Krill- of visolie
Natuurlijk vis is gezond. U weet het al, wegens de jodium in de zee, de calcium in de graten en sinds kort wegens de nauwelijks uit te spreken Omega-3 vetzuren in de staartvin. Twee tot driemaal per week moet er vis op tafel komen, zodat we verschoond blijven van hartinfarcten, hoge bloeddruk, kanker, reuma, allergieën, puistjes, huidaandoeningen en depressies. Deze ziektes zouden we allemaal niet hebben, als we zo gezond zouden leven als onze voorvaderen. Waarschijnlijk is het puur toeval, dat men bij de Himmelscheibe von Nebra geen sextanten of toch in ieder geval een paar sleepnetten gevonden heeft.
Wie echter met het oog op het moeten verhogen van de consumptie zeedieren, daarbij met walging de neus ophaalt, mag ter vervanging van visolie, Omega-3 brood (door de hartstichting aanbevolen) tot zich nemen of Omega-3 eitjes van speciale kippen nuttigen, die met gedroogd koudwater plankton gevoerd werden. Wie dat ook niet blieft, ...
... pakt eenvoudig visoliecapsules, die – misschien omdat het beter klinkt – veelvuldig het zalmjasje aangemeten krijgen of in ieder geval met de zalmfactor” en de mooie rode kleur aangeprezen worden, die naar verluid uit de “zeer krachtige antioxidanten stammen,” die men in wilde zalm aantreft en die hem de typische kleur geeft”.
En waar vangt men prijstechnisch het gunstigste zalm, die zijn vet moet gaan leveren voor de pillen die tegen apothekersprijzen verkocht zullen gaan worden? Bijvoorbeeld daar, waar kweekzalm verwerkt wordt. Er zitten toch nog allerlei sterfelijke resten aan zo’n vis, die men helaas niet als filet kan verkopen en die anders mogelijk nog in zogeheten destructieovens verbrand moeten worden. Daarom kwam het idee van de gezonde vetzuren precies op tijd. Zonder twijfel; hier beheerst ecologisch denken de economie, want niets siert een verantwoordelijke ondernemer meer als spaarzaam om te gaan met natuurlijke reserves.
Als hij dan ook nog energiebesparing op het oog heeft, zet zelfs bij de verbeten cardioloog het hart wagenwijd open: biotechnologen werken er koortsachtig aan om de restproducten uit de biodieselproductie door genetisch gemanipuleerde microben te laten verteren, waardoor deze dan de mensheid kunnen gaan dienen zonder de omweg vis-omega-vetzuren.
Nog een fabuleus zakelijk idee komt uit het Rijk van het Midden (waaruit ook anders?), het Omega-3 schaap. Experts van het befaamde Chinese Academie van de Wetenschappen in Peking hebben foetuscellen van schapen genetisch gemanipuleerd en daaruit lammetjes met een worm-gen gekloond.
Dat extra-gen uit de draadworm Caenorhabditis elegans maakt de omzetting van de saaie omega-6-schaaps-vetzuren in de hartversterkende omega-3-vis-vetzuren mogelijk. De domme schapen moeten nu de overbevissing van de oceaan verhinderen, omdat de gezondheid bewuste klant dan in plaats van een braadharing net zo goed een lamskotelet met omega-visvet bestellen kan. Maar tot het zover is zal het nog wel eventjes duren, want het is nog onduidelijk of de visschapen zoveel gezondheidsdoping überhaupt schadevrij kunnen doorstaan.
Maar waarom uitgerekend visolie? Aan deze hype zijn de eskimo’s, politiek correct inuït, schuldig. Eigenlijk hadden die al lang uitgestorven moeten zijn, omdat zij zich helemaal niet hielden aan de voedingsadviezen van de deskundigen: generaties lang aten zij in plaats van vijfmaal per dag groente en fruit, kilo’s robbenspek en walvisblubber en dat bij voorkeur ’s avonds. Maar merkwaardigerwijze stierven de begin zeventigerjaren onderzochte groenlandse oerinwoners niet de een na de ander aan vroegtijdige hartstilstand, dat naar men zegt alle al te liefhebbers van vlees en vetverslaafden bedreigt.
Daar deze bevindingen voeding gaf aan de gerede twijfel voeding aan de gangbare vet-en-cholesterol-angstcampagne, was er met spoed een theorie nodig, waarmee men de tegenspraak op de een of andere manier zou kunnen gladstrijken: De reddingslijn bleek de omega-3 vetzuren met lange ketens. In grote hoeveelheden komen deze vetzuren alleen maar voor bij vis- en zoogdieren, die in de ijszee rondlummelen. Maar ook zij bouwen die niet zelf, maar nemen die op uit het plankton, onderdeel van hun voedselketen. Men zou dit als zachte aanwijzing op een evolutionaire aanpassing aan de speciale leefomstandigheden in deze kou op kunnen pakken: vetzuren zijn namelijk belangrijke bestanddelen van celmembranen, welke hun functioneringsvermogen onder andere van hun “vloeibaarheid” afhangt. En zoals iedereen weet die al eens een flesje olijfolie in de koelkast heeft gezet, worden oliën bij een bepaalde temperatuur vast. Omega-zowiezo-vet blijft daarentegen ook in Arctische wateren vloeibaar en de vissen beweeglijk. Maar dat was de hartspecialisten als verklaring toch wat al te simpel.
