De varkensmoord van 1915
Door Udo Pollmer
Meer dan vijf miljoen varkens werden in het eerste kwartaal van 1915 in het Duitse Rijk geslacht. Dat had fatale gevolgen voor de bevolking. Udo Pollmer herinnert er aan, hoe de raad van wetenschappers tot een ongekende foute beslissing in het Keizerrijk voerde.
110 Jaar geleden bevond het Duitse Keizerrijk zich in de Eerste Wereldoorlog. In de herfst van 1915 verslechterde zich de verzorging van de bevolking met voedsel drastisch. Het leger had, voordat het de oorlog inging, verzuimd voldoende levensmiddelvoorraden aan te leggen voor magere tijden. Weliswaar beschikte het Rijk destijds over dubbel zoveel akkerland als de Bondsrepubliek tegenwoordig, maar het kon zich toch maar tot 80 procent zelf voeden. Nadat de Britse zeeblokkade de import van levensmiddelen aan...
...banden legde, werd het tekort duidelijk voelbaar.
Daarvoor was er het grandioze plan van de Duitse voedingsprofessoren. Om de voorhanden zijnde reserves optimaal te benutten, jammerlijk mislukt. Het Keizerlijke Statistische Ambt had namelijk bij de boeren nagevraagd, wat zij dan nog zo aan graan, aardappelen en vee bezaten. Uit het resultaat meenden de professoren te kunnen concluderen, dat het voer voor de 25 miljoen varkens niet voldoende zou zijn. Aldus adviseerden ze de buitengewone slachting van 5 miljoen varkens.
In de herfst van 1915 was het vlees van het voorjaar al bedorven
In maart 1915 waren die 5 miljoen geslacht. Daarmee kwamen enorme hoeveelheden vlees in een keer op de markt en de prijzen daalden naar de bodem van de put – en daar men niet zoveel vlees kon eten, werden er conserven van gemaakt. Maar omdat het staal vooral nodig was voor de wapenindustrie, bleef er voor de conservenblikken slechts minderwaardig blek over. In de herfst van 1915 was het vlees van het voorjaar al bedorven. De vleesprijzen explodeerden.
Natuurlijk vermoeden de boeren bij de inventarisatie, wat er door de oorlogseconomie op hun af kwam. Om inbeslagnemingen te vermeiden, hadden ze hun voorraden zoveel mogelijk verzwegen. Ondertussen bereikte vlees op de zwarte markt woekerprijzen, aardappelen of graan moesten echter tegen de voorgeschreven bodemprijzen afgestaan worden. Dus voerden de boeren hun voorraden liever aan het vee en niet alleen de voermiddelen kwamen in de trog terecht, maar kennelijk ook aardappelen en graan, die eigenlijk voor menselijke consumptie gedacht waren. De voedselsituatie van de bevolking verslechterde zich nog eens.
Geen mest voor de akkers en dan ook nog een verregende herfst
De decimering van het varkensbestand werd verder opgedreven. Dit haalde echter niet de druk van de verzorging met graan en aardappelen, in tegendeel: In 1916 ontbrak daardoor al de mest van 9 miljoen varkens. Automatisch daalden de opbrengsten van de akkers met meer dan de helft tegenover het niveau van voor de oorlog. Het ontbreken van dierlijke mest was wel het meest fatale gevolg van de massaslachtingen. Daarbij kon Duitsland vanwege de zeeblokkade nauwelijks nog salpeter uit Chili importeren, zodat ook geen stikstofmest mee gekocht kon worden. De salpetervoorraden die nog over waren nam het leger in beslag en was nodig voor het maken van munitie. Daarbij kwam in de verregende herfst van 1916 ook nog een misoogst door aardappelziekte. De hongercatastrofe was een feit.
Eerst werden de levensmiddelen gerationaliseerd, daarna werden de aardappelen door koolraap afgewisseld, en dan was er alleen nog maar koopraap – en tenslotte werden ook deze gerationaliseerd. Met de koolraap begonnen honger revoltes en massastakingen. De koolraapsoorten van toen stonken bij het koken en smaakten bitter. Bovendien hadden ze vanwege hun hoge watergehalte weinig voedingswaarde. De honger lokte fatale verwisselingen van levensmiddelen uit, zoals b.v. de sterk giftige knollen van de monnikskap die er zo uitzien als koolraap.
Niet voor niets heet deze smalende episode ter gedachtenis aan de aanstichters “Professorenslachting”. Sommige geschiedkundigen zijn ervan overtuigd, dat de vertwijfelde situatie in het vaderland door de ongekende foute beslissing van de voedingsexperts een belangrijke grond was voor de militaire nederlaag van het Duitse Keizerrijk in de Eerste Wereldoorlog. De idee, de bevolking niet met varkensvlees, maar met varkensvoer te voeden en de niet bedachte uitval van de stikstofmest voerden ertoe, dat destijds 800.000 burgers erbarmelijk verhongerden. Smakelijk!
Literatuur
Keckl G: Klargelegt: Von Professoren empfohlen. DLZ Agrarmagazin 26.1.2015
Güll R: Der "Schweinemord" oder die "Professorenschlachtung". Statistisches Monatsheft Baden-Württemberg 2004; H.6: 55
Eckart WU: Ein deutscher Hunger: Ohne Nahrungsreserven in einen vermeintlich kurzen Krieg. Ruperto Carola 2011; H.3 & Universitas 2012; 2: 42-63
Schoberth W: Propaganda im 1. Weltkrieg: "Gold gab ich für Eisen". Infranken.de
Hajny R: Versuch einer politisch-sozialen Alltagsgeschichte des Ersten Weltkrieges 1914-l9l8 für die Stadt und die Amtshauptmannschaft Pirna. Lohmen 2010
Burchardt L: Die Auswirkungen der Kriegswirtschaft auf die deutsche Zivilbevölkerung im Ersten und im Zweiten Weltkrieg. Militärgeschichtliche Zeitschrift 1974; 15: 65-98
Roerkohl, A: Der Erste Weltkrieg in Westfalen, Lebensmittelmangel und Hunger an der "Heimatfront", Landschaftsverband Westfalen-Lippe, Münster, 1987