Klaus Alfs
Veel dierenrechtenactivisten verwelkomen de wolf in Duitsland. De bekende dierenrechtenorganisatie Peta, verklaart bijvoorbeeld volmondig: "Ons doel is om elk dier een beter leven te laten leiden." Het is een erezaak dat dit ook voor de wolf geldt. De wolvenjacht is "wreed en contraproductief". Volgens Peta hebben dieren...
... "een natuurlijk recht op leven, een recht op vrijheid en een recht op integriteit".
Dat zou iemand toch eens aan de natuur moeten vertellen, want de natuur zelf weet daar niets van. Integendeel, zij vertrapt het recht op integriteit en leven van dieren talloze malen per dag. Dit wordt ook wel de voedselketen genoemd. Dierenrechtenactivisten verklaren dit graag als slechts een "constructie". Maar één ding is zeker: wie de wolf wil beschermen, kan niet tegelijk al zijn prooien beschermen. Als de wolf het recht heeft om te leven, dan heeft het schaap dat ook. Maar Peta wil het leven van beiden verbeteren - en ook nog dat van alle anderen. Hoe zit het met longwormen of schurftmijten, die wilde dieren een pijnvol einde bezorgen?
Wat nu?
Dat Peta mensen het zwarte garen niet uitgevonden hebben is algemeen bekend. Dus laten we eens kijken wat de Australische bio-ethicus Peter Singer, naar wie Peta graag verwijst, zoal denkt. Singer beweert dat er "niet-menselijke personen" bestaan, zoals de mensapen, maar ook "menselijke niet-personen", waarmee vooral ernstig geestelijk gehandicapten of gezonde baby's worden bedoeld. Ethiek is een wrede zaak: Singer verklaart dat het onder bepaalde omstandigheden geoorloofd is niet-personen pijnloos te doden, mits de gedode niet-persoon wordt vervangen door een wezen dat ten minste evenveel netto positieve levenservaringen maakt als het gedode wezen. Voor Singer zijn niet-personen, aldus zijn collega Tom Regan (1938-2017), slechts containers van hun interessen. Volgens Singers theorie zou de container vernietigd kunnen worden, wanneer de inhoud maar bewaard blijft.
Singer blijft echter alsmaar om de vraag heen draaien, welke dieren personen zijn en zeker. In een bijdrage aan John Maxwell Coetzee's „Life of the Animals“ troost hij zijn dochter over de dood van de familiehond Max, gewoon door te zeggen dat een nieuwe hond op de plaats van Max goede hondengevoelens zou kunnen hebben.
Laten we dus eens aannemen dat Singer de wolf net zo vervangbaar acht als de hond. Hetzelfde zou dan gelden voor schapen en vee. Het zijn allemaal niet-personen die vreugde en leed kunnen ervaren. Schapen, die buiten op de groene weiden gehouden worden, hebben zelfs volgens de heersende Disney-criteria een beter leven dan wilde wolven. Tot aan de terugkeer van de wolf konden schapen vredig grazen zonder angst; bovendien hoeven ze zich geen zorgen te maken over het vinden van voedsel, werden ze van parasieten bevrijd, en worden ze verzorgd door herders. Ze leven gemiddeld langer dan wolven. Omdat ze weinig hoeven te ontberen, hebben ze veel meer gelegenheid om aangename ervaringen op te doen.
Uit Singer's opmerkingen volgt dat men zou moeten pleiten voor meer beweiding. Als men voor elke wolf één schaap laat grazen, beter tie of honderd schapen grootbrengt, heeft men het algemene "netto geluk" verhoogd. De consequentie is duidelijk: roei de wolf weer uit! Want zijn eliminatie van vroeger heeft het geluk van de grazers duidelijk verhoogd. Het geluk van de wolven over een gedekte tafel in de vorm van een schaapskudde is alleen al getalsmatig onbeduidend. Daarbij komt nog het leed van de waakhonden, die brute gevechten met de wolven moeten leveren. En de wolven zouden natuurlijk zelf ook meer lijden door zulke conflicten.
Zoals men ziet, is het niet Singer's doel om elk dier aan een beter leven te helpen. Het gaat hem bij niet-personen alleen om de som van al het geluk en lijden. Singer weet natuurlijk, dat dieren zichzelf in stand houden ten koste van andere dieren en ook niet anders kunnen. Peta daarentegen doet alsof ze daar nooit van gehoord heeft en wil alle dieren, van schurftmijt en lintworm tot en met de wolf, helpen om gelijkwaardig en op gelijke voet een vervuld leven te leiden. Peta past zich daarmee handig aan de cognitieve vaardigheden van potentiële leden, donateurs en sympathisanten aan.
De wolf is de wolf van de mens
Als het om dierenrechten in engste zin gaat, is men bij Tom Regan aan het juiste adres. Peta is vervreemd van Regan, terwijl Animal Rights Watch (Ariwa) hem als geestelijk leider heeft gekozen. Regan maakt onderscheid tussen "morele agents" - volwassen, geestelijk gezonde mensen - en "moral patients", dieren dus, die geen morele verplichtingen hebben, maar voor hun eigen bestwil als moreel moeten worden beschouwd.
