereen een bijzondere voedingswijze heeft, men eist daarvoor respect van de maatschappij. Wanneer u vandaag de dag 10 personen voor het eten uitnodigt, heeft u 25 speciale wensen! Iedereen mag eten wat hij wil, vindt Pollmer, “maar wanneer iemand deze onzin ook nog zijn kinderen laat ondergaan, is het bedenkelijk!” Zoals hij schildert, zijn er in Frankrijk kinderartsen die eisen, dat de Hard-Core Gezondheidsmoeders gestopt worden, omdat steeds meer kinderen aan ernstige groeistoornissen lijden.
Allergiën door vleesvervangers
De expert waarschuwt dat de vegane voeding veel gevallen van #onverdraaglijkheid veroorzaakt: “Soja lokt melkallergiën uit. Ondertussen nemen de soja allergiën razendsnel toe.” Daar soja eiwit aanzienlijke hoeveelheden plantaardige geslachtshormonen bevatten, zijn vruchtbaarheidsstoornissen bij mannen die graag tofu eten, niet ongewoon. “Wanneer uw echtgenote u tofu voorschotelt, kunt u ervan uitgaan, dat ze de familieplanning afgesloten heeft. Tenminste met u”, zegt hij zelfingenomen. Als vleesvervanger dienen vaak tarwegluten zoals seitan; “seitan bestaat dus uit gluten, precies datgene, wat coeliakie veroorzaakt. In het brood wordt het eiwit door fermentatie afgebroken, maar bij vleesvervangers niet.” Daarom verwacht men bij kinderen, die met soja- en seitanproducten grootgebracht worden, “binnen tien, vijftien jaren een toename van deze klachten.”
Veganisme is voor Pollmer niets meer dan een “luxe-fenomeen”: Het is überhaupt pas mogelijk sinds we het hele jaar door de beschikking hebben over een reusachtig aanbod groente en fruit uit heel de wereld, dat per vliegtuig dagelijks vers geplukt in onze supermarkten terecht komt. En er is een grote chemische bouwpakket nodig, om de vele vegane ‘worstjes’, ‘vleeslapjes’ en pseudokazen in elkaar te kunnen zetten. Wie regionaal, met het seizoen mee en natuurlijk wil eten, loopt in een grote boog om het veganisme heen.” (Elke Ruβ)