Hevea brasiliensis
Door Udo Pollmer
Een weinig gerespecteerd, maar essentiële grondstof voor de wereldeconomie is de natuurrubber. Een leerstuk inzake ecologie en risico, meent de levensmiddelenchemicus Udo Pollmer.
De levensmiddelenindustrie is zoals bekend op grondstoffen zoals graan, melk of suikerbieten aangewezen. Minder bekend is, dat ze ook van een plant afhankelijk is, die als oneetbaar geldt. Zonder deze zou de voedselvoorziening snel in de knoop raken. Het handelt zich om de rubber – als grondstof even belangrijk als graan of aardolie.
Er bestaat weliswaar synthetische rubber op aardoliebasis, maar deze kan het natuurproduct maar gedeeltelijk vervangen. Natuurrubber komt op grond van zijn onovertroffen eigenschappen vooral bij afdichtingen voor machines tot inzet. Ook de lopende banden, die broodjes, visstaafjes of bonbons transporteren, zijn met rubber bekleed. Het veroorzaakt weinig afslijting hetgeen de waren beschermt. Handschoenen uit latex...
...zorgen voor hygiëne bij behoud van het fingerspitzengefühl. Het leeuwenaandeel verbruiken natuurlijk de bandenfbrieken. Dankzij rubber rolt de bevoorrading.
De rubberboom, Hevea brasiliensis, is een geschenk van het Braziliaanse regenwoud. Daar word tot op de dag van vandaag volgens eeuwenoude traditie geoogst: De inheemse bevolking krast ’s morgens de stammen aan, en gedurende de dag druppelt het kleverige melksap in een vaatje, voor het invallen van de avond word de oogst ingezameld.
Toen in de 20-er jaren van de vorige eeuw de vraag naar de perfecte grondstof voor banden explosief steeg, probeerden vele ondernemers de aanbouw in eigen regie te nemen. Een van de pioniers was de automagnaat Henry Ford. En alle grote bandenfabrikanten volgen zijn voorbeeld.
Maar de boom wilde in zijn vaderland zich niet naar de industriële productie plooien. In iedere plantage, die de concern met gigantische sommen geld aanlegden, werden de boompjes door een schimmel genaamd microcyclus ulei aangetast en vernietigd. Nu nog is de spookstad Fordlandia in de Amazone een symbool voor mislukte pogingen, de boom met geweld te domesticeren.
Alleen de natuurlijke bestanden bleven verschoont van de schimmelziekte. In het regenwoud staan de bomen ver uit elkaar en ze zijn genetisch niet identiek. In de plantages werden daarentegen alleen bomen met de hoogste opbrengst aangeplant – het liefst in de rij en in het gelid als monocultuur. En dat liep fout.
Gif tegen vraatvijanden
Tegen de ziekteverwekker is tot nu toe geen kruid gewassen. Hij is extreem in staat zich aan te passen, als bron van zijn kracht benut hij de afweer van de plant. De boom vormt hoog giftige blauwzuren, om vraatvijanden en ziekteverwekkers te doden. De schimmel haalt uit het gif zijn energie. Plantenbeschermingsmiddelen zijn weinig behulpzaam, want men zou ze op 40 meter hoogte over de boomkruinen dienen te versproeien. Tot dusverre heeft de ziekteverwekker ook alle pogingen met resistente bomen overwonnen.
Eigenlijk zou de rubber een exotisch product gebleven zijn, wanneer Britse bio-piraten 100 jaar geleden geen zaadgoed uit Brazilië naar Zuidoost-Azië gesmokkeld hadden. Daar werd de plantagecultuur tot een zeer winstgevende zaak, omdat het lukte, de schimmel buiten de deur te houden. Niet Brazilië, maar landen zoals Thailand, Indonesië of Maleisië bedienen de wereldmarkt, ze leveren ongeveer 90 % van de rubber. Om te voldoen aan de stijgende vraag, worden rücksichtslos onberoerd regenwoud geveld. Het is echter maar een kwestie van tijd, totdat microcyclus ulei ook daar binnen gesleept zal worden.
Dat deze landen tot dusverre verschoont gebleven zijn, heeft twee gronden: Eerstens onbeschoft veel geluk en als tweede de omstandigheid, dat de sporen de scheepspassage van Brazilië naar Zuidoost-Azië niet overleven. Per vliegtuig ziet dat er echter heel anders uit, Tot nu toe bestond er nog geen directe verbinding tussen Brazilië en Zuidoost-Azië, maar dat wijzigde zich met de economische boom. Bovendien is de ziekteverwekker in geval van een conflict gemakkelijk te isoleren en te verspreiden.
De gevolgen zouden in de visie van vaklui zoals professor Thomas Miedaner van de Universiteit Hohenheim, ernstig zijn – niet alleen voor de levensmiddelen verzorging. Ook met moderne kweekmethoden zou het dan minstens een decennia duren, voordat de rubberproductie weer vaste grond onder de voeten had. Eet smakelijk!
Literatuur:
de Souza LM et al: (2015) Genetic diversity strategy for the management and use of rubber genetic resources: more than 1,000 wild and cultivated accessions in a 100-genotype core collection. PLoS ONE 2015; 10: e0134607
Lieberei R: South American leaf blight of the rubber tree (Hevea spp.): New steps in plant domestication using physiological features and molecular markers. Annals of Botany 2007; 100: 1125–1142
Miedaner T: Pflanzenkrankheiten, die die Welt beweg(t)en. Springer, Heidelberg 2017
Fang Y et al: De novo transcriptome analysis reveals distinct defense mechanisms by young and mature leaves of Hevea brasiliensis (Para Rubber Tree). Scientific Reports 2016; 6: e33151
Marques JRB et al: Diversidade genética entre acessos clonais de seringueira (Hevea spp.) utilizando marcadores moleculares RAPD. Agrotrópica 2016; 28: 5 - 12
Onokpise O, Louime C: The potential of the South American leaf blight as a biological agent. Sustainability 2012; 4: 3151-3157
La Rue CD: The Hevea rubber tree in the Amazon valley. US Department of Agriculture Dept. Bulletin No. 1422, Washington 1926