Voedingschemicus Udo Pollmer heeft eens gekeken naar “Waarom bitter gezond is” en wat iedereen weet te geloven dankzij voedingsadvies.
Pollmers Mahlzeit van 1 januari 2025
We zouden meer bitter voedsel moeten eten, adviseren voedingsdeskundigen. Bitterstoffen hebben een “grandioos effect”: ze stimuleren de spijsvertering, dragen bij aan de ontzuring en het stoppen van hongeraanvallen. Wanneer door de bitterheid uw...
...eetlust zou vergaan, zou de tip geslaagd zijn. Maar maakt u zich geen zorgen, de trek komt terug en nog heviger. Walging heeft trouwens hetzelfde effect. Zo bezien zijn spinnen in de soep in plaats van bittere groeneten, ook een geschikt eetlustremmend middel.
Omdat ondertussen rond is gegaan dat “bitter” meestal giftig betekent, maken adviseurs een subtiel onderscheid tussen “werkelijk giftige planten” en de “gewenste bitterheid van planten, die ooit deel uitmaakten van ons dagelijks dieet”. Dit verwijst naar “wilde planten” zoals weegbree.1 Als medicinale plant kan weegbree acceptabel zijn, net als andere wilde kruiden die nog volledig in het bezit zijn van hun afweerstoffen, hun batuurlijke pesticiden. Maar bittere wilde planten kwamen alleen in onze magen terecht in tijden van nood en honger. Het was zeker niet “gezond”.
Het advies om bitter voedsel te eten, omdat geneeskrachtige planten bitter smaken, maakt voor de slimmere tijdgenoot duidelijk dat dit spul net zo min in de kruidenkwark thuishoort, als de inhoud van een huisapotheek. Iedereen die voedsel propageert, dat geneeskrachtige stoffen bevat, moet niet verbaasd zijn als hij ziek wordt. Vooral de lever geeft vroeg of laat de geest.2,3 Gelukkig zijn boeren en veredelaars er generaties lang in geslaagd om de bitterheid uit onze groenten te verwijderen.
Kinderen proeven bitterstoffen veel intenser dan hun ouders; ze worden beschouwd als superproevers. Zo zorgt de natuur ervoor dat ze de zeer gezonde stoffen uitspugen die hun onvolgroeide lever nog niet kan metaboliseren. Hun moeders wisten het al: toen ze zwanger waren, maakte hun eetlust van al bokkensprongen. Het diende om de foetus te beschermen tegen gifstoffen, vooral secundaire plantenstoffen.4 Hieraan ligt precies hetzelfde biologische mechanisme aan ten grondslag.
Ontgiften met de frituurpan
Toch wordt inmiddels erkend dat de bitterstoffen in courgettes, pompoenen en zelfs komkommers riskant zijn. De verantwoordelijke cucurbitacines, die soms aanzienlijke concentraties bereiken door zelfgekweekte zaden, kunnen de bloedsomloop in laten storten.5,6 Vooral ouderen lopen gevaar op warme dagen.7 Na een verfrissende komkommersalade of een courgettegerecht storten ze ineen.8 Omdat dit vaak gepaard gaat met hevige diarree, verdenken veel artsen ten onrechte norovirussen e.d. daarvan, Zulke incidenten zijn allesbehalve zeldzaam. Het antigifcentrum weet er het een en ander van. Maar welke arts zou vragen gaan stellen over de consumptie van pompoenachtige gewassen?
Ondertussen vermelden sommige websites van voedingsdeskundigen de vaak gebagatelliseerde toxiciteit van aardappelscheuten en groene schillen. Ze beweren daarbij stellig dat je er vele kilo's van moet eten om een dodelijke dosis van het giftige solanine binnen te krijgen. Ze adviseren daarom variëteiten met een dunne schil, omdat de schil ook zonder bedenkingen kan worden gegeten.
Veredelaars hebben de aardappel al lang geleden “omgedacht”, zoals het zo mooi heet, en hebben hem dunne schillen gegeven. Op het moment van de oogst blijft het alkaloïdegehalte meestal binnen redelijke grenzen.9 Echter juist bij aardappelen met een dunne schil stijgen de gehaltes vaak snel tijdens de opslag.10 Daardoor zijn ze vaak giftiger dan aardappelen met een dikkere huid, vooral als ze uit verlichte groenteschappen van supermarkten komen. Bovendien zijn de gehaltes van individuele aardappelen onderhevig aan grote schommelingen. Als het misgaat, zijn één of twee knollen met schil genoeg om een kind te vergiftigen. De alkaloïde die een risico vormt voor kinderen is α-chaconine, dat in gevaarlijke concentraties wordt aangetroffen in opgeslagen aardappelen.10 Over het algemeen zijn aardappelalkaloïden 100 tot 500 keer giftiger voor mensen dan voor de gebruikelijke laboratoriumdieren.11
Aangezien een vergiftiging diarree en braken veroorzaakt, zijn verkeerde diagnoses heel normaal. Als reactie op misselijkheid door bitter voedsel, stoppen sommige kinderen aarde of zand in hun mond. Wie een vroegkinderlijk trauma of een tekort aan mineralen vermoedt, zit op het verkeerde spoor. Overal waar wilde planten worden gegeten, is de consumptie van aarde, meestal klei, wijdverbreid. Klei bindt hun afweerstoffen en scheidt ze uit.12 Kinderen die aarde eten hebben geen psychotherapie of alkalische poeders nodig, maar iets fatsoenlijks op hun bord.
