Wat aten de mensen in het stenen tijdperk? En wat betekenen hun keukengeheimen voor ons? De vertegenwoordigers van het paleo-dieet beloven slankheid, fitheid en bescherming tegen welvaartziekten.
Wat gaf het dan wel te eten in het tenen tijdperk als bij Fred Flintstone de maag knorde? Vele voedingsadviseurs hebben daar heldere voorstellingen van, alsof ze net terug kwamen van het kopje kruidenthee bij de Geröllheimers: Ze adviseren in aller ernst zoete aardappel-tonijnsalade en daarbij gebakken garnalen met verse aspergepuntjes. Tja, de Neanderthalers wisten nog goed te leven, ze aten alleen, wat gezond is en slank maakt. Zelfs het kopje koffie toe hoort volgens Paleo-experts expliciet tot de voeding, zoals die 100.000 jaar geleden gangbaar geweest zou zijn.
Het paleo-dieet richt zich op een publiek, dat zichtbaar door Disney-films beïnvloed werd: “Planten gedijden op vruchtbare humusbodem”, lees ik, “zonder kunstmest en zonder pesticide. Dieren leefden met hun natuurlijke voeding in de vrije natuur en kwamen noch met krachtvoer,...
…noch met medicamenten in aanraking.” Vermoedelijk werden de kruiden door de paashaas geplant, met Sneeuwwitjes menstruatiebloed tegen de boze geesten beschermd en door de kaboutertjes met sikkels geoogst.
Op een punt zijn bijna alle experts het eens: In het stenen tijdperk kwam rijkelijk groente op tafel. Maar onze groenten bestonden in het stenen tijdperk nog niet. Wat we vandaag de dag eten, was onbekend bij de Neandertalers – want onze groenten zijn moderne cultuurvarianten. De wilde planten waaruit ze gekweekt werden, waren praktisch zonder voedingswaarde, daarvoor in de plaats wel vaak giftig. De voorouders van onze krop sla heet niet voor niets “Giftlattich” en de Golden Delicious was niet meer dan een ongenietbare “houtappel”.
Om de waarde van deze voedingsmethode nog te verhogen, worden groene smoothies aanbevolen. Daar wist ik nog een mooi voorbeeld: De Mandan-Indianen aan de Missouri verheugen zich ieder jaar op de “groene soep”. Daarvoor dreven ze bisonkuddes het water in en lieten de opgezwollen kadavers een winter lang rijpen. In het voorjaar was de groenige, half vloeibare inhoud, klaar om te drinken. Naar huidige maatstaven vitaminerijk, natuurlijk, volwaardig en regionaal. Wij willen het met deze blik op de keukengeheimen uit vervlogen tijden laten, want veel, wat toentertijd gegeten werd, is voor ons nog onsmakelijker, zoals iedere onderzoeker bericht, die eeuwenoude volkeren bezoekt, die noch akkerbouw, noch veehouderij kenden.
Walvissen, robben, mieren: Alles wat zat maakt
De mensen uit het stenen tijdperk hebben alles gegeten, wat zat of high maakte: Op de poolcirkel het spek van gestrande walvissen en gedode robben, verder zuidelijk de zetmeelhoudende “wortelen” van voederknollen of de stengel van de kleine berenklauw; tegen de winterdepressie half gedroogde vliegenzwam. Daar waar eiken groeiden, was er pap van bittervrij gemaakt eikenmeel. In Zuid-Amerika voedden velen zich met mierenvet, in Azië met waterdieren, maden en spinnen, in tropische gebieden waren vruchten en knollen geliefd. Het aandeel dierlijk en plantaardige kost hing van de beschikbaarheid af en varieerde sterk. Niets eetbaars was hun vreemd – de eigen soortgenoten inbegrepen.
Het paleolithicum strekte zich uit over meer als 100.000 jaren en omvatte alle klimaatzones. Dat wat het stenen tijdperk karakteriseerde, was geen bepaald dieet, maar de temming van het vuur. Het vuur maakte planten verteerbaar, die rauw ongenietbaar waren. De verhitting ontsloot, vernietigde plantengif en doodde bandwormen. De toebereiding in vroegere tijden was alles behalve behoedzaam”.
Met het opkomen van de landbouw meer dan 10.000 jaar geleden breekt een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de mensheid aan. Na het kappen van bossen en drooglegging van moerassen werd de humuslaag opgebouwd. Het cultuurlandschap ontstond. Oogst overschotten maakten stadse culturen mogelijk. Met de nu mogelijke specialisering van mensen ontstond de beschaving en daarmee de moderne keuken.
In de oude steentijd keken de mensen in hun holen in zichzelf gekeerd naar hun maaltijd in het vuur, vreesden voor boze geesten en verlangden naar een paradijs vol lekkere spijzen, die naar wens toebereid en in een handomdraai gaar zijn. Men noemt het tegenwoordig diepvriesgemak, magnetron en pizzakoerier. Eet smakelijk!
Literatuur
Hall P: Cities in Civilisation. Orion Books, London 1998
Hintze K: Geographie und Geschichte der Ernährung. Thieme, Stuttgart 1934
Cohen NM: Health & the Rise of Civilisation. University of Yale, New Haven 1989
Sobolik KD: Paleonutrition. University of Southern Illinois, Carbondale 1994
Pollmer U: Mehl-Archäologie. Deutschlandradio Kultur vom 14.11.2010
Pollmer U: Unser täglich Brot. Deutschlandradio Kultur vom 16.10.2004
Pollmer U: Eine Giftpflanze, die glücklich macht. Deutschlandradio Kultur vom 1.1.2012
Lee RB, Daly R: The Cambridge Encyclopedia of Hunters and Gatherers. Cambridge University 1999
Cowan CW, Watson PJ: The Origins of Agriculture. Smithsonian, Washington 1992
Pollmer U: Steinzeitmärchen. EU.L.E.N-Spiegel 2005; 11 (5-6) 3-32
Turner CG, Turner JA: Man Corn. University of Utah, Salt Lake City 1999
Wrangham R: Catching Fire. Basic Books, New York 2009