Koolzaadolie
Door Udo Pollmer
Koolzaadolie heeft een indrukwekkende carrière achter zich: van schadelijk tot hartbeschermer. Maar hoe ongevaarlijk is deze olie in werkelijkheid?
Koolzaadolie was vroeger in de keuken taboe: haar olie smaakte bitter en scherp, maar het was gelukkig nog geschikt als lampenolie. Voor de walgelijke smaak waren vooral de mosterd-olie verbindingen verantwoordelijk. Ze voerden tot stoornissen in de schildklier en werden ook voor vruchtafdrijving gebruikt. Daarbij bevat koolzaadolie een ongewoon vetzuur, het erucazuur; ongeveer de helft van het vet bestaat hieruit. Proeven met ratten, die erucazuur te eten kregen, gaven vaak onplezierige uitkomsten: de dieren leden...
...aan hartproblemen, daarnaast werden vooral nieren en lever beschadigd. In 1977 trad de wetgever op en bepaalde het gehalte aan erucazuur met een maximaal toegestane hoeveelheid.
Plantenkwekers begonnen daarop een nieuw soort koolzaad te kweken, met weinig mosterdolieglycosiden en weinig erucazuur. Het resultaat heet 00-koolzaad. Vanaf toen smaakte de olie niet alleen beter, maar kon ook het eiwitrijke overblijfsel, de perskoek, aan het vee gevoerd worden. Nog tijdens de vreugde over de nieuwe gezondere soorten kwam er al weer vrij snel een onheilsbericht; er werd een hazensterfte waargenomen. In de nabijheid van de velden vond men dode dieren met koolzaad gevulde magen. Kennelijk had het ontbreken van bitterstoffen de hazen ertoe verleid hun buik daarmee te vullen. Maar welke rol het nieuwe koolzaad bij de dood van dieren werkelijkheid gespeeld heeft, is tot op heden niet opgehelderd. Zeker is wel, dat het 00-koolzaad gedurende de winter voor de dood van reeën verantwoordelijk is. De dieren verdragen het eiwitrijke voer niet, het vernietigt de flora in de pens evenals de rode bloedlichaampjes.
Onduidelijk, of koolzaadolie kinderen schaadt
Nu bestaat er een voorzichtige waarschuwing voor de mens. Deze komt van de Europese Levensmiddelen Autoriteit EFSA. Op goed 170 pagina’s heeft ze het erucazuur getaxeerd. Resultaat: Het is niet uit te sluiten, dat kinderen gevaar lopen. En juist in producten voor kleine kinderen zou teveel erucazuur beland zijn. De EFSA kan schade aan het hart door kindervoeding niet met zekerheid uitsluiten. Daarnaast zouden vooral fijne bakkerswaren zoals croissants belast zijn geweest. Hiervoor moeten wel enkele fabrikanten op de kosten bezuinigt hebben en in plaats van boter de goedkope olie gebruikt hebben. De experts van de EFSA hebben zich ook bekommert om het welzijn van het vee: het sein veilig konden ze voor varkens geven, echter niet voor pluimvee.
Hoe riskant is erucazuur nu werkelijk? De resultaten bij dierproeven zijn allesbehalve eenduidig. Er heerst maar op een punt overeenstemming: erucazuur schaadt in hoge doseringen het hart van ratten. Dat is al curieus, want enkele onderzoeken toonden aan, dat erucazuur de cholesterolspiegel laat dalen. Nog curieuzer is een waarneming van Professor Karl Lang, de nestor van de Duitse voedingswetenschappen: Ratten met veel erucazuur in het voer leefden “gemiddeld 20 tot 25 procent langer, dan dieren die met boter gevoerd werden.” Zijn commentaar daarop – uit het jaar 1957: “De oorzaak van de levensverlenging is in dit geval onopgehelderd.” Zo ziet het er uit – tot op heden!
Of erucazuur kankerverwekkend is, weet niemand
Het werd tot dusverre niet eens onderzocht of erucazuur misschien kankerverwekkend is – anders is het vaak een reusachtig thema. Alles bijeen zijn de beschikbare data volgens de EFSA zo tegenstrijdig en onvolledig, dat de experts zich niet bevoegd voelden om een helder oordeel te vellen. Om niet zelf in de vuurlinie te komen, adviseerden ze uit voorzorg, om kinderen te beschermen tegen al te veel erucazuur. Maar niemand weet of dat werkelijk noodzakelijk is.
Erucazuur is een duidelijk voorbeeld, hoe zelfs ouderwetse probleemstellingen m.b.t. de gezondheidswaarde van plantaardige oliën tot op heden in duisternis gehuld zijn. Hoe groter de onwetendheid, des te vaker wijzen artsen op het vermeende hart beschermende effect van koolzaadolie. Daarbij is de belangrijkste reden voor het advies, om dit a.u.b. in de keuken te gaan gebruiken, gemakkelijk te doorzien: Daar de burger weigert om biodiesel in zijn tank te stoppen, moet het spul nu in de maag. Tot besluit heeft koolzaadolie een voeding technisch interessante eigenschap: Het leent zich buitengewoon goed voor het vervalsen van olijfolie. Eet smakelijk!
Literatuur
EFSA: Erucasäure mögliches Gesundheitsrisiko für stark exponierte Kinder. Pressemeldung 9. Nov. 2016
EFSA (CONTAM): Erucic acid in feed and food. EFSA Journal 2016; 14: e4593
Badawy IH et al: Biochemical and toxicological studies on the effect of high and low erucic acid rapeseed oil on rats. Nahrung 1994; 38: 402-411
Teuscher E, Lindequist U: Biogene Gifte. Fischer, Stuttgart 1987
Laryea MD et al: Fatty acid composition of blood lipids in Chinese children consuming high erucic acid rapeseed oil. Annals of Nutrition and Metabolism 1992; 36: 273-278
Lang K: Biochemie der Ernährung. Springer, Berlin 1957
Carroll KK, Noble RL: Influence of a dietary supplement of erucic acid and other fatty acids on fertility in the rat; sterility caused by erucic acid. Canadian Journal of Biochemistry & Physiology 1957; 35: 1093-1105
Anon: Raps und Senf ist der Tod vom Feldhasen. Landwirt 15. Nov. 2011
Reidt L: Rätselhaftes Hasensterben. Zeit-Online 7. Okt. 1988
Schmid A, Schmid H: Rapsvergiftung wildlebender Pflanzenfresser. Tierarztliche Praxis 1992; 20: 321-325
Sibbald AM et al: The consequences for deer of ingesting oilseed rape (Brassica napus): feeding experiments with roe deer (Capreolus capreolus) and red deer (Cervus elaphus). Journal of Zoology 1995; 235: 99–111
Spitzbart M: Gesunde Fette: Mit Rapsöl verbessern Sie Ihren Cholesterinquotienten. Fachverlag für Gesundheitswissen 22. Juli 2016