Volgens Regan kunnen alleen “moral agents" onrecht doen, omdat alleen zij in staat zijn, hun handelingen af te stemmen op wettelijke normen. Als een wolf een schaap doodt, schendt dat volgens Regan niet het recht van het schaap om te leven. Als een wolf een mens doodt, schendt hij evenmin het recht op leven van de mens, omdat hij als "moral patient" vrij is om te doen wat hij wil. Omgekeerd schendt een mens die een schaap of een wolf doodt, zijn recht op leven. De mens is dus altijd de schuldige, zelfs wanneer hij door de wolf gedood word.
De wolf doet de mens geen onrecht, wanneer hij hem opvreet. Dus hoeft ook niemand dit niet-bestaande onrecht te bestrijden. Als de wolf uitgehongerd is, helpt een vette prooi, zoals een volwassen mens, hem bij zijn overleven. De mens opeten komt dus overeen met zijn recht op leven, maar is niet in strijd met het recht op leven van de mens, omdat de wolf dat helemaal niet schenden kan.
Hoe praktisch! Opofferingsgezinde Peta-jongeren zouden hun overtuiging gemakkelijk onder bewijs kunnen stellen, door zichzelf als voedsel voor de roofdieren aan te bioeden. Voor onze medeschepselen in nood zouden mensenoffers toch geen probleem moeten zijn. Per slot van rekening houdt de oprichtster van Peta, Ingrid Newkirk, mensen sowieso de pest op onze planeet. Dus alsjeblieft. Hoe malser het vlees, hoe hoger het levensgeluk van de wolven. "The proof of the pudding is in the eating," zeggen de Engelsen.
Baby's zijn ook "moral patients", aldus Regan. Niettemin pleit Regan er voor om een baby van een wolf te redden, maar een volwassen bever niet. Hij weet ervoor geen grond, behalve dat de baby menselijk is. Wie zoiets doet, geldt onder dierenrechtenactivisten als een "speciesist" – als iemand, die moreel de voorkeur geeft aan mensen alleen omdat ze mens zijn. "Speciesisme" is de ultieme dierenrechterlijke doodzonde.
Niet werkend recht
De truc bestaat er uit, recht op leven negatief te definiëren. Mensen mogen het leven van dieren niet nemen, maar ze zijn ook niet verplicht het actief te beschermen. Men beroept zich daarbij op het ethische onderscheid tussen doen en nalaten, dat ook in het strafrecht relevant is. De grond is simpel: dierenrechtelijke theorieën werden bedacht om het benutten van dieren door de mens aan de kaak te stellen, niet om het gebruik van bladluizen door mieren te bekritiseren. Dierengebruik is menselijke activiteit (doen), mieren hun gang laten, is louter nalaten of toestaan.
Mensenrechten zijn daadwerkelijk in de eerste plaats ontworpen als verdedigingsrecht - van de burger tegen de staat. Waarom? Omdat de waardigheid van de mens erin bestaat, dat hij zijn eigen zaken kan bepalen. Het negatieve recht op leven is vooral bedoeld om zijn vrijheid te bewaren. Daarnaast beschermt de staat echter ook actief het leven van mensen, bijvoorbeeld met behulp van de politie.
Het concept van het recht op leven heeft in relatie tot dieren als zodanig al nauwelijks zin, maar zeker niet als negatief recht op leven. Het kan alleen effectief zijn binnen een gemeenschap van individuen die in staat zijn rechtsnormen te begrijpen en te volgen. Waar niemand begrijpt wat recht is, kan er geen recht heersen. Alleen mensen begrijpen wat recht is.
Voor dierenrechtenactivisten heeft het negatieve recht op leven maar één doel: zichzelf vrijwaren van de verplichting om iets te doen voor de dieren aan wie zij genereus rechten toekennen. Er zijn talloze varianten van het negatieve recht op leven in de dierenethiek, bijvoorbeeld het "relationisme", dat beweert dat de mens alleen plichten heeft tegenover dieren waarmee zij "interageren".
Dit zijn allemaal spitsvondigheden om te rechtvaardigen dat wilde dieren helemaal geen -of minder aandacht behoeven dan huis -of boerderijdieren, ook al worden ze in veel hogere mate in hun welzijn bedreigd.
Volgens de filosoof Dieter Birnbacher is dit gebaseerd op de onuitroeibare neiging, "de natuur uiteindelijk en ondanks alles, als rechtvaardig en welwillend te beschouwen, en actieve ingrepen in natuurlijke gebeurtenissen a priori met meer wantrouwen te behandelen dan het passief laten gebeuren." Sterker nog: de oh zo geseculariseerde dierenrechtenactivisten gaan te werk als christelijke theologen die aan natuurlijk kwaad a priori minder gewicht toekennen dan aan moreel kwaad, omdat alleen God voor het eerste verantwoordelijk zou zijn. Maar omdat God wordt beschouwd als een volmaakt goed wezen, kan wat hij met de natuur doet ook niet slecht zijn. De menselijke geest is dus gewoon te beperkt om de volmaakte goedheid daarin te herkennen.