Nadat nu ook de Inuït de genoemde plankton-vis-vetzuren in hun bloed hadden, gingen nu ook de cardiologen naar vermogen moeite doen, een wervende samenhang tussen haring en harten te verzinnen. Spoedig werden omega-3 vetzuren als voorlopers van het zogenaamde eikosanoide gepresenteerd, een baantje, dat ze met hun weinig geliefde omega-6 zusjes delen. Naar gelang weefsel en “celmaschinerie” ontstaan uit de omega-vetzuren prostaglandine, thromboxanen en leukotrine en die steken kennelijk overal hun vettige molecuul vingers in, om het even of het nu gaat om het weider worden van bloedvaten of het verkrampen van astmatische bronchiën, bij pijn- of ontstekingsprocessen, bij allergische of algemene reacties. Nu verlopen deze stofwisselingshandelingen bij visverachters in principe ook niet anders als bij visvrienden. Waarom ook? Uiteindelijk treden de verschillende eikosanoide ook vaak op als spookachtige tegenspelers van de stofwisseling; daarom kan ook altijd het tegendeel van de op dat moment geldige theorie juist zijn. Het zal zich steeds iets passendst weten te vinden. Wat in de mensen werkelijk gebeurd, als hij vis eet of die veracht, weet tot op heden niemand. En dat is vermoedelijk ook totaal onbelangrijk!
Ook anderszins is het met het weten niet best gesteld. Naar verluid hangt de toename van hart –en vaatziektes in de geïndustrialiseerde landen nauw samen met de teruglopende visconsumptie: “In de afgelopen 75 jaar is het verbruik aan omega-3 ca. 80 % gedaald”, horen wij uit de mond van een beroeps voedingssupplementen handelaar met doctorstitel. Aha, vroeger waren er wel iedere dag visstaafjes en zoute haring. En wat niet direct aan de kust gegeten werd, verlaadde men ongekoeld, (want koelwagens waren nog niet uitgevonden) op paardenvoertuigen en verkocht het weken later aan de qua zee matig bedeelde, maar op vis beluste alpenbewoners, die voor de sterke geur van een vergereisde kabeljauw, een lekkere kaasfondue of een keizerlijke omelet links lieten liggen.
Opdat het weten over de commerciële toepassing en zin van visolie (“traan”) niet verloren gaat, doen reclamebureaus en artsenopleidingen moeite voor alle actuele theorieën. Zo lezen we in een voor de opleiding bedoeld artikel: “Er zijn toenemend overtuigende gegevens beschikbaar, dat voor de primaire- en secundaire preventie van coronaire hartziekten (KHK) de omega-3 vetzuren binnen het totaal concept een belangrijke rol spelen. “Bovendien, aldus de auteur, is in de afgelopen jaren “in toenemende mate op de gunstige beïnvloeding van hartritmestoringen door omega-3 verzuren gewezen.” En dat 1 druppeltje: “van steeds grotere betekenis word ook bij meerdere andere chronische ziekten (reumatoïde artritis, psoriasis, kanker, depressies, alzheimer ziekte) over een gunstige werking van omega-3 verzuren bericht.”
Wanneer artsen zich nu eens niet alleen “in toenemende mate” met reclameboodschappen bekwamen, maar in plaats daarvan een blik op wetenschappelijk werk werpen, waar men de kwaliteit van studies beoordeeld en hun uitkomsten in zogenaamde meta-analyses bijeenbrengt, dan zouden de blije hoopvolle gezichten “in toenemende mate” langer worden. Zo gebeurde in de herfst van 2012, toen in the Journal of the American Medical Association, zeg maar het amerikaanse artsenvakblad, de uitwerkingen van omega-3 vetzuren in het kader van een grondige meta-analyse onderzocht werden: De auteurs vonden geen enkele risicovermindering voor hart- en vaatziekten, beroertes of enige invloed op de totale sterfelijkheid.
Ook patiënten met diabetis of metabolisch syndroom hebben niets aan visolie-capsules: Het bloedvet daalt weliswaar, maar het totale cholesterol en HDL (het “goede”) blijven onveranderd, en het “slechte” LDL stijgt. Geen effecten bij bloedsuiker en plasma-insuline. Bij andere graag aangeprezen inzetgebieden voor de omega-3 vetzuren, zoals reumatoïde artritis, dementie of depressies, zijn eveneens slechts twijfelachtige resultaten uit te kleine, te korte, of anderszins methodisch belabberde studies voorhanden.
Maar amper is na jarenlang onderzoek ergens een “in toenemende mate”-werking als loze belofte ontzenuwd, presenteren de reclameafdelingen samen met hun professionele huurlingen nieuwe biochemische speculaties, waarom de geflopte olie sinds kort tegen Maculadegeneratie AMD, of burn-out zou moeten helpen. Als doelgroep heeft zich alle verbruikers bewezen, die een gepaste afstand tot de zee blijken te hebben en tot voor kort met veel plezier inheemse specialiteiten aten. Zo worden juist de zwitsers de zegeningen van visolie-capsules graag op het hart gedrukt. Ze zouden daarvan eindelijk mooi, slim, soeverein en weet ik niet wat worden.
Onze tip: Lieve zwitsers, koopt u zich iets dergelijks alleen, als u ook zo charmant, geestig en hartelijk wilt zijn als de beruchte britse hooligans. Hun visolie-peil is door voortdurend Fish-and-Chips consumptie veruit hoger als die van een Zwitserse bergboer. Anders eet u liever uw ‘Schoggi’. Die bevat waardevolle plantaardige vetzuren, waaraan bijvoorbeeld ook de zoutwatervis verachtende Azteken hun gezonde harten te danken hadden. En misschien betaald zich het daarin voorkomende azteekse betaalmiddel (Cacaobonen) tegelijkertijd uit voor de sterk om zich heen grijpend chronisch pecunia tekort.