Bijvoorbeeld friet. De alkaloïden hopen zich op in het frituurvet, ze zijn absoluut hittebestendig maar oplosbaar in vet.11,13 Een heteluchtfriteuse is daarom geen goed idee. Maar in plaats van voedzame frietjes worden kinderen gedwongen om bittere salades te eten zoals andijvie, radijsjes of witlof, allemaal afstammelingen of verwanten van cichorei. Hun belangrijkste bitterstoffen zijn sesquiterpenen met name lactucine en lactucapicrine.14,15 Daar bovenop komen een groot aantal verwante verbindingen. Dit zijn allemaal beproefde drugs die ooit in apotheken werden verhandeld als Duitse opium.16,17
Kopsla
Vrijwel dezelfde sesquiterpenen zijn ook te vinden in sla, herkenbaar aan de licht bittere smaak. Een eeuw geleden werd het alleen na het eten gegeten om gemakkelijker in slaap te vallen.18,19 De meeste dope wordt gevonden in de wilde vorm, beter bekend als gifsla. Om het bittere melkachtige sap eruit te halen, werden de stengels afgesneden, het sap verzameld en ingedroogd. Volgens de narcoticadeskundige Ernst Freiherr von Bibra in 1855 verspreidde het een “sterk narcotische geur die aan opium deed denken”.20
Op veel plaatsen wordt het melkachtige sap van cichorei vandaag de dag nog steeds gebruikt als slaappil. Meestal voor kinderen, omdat het “puur plantaardig” is. Het effect is soms zo sterk dat de kleintjes weer tot leven moeten worden gewekt met naloxon, zoals bij een opiumvergiftiging.21 Veel voedingsdeskundigen kennen geen pardon; ze adviseren moeders om hun kroost regelmatig salades voor te schotelen, waarvan het bittere melksap vroeger in de apotheken als psychofarmacon werd verkocht.
Een groeiend aantal publicaties bevestigt dat deze sesquiterpenen een uitgesproken kalmerend, slaapverwekkend en pijnstillend effect hebben, dat gemakkelijk kan concurreren met moderne medicijnen zoals ibuprofen.22,23 Kinderen met onvolgroeide levers hebben daarom alle reden om ze te weigeren. Bij hen volstaat gewone suiker om hun humeur op te vrolijken.
Voor hun moeders, die deze salades graag eten, ziet de balans er anders uit. Kropsla, andijvie en witlof missen een belangrijke bijwerking die veel andere psychotrope voedingsmiddelen en medicijnen, zoals chocolade, eigen is: sla heeft geen effect op de darmperistaltiek. Ze verlichten de stemming zonder constipatie in de hand te werken.
Wanneer het bos de regen bestelt
Planten gebruiken sesquiterpenen niet alleen om ongedierte en roofdieren af te weren, ze gebruiken deze zelfs om het weer te manipuleren. Wat op het eerste gezicht klinkt als “kninkklare nonsens”, is volgens het Zwitserse Paul Scherrer Instituut van fundamenteel belang voor het ecosysteem: met hun sesquiterpenen zorgen planten, vooral bossen, voor wolkenvorming en dus voor de nodige regen.24
Om regendruppels te kunnen vormen, hebben ze condensatiekernen nodig. Volgens het Instituut wordt ongeveer de helft van deze kernen pas in de lucht gevormd. Hoewel sesquiterpenen niet bijzonder vluchtig zijn, reageren ze met andere plantaardige koolwaterstoffen zoals isopreen. Dit leidt, vrij onverwacht voor de chemici, tot een massale vorming van condensatiekernen. Bij droogtestress nemen de emissies van de bomen toe. Ze produceren hun sesquiterpenen uit carotenoïden.
Niet kapot te krijgen: De suikerverslaving
Een blaadje ijsbergsla op een hamburger is ook goed voor kinderen. Dit draagt misschien zelfs een beetje bij aan de populariteit ervan. Maar voedingsdeskundigen zijn nog niet tevreden: als kinderen de blaadjes maar vaak genoeg eten, raken ze eraan gewend. Dit is belangrijk omdat bitter voedsel zoals deze sla wordt gezien als het middel tegen “suikerverslaving”.1 De wereld op zijn kop!