Dierenrechtenactivisten passen dit patroon overal toe. Een wolf die jammerlijk aan de indirecte gevolgen van schurft crepeert, mag zich erover verheugen, dat Peta heeft voorkomen dat jagers hem volgens de regels van de jacht uit zijn lijden verlossen: Want een snelle dood door een jachtgeweer is "wreed en contraproductief", terwijl een langzame dood door schurft het leven van "alle dieren" "verbetert". Zelfs de mijten mogen van hun gelukkige leven in de pels genieten! Hele kuddes of zwermen kunnen jammerlijk omkomen, hele soorten zoals de moeflons op de heide kunnen uitsterven, zonder dat dierenrechtenactivisten ook maar een vinger er naar uit zullen steken. En dit ondanks het feit dat elk individu een verworven recht op leven heeft. Zoiets leidt het begrip recht ad absurdum, want onderdeel van recht is de effectiviteit ervan. Een recht, dat uit niet veranderbare oorzaken onwerkzaam blijft, is niet meer dan een loze kreet.
Wat Peta schrijft over het natuurlijke mensenrecht van dieren berust op een rare verwisseling. De oorspronkelijke rechtvaardiging van mensenrechten is inderdaad natuurlijk recht. Maar daarmee is juist niet het "recht van de natuur" gemeend - wat niets anders zou zijn dan het recht van de sterkste. Wat bedoeld wordt is de veronderstelde aard van de mens als een wezen dat tot rede en moraal in staat is. Het natuurrecht is het recht van de rede! In deze zin behandelen mensen alleen hun eigen soort als hun gelijken. Een dier mist niets, wanneer het de rede ontbeert; een mens wel.
Peta beschouwt apen als personen, dus "rationeel", en eist, net als de Giordano Bruno Stichting, basisrechten voor "Broeder Chimpansee". Zij spelen echter met gemarkeerde kaarten. Terwijl volwassen mensen worden berecht en opgesloten voor het eten van baby's, hebben chimpansees alle vrijheid van de wereld. In 2002 doodde en at de chimpansee "Frodo" een veertien maanden oud kind in Gombe National Park. Hij werd hiervoor niet vervolgd, maar leefde ongestoord verder tot aan zijn natuurlijke dood elf jaar later. Een hond zou waarschijnlijk zijn afgemaakt, maar niet als straf, maar om "medeschepselen" te beschermen.
Overigens had Frodo zijn naam gekregen van de chimpansee supermoeder Jane Goodall zelf - vanwege zijn nederigheid en zachtmoedigheid. Nadat de "kleine hobbit" zich ontpopte als een mensenetende ogre, haalde Goodall haar schouders op en zei dat dat nu eenmaal de gewoonte is bij chimpansees, net zoals alle brute oorlogsmisdaden, die twee vijandige chimpanseegroepen in de vier jaar durende "Chimpanseeoorlog van Gombe" tegen elkaar begaan hadden. Tot op heden is niemand van de betrokkenen voor een mensenrechtentribunaal gebracht. Volgens het decreet over dierenrechten zijn mensapen wel personen, maar geen “moral agents“ en krijgen daarom algemene amnestie. Dit is echter een goedkope truc.
Wie verdiensten toekent aan dieren, hen prijst als "sociale wezens" en ziet als zijn gelijken, suggereert dat ze handelingsvrijheid hebben, moet hen dan ook in staat van beschuldiging stellen bij hun wandaden. Maar dat wordt consequent achterwege gelaten. Geen wonder dus, dat dieren in de voorstelling van hun valse vrienden steeds voorgesteld worden als wezens die moreel superieur zijn aan de mens! Men kan ook stenen prijzen omdat ze zo rustig zijn. Maar wanneer ze iemand doden, moeten ze dan ook als moordenaars beschuldigd worden.
De filosofen Rainer Ebert en Tibor Machan schrijven: "Het is cynisch en ongeloofwaardig om te suggereren, dat het in stukken gescheurd worden door een leeuw verenigbaar zou zijn met het gedijen van wilde dieren, terwijl het niet verenigbaar zou zijn om gered te worden door een moral agent." Om deze reden is een andere groep dierenrechtenactivisten ook tegen de terugkeer van grote roofdieren naar gebieden, waar ze al verdwenen zijn.
Deze dierenrechtenactivisten erkennen weliswaar de wreedheid van de natuur maar in plaats van de beste en eenvoudigste oplossing – namelijk het bevorderen van beweiding volgens dierenwelzijnsnormen - willen zij de hele natuur met alle mogelijke middelen naar hun hand zetten: bijvoorbeeld het afschaffen van alle roofdieren of hen genetisch modificeren tot herbivoren en dergelijke. Hoe absurd dit plan genaamd "Policing Nature" ook is, het is het meest logische dierenrechtenconcept op de kermis der rariteiten.
De consequentie daaruit zou zijn, dat Peta pas voor de terugkeer van de wolf zou mogen pleiten. wanneer ze genetisch hergeprogrammeerd zijn tot schapen – het beste tot de moeflons die ze uit het landschap weggepoetst hebben. Tot dan zou ook voor Peta moeten gelden: Naar de hel met de wolven!