Voedingsethiek
Door Udo Pollmer
Als eerste zijn diegene gekomen, die dieren niet willen doden, om ze op te eten. Toen kwam een nog dommere specie. Namelijk die, die niet eens planten uit de bodem trekken, om die te eten. De bekennende anti-veganer en frutariërs; Udo Pollmer schudt slechts zijn hoofd over de logica van de voedings-ethici.
Ethische vragen dringen in toenemende mate inhoudelijke vragen naar de achtergrond. Ethische commissies woekeren in onze maatschappij van overvloed als etterende zweren, zelfbenoemde ethische commissarissen bezetten steeds weer nieuwe gebieden van het leven. Hoe complexer de samenhangen worden, des te meer zijn simpele inschattingspatronen welkom. Ze bieden een snelle oriëntering en sparen zelfstandig nadenken uit.
Zo is bijvoorbeeld de vraag, of men dieren mag doden, om ze op te eten, puur zakelijk waardeloos, maar klinkt ethisch tamelijk prestigieus. Puur zakelijk waardeloos, want voor de productie van plantaardige voedsel moeten eveneens veel dieren lijden – al was het alleen maar omdat de ploeg, de kinderkamers van veldmuizen vernietigt en de kroost dood. Maar ook wilde zwijnen worden afgeschoten, omdat ze de akkers verwoesten. In Afrika jagen de boeren op olifanten,...
...omdat de dikhuiden natuurlijk ook liever van de gedekte plantage-tafels eten, i.p.v. op de savanne zelf moeizaam hun voedsel te zoeken.
Dus de vraag, of men dieren mag doden, om hen op te eten, zou bijgevolg daarvan vast en zeker door de vraag vervangen kunnen worden, of men dieren mag doden, om planten te eten. Voor het geval het antwoord ook ditmaal negatief uitvalt, dan blijft er voor ons in ieder geval nog lucht en liefde om van te leven. Tenminste?
Mogen veganisten vleesetende planten eten?
De simpele logica van de nieuwe dieren-ethiek schudde de nog exotischere specie van de planten-ethici wakker. Die houden zich bezig met de vraag, hoeveel leed er op onze akkers en in de tuinen door het doden van planten ontstaat, wanneer men die ongevraagd oogst en eet. In de routine van alledag zijn deze filosofen voor de mensheid even nuttig als vlooien op een poedel. Dartegen voert de spitsvondige vraag, die op Internet de gemoederen verhit, namelijk of veganisten puur ethisch gezien – vleesetende planten mogen eten, tot vrolijke antwoorden.
Vleesetende planten worden in vakjargon graag als carnivoren bestempeld, een woord, dat over het algemeen voorbehouden is aan leeuwen of arenden, en ook voor meer dan 100 verschillende schimmels, die op hun manier allerlei dieren vangen en verteren. Ook carnivore planten hebben een uitgekiende menukaart. De kleinere onder hen snoepen bij voorkeur insecten. Echter in de dikbuikige val van de bekerplant op Borneo bevinden zich meerdere liters vertering sap, genoeg om een vette rat of een toepaja bij levende lijve langzaam te ontbinden.
De kritiek op de carnivore levenswijze is, wanneer het zich om planten handelt, doorgaans gerechtvaardigd: Daar word eerst moeizaam vanuit het nitraat in de bodem, plantaardig eiwit gevormd, het verteer daarvan voert dan weer tot hoogwaardig dierlijk eiwit, wat dan weer als plantenmest eindigt. Dat is uit ecologisch oogpunt verwerpelijk, een verspilling van ressources.
In het rondje ethiek ontbreken nog de plantenetende planten
Desondanks moeten ook de vleesetende planten ermee leven, dat ze op hun beurt weer bij talrijke dieren op de menukaart staan: Niet alleen vogels, naaktslakken en rupsen laten ze het goed smaken, ook insecten hebben manieren gevonden, zich aan hen tegoed te doen. Vooral bladluiskoloniën kunnen de insectenvangers het moeilijk maken. Zo is dat nu eenmaal: De wet van eten en gegeten worden functioneert voorwaarts en achterwaarts – en daartussen huizen onze ethiek-experts in hun warme stulpjes en menen in benijdenswaardige zelfoverschatting, hun zegen daarover te moeten geven.
Wat in de illustere ethiek-rondje juist nog ontbroken heeft, zijn plantenetende planten. Ook zoiets bestaat, ja we kunnen lianen en wurgficussen in dier-ethisch opzicht zelfs al voorbeeld beschouwen. Ze doen dieren geen leed, maar omstrengelen liever de stam van hun waardboom, totdat deze na een jarenlange en uitzichtloze doodsstrijd uiteindelijk sterft. De boomwurger – zoals dit plantentype ook genoemd word – kan nu uit de rottende boom de voedingsstoffen zuigen.
Wat leert ons dat? De wel grootste verdienste van de voedings-ethici bestaat er uit, op een mooie dag tot voedsel van de wormen te mogen dienen. C’est la vie. Eet smakelijk!
Literatuur
Adlassnig W et al: Das neue Bild carnivorer Pflanzen. Naturwissenschaftliche Rundschau 2016; 69: 5-10
Fischer L: Fleisch fressende Pflanzen essen auch Gemüse. Spektrum.de vom 14. Januar 2015
Sitter-Liver B: Pro und Contra: Haben Pflanzen Rechte? Philosophie indebate 29. April 2013
Marder M: Plant-Thinking: A Philosophy of Vegetal Life. Columbia University Press, New York 2013
Berkowitz B: Plant rights party to contest next Dutch election. Reuters 29. 3. 2010
Koechlin F: The dignity of plants. Plant Signaling & Behavior 2009; 4: 78-79
Ellison AM, Gotelli NJ: Nitrogen availability alters the expression of carnivory in the northern pitcher plant, Sarracenia purpurea. PNAS 2002; 99: 4409-4412
Bogenrieder A et al: Lexikon der Biologie. Herder, Freiburg 1983
Schnitzer SA, Bongers H: Increasing liana abundance and biomass in tropical forests: emerging patterns and putative mechanisms. Ecology Letters 2011; 14: 397-406