De wonderlijke comeback van een conserveringsmiddel
Door Udo Pollmer
Om levensmiddelen te conserveren, was het benzoëzuur in de 19e eeuw een zegen voor de levensmiddelenindustrie. Op grond van zijn nevenwerkingen viel het middel later dan toch weer in ongenade. Nu wordt de stof herontdekt – als veelbelovend medicament.
De ontdekking van de conserverende werking van benzoëzuur in 1875 was een godsgeschenk. Destijds waren middelen voor de houdbaar making een garantie om te overleven, ze hielpen, de honger te lenigen. Toen de technische vooruitgang na de Tweede Wereldoorlog de lang gewenste agrarische overschotten mogelijk maakten, begon de discussie over ongewenste nevenwerkingen: Op de tong werkt...
...het benzoëzuur verdovend, in proeven met ratten werd een bronstremming waargenomen en muizen leden aan misvormingen aan de ogen. Kan dat dan nog gezond zijn?
Er volgde wat te verwachten was: de natuurwelle. Men wilde zijn levensmiddelen vers, natuurlijk en zonder conservering, en al helemaal niet met de ondertussen verboden E-nummers. Daar er eten in overvloed was, was het niet belangrijk dat er wel eens wat in de koelkast bedierf: even in de groene kliko en verse kopen. Het eens met enthousiasme begroete benzoëzuur verdween met stille trom van de etiketten.
Angst voor de E-nummers
Nu duikt de doodgewaande weer op. Eigenlijk was het nooit helemaal weg, want in de natuur komt het overal voor. Als bestanddeel van boomhars beland het via de papierfabrieken in aanzienlijke hoeveelheden in het oppervlaktewater. Maar ook in het wehrsekret van watertorren is het aanwezig, wierook zit er vol mee en kleine hoeveelheden zitten er in fruit. Maar die gehaltes volstaan bij bessen, om virussen af te weren, die plantenziekten veroorzaken. Met de e=nectar belandt het zuur tot in de honing.Zelfs bij de fermentering van melk vormen de micro-organismen het conserveermiddel. De E-nummer stof is – eenmaal afgezien van de etiketten – overal aanwezig.
Niet alle levende wezens verdragen de substantie evengoed, pure vleeseters zoals katten kunnen secundaire plantenstoffen niet ontgiften. Vijf promille in het voer is al dodelijk voor onze dakhazen. Dat ligt heel anders bij planteneters, zij zijn evolutionair aan de afweerstoffen aangepast. Daarom kon het benzoëzuur in de veehouderij de ondertussen verboden groeibevorderaars in het voer vervangen. Met de stof toegevoegde] aan het voer, is het vee gezonder, de mestprestaties beter en bovendien dalen de emissies ammoniak en stikstofoxide in de gier.
Benzoëzuur ontstaat zelfs in het menselijk lichaam – en wel bij de afbraak van flavonoïden, secundaire plantenstoffen, derentwegen wij zo mogelijk veel groente & fruit zouden moeten eten. Toen onderzoekers blauwe bessen voerden aan knaagdieren in het laboratorium, waren ze tamelijk verbaasd, toen ze zagen, waar de nieuwgevormde benzoëzuur op dook: Het bevond zich niet alleen in het bloed, verhoogde gehaltes werden ook geteld in de hippocampus, dus in de hersenen aangetroffen. Nog effectiever dan bessen was kaneel, die immers steeds weer opnieuw ervan verdacht word, nuttige dingen te doen voor onze gezindheid. Het daarin rijkelijk voorkomende aromatische stof zimtaldehyde zorgde eveneens voor nieuwgevormde E211, natriumbenzoaat in het brein aldus.
Middel tegen dementie en Parkinson
Hoe absurd, ja gevaarlijk is dat wel niet? Experimenten op dier en mens wezen tot ieders verbazing uit, dat het geneesmiddel met de eens zo bespuugde toevoegstof een veelbelovend medicament tegen dementie en parkinson zou kunnen zijn. Het verbetert onder andere het geheugen en bevordert het leren.
Benzoëzuur heeft zich al veel langer tegen meerdere erfelijk bepaalde stofwisselingsaandoeningen zoals de ahornsiroop-ziekte bewezen, en ook in de behandeling van zware leverschade zoals cirrhose, omdat het de daarmee verbonden neuropsychiatrische klachten vermindert. Zelfs bij schizofrenie schijnt het conserveringsmiddel behulpzaam te zijn. Nadat het kennelijk ook grieovirussen inactiveert en de bloedvetten verlaagd, is ook de interesse van de farmaceutische industrie definitief gewekt.
We zijn weer bij het uitgagspunt aanbeland: De eens als redding tegen de honger gevierde stof, die uiteindelijk door zijn nevenwerkingen in ongenade viel, is nu juist op deze gronden opnieuw de hoop in bange dagen – ditmaal in de geneeskunst.
Hoe sprak Hippocrates het al meer dan 2000 jaar geleden zo treffend: Jullie voedingsmiddelen dienen jullie geneesmiddelen zijn en jullie geneesmiddelen dienen jullie voedingsmiddelen zijn. Eet smakelijk!
Literatuur:
Remsen I: The Influence of Sodium Benzoate on the Nutrition and Health of Man. Government Printing Office, Washington 1909
Eichholtz F: Die toxische Gesamtsituation auf dem Gebiet der menschlichen Ernährung. Springer, Berlin 1956
Kapfelsperger E, Pollmer U: Iß und stirb – Chemie in unserer Nahrung. Kiepenheuer & Witsch, Köln 1982
Piper JD, Piper PW: Benzoate and sorbate salts: a systemic review of the potential hazards of these invaluable preservatives and the expanding spectrum of clinical uses for sodium benzoate. Comprehensive Reviews in Food Science and Food Safety 2017; 16: 868-880
Modi KK et al: Cinnamon converts poor learning mice to good learners: implication for memory improvement. Journal of Neuroimmune Pharmacology 2016; 11: 693-707
Szwajgier D et al: The neuroprotective effects of phenolic acids molecular mechanism of action. Nutrients 2017; 9: e477
Lin CH et al: Benzoate, a D-amino acid oxidase inhibitor, the treatment of early-phase Alzheimer disease: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial. Biological Psychiatry 2014; 75: 678-685
Peng Y et al: Potassium 2-(1-Hydroxypentyl)-benzoate improves memory deficits and attenuates amyloid and τ pathologies in a mouse model of Alzheimer’s disease. Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics 2014; 350: 361-375
Lin CY et al: Adjunctive sarcosine plus benzoate improved cognitive function in chronic schizophrenia patients with constant clinical symptoms: A randomised, double-blind, placebo-controlled trial. World Journal of Biological Psychiatry 2017; 18: 357-368
Pollmer U: Zusatzstoffe von A bis Z. Deutsches Zusatzstoffmuseum, Hamburg 2017
Misel ML et al: Sodium benzoate for treatment of hepatic encephalopathy. Gastroenterology & Hepatology 2013; 9: 219-227
Köse M et al: A patient with MSUD: acute management with sodium phenylacetate/sdoium benzoate and sodium phenylbutyrate. Case Reports in Pediatrics 2017; e:1045031