De vermeende “verslaving” wordt al in de wieg aangelegd. Druppelt men suikerwater op de tong van pasgeboren baby's, lokt dit vriendelijke gezichtsuitdrukkingen uit. Dit werkt ook bij andere zoogdieren, zoals blijkt uit foto-documentatie van smaakonderzoekers.25,26 Moedermelk is ook zoet, zoeter dan koemelk. Als moeder natuur zoogdieren uitrust met een hang naar zoet, is de term “verslaving” misplaatst, omdat deze hang belangrijke biologische functies vervult.
Maar als je het advies opvolgt, loert er een klein duiveltje in de moederborst, wachtend om het kind met zoete melk de afgrond van de “verslaving” in te lokken. Wat slecht! Veel moeders hadden van tevoren al de oorlog verklaard aan hun borsten: want de raad om een vetarm, caloriearm dieet te volgen dient ertoe, de borsten van hun concurrentes te laten verslappen. Het vrouwelijk lichaam ziet het eerste af op dit reservevet, hetgeen de vruchtbaarheid signaliseert.
Degenen die macht uit willen oefenen over andere mensen gebruiken angst: nu wordt zelfs gezegd dat gewone suiker kanker bevordert!27 Gewoon afschuwelijk! Dit wordt als volgt gerechtvaardigd: 100 jaar geleden ontdekte de beroemde Otto Warburg dat tumoren zich voeden met suiker, met bloedsuiker. Weliswaar verloopt het koolhydraatmetabolisme van dieren en planten over het algemeen via deze zogenaamde glycolyse, en tumoren vormen daarop geen uitzondering. Maar Warburg ontdekte dat veel tumoren een hogere glucosebehoefte hebben om de energie voor hun groei te genereren.28
Hierdoor ontstond het idee, dat het weglaten van suiker de tumor zou kunnen stoppen. Maar omdat ons lichaam glucose nodig heeft, produceert het de bloedsuiker zonodig zelf. En dat doet het dag en nacht. De glucose die uit voedsel in ons bloed stroomt, is niet zozeer afkomstig van suiker, maar van zetmeel: met andere woorden van rijst, pasta, brood, muesli - inclusief volkoren. Zetmeel bevat twee keer zoveel glucose als huishoudsuiker. Daarmee zouden volkorenvlokken een veel groter kankerrisico vormen dan frisdrank.
Fructosestroop
Volgens het internet is fructosestroop gemaakt van maïs, HFCS (high fructose corn syrup) genaamd, schadelijker dan gewone suiker van bieten of suikerriet.29 De fructose die het bevat heeft een “direct effect op de ontwikkeling of groei van kankercellen”.30 Als fructose, d.w.z. vruchtsuiker, zo kankerverwekkend zou zijn, zou dit het einde betekenen van de 5-per-dag campagne, die in de eerste plaats bedoeld is om de verkoop van fruit te bevorderen. Appelsap met zijn hoge fructosegehalte zou taboe zijn voor kinderen.
HFCS is een mengsel van glucose en fructose, d.w.z. de twee bestanddelen van onze huishoudsuiker, die eruit vrijkomen bij onze spijsvertering. Er is zelfs een product dat van nature voornamelijk uit HFCS bestaat: Bijenhoning. Dit heeft de fraudeurs er overigens toe verleid, om honing direct uit HFCS te produceren.31 Onverstoorbaar prijkt de obligate bezige bij op het etiket en een “imker” prijst de gezondheidsvoordelen van echte bijenhoning de hemel in.
Al dat gewauwel over suiker...
...in het bloed zal de tumor wordt wezen. Voor het geval dat de hoeveelheid suiker in het bloed niet voldoende is, haalt hij zijn energie gewoon uit andere voedingsstoffen. Als glucose in het bloed de maatstaf zou zijn voor de ontwikkeling van kanker, dan zouden vooral diabetici kanker moeten krijgen. Maar dat doen ze niet.32 Onthoud: voordat de tumor verhongert, verhongert de patiënt. Het zou beter zijn als hij op krachten kon blijven door goed te eten. Eetlust houdt lichaam en geest bij elkaar.
Wat kanker daarentegen kan stimuleren, zijn vaak genoeg bitterplanten zoals geneeskrachtige kruiden.33 Voorbeelden zijn smeerwortel, hoefblad of het komkommerkruid borage. Ze bevatten net als het gevreesde kruiskruid, bittere pyrrolizidines.34-36 Of het vroeger graag voorgeschreven aristolochiazuur in de paaslelie.37,38 En niet te vergeten het methyleugenol in diverse culinaire kruiden,39 of het indool-3-carbinol in broccoli. Het verhoogt de kans op darmkanker bij proefdieren met een factor tien, maar wordt onwrikbaar aangeprezen als bescherming tegen kanker omdat het bitter is.40 Last but not least zijn veel kankerverwekkende schimmeltoxinen bitter.41
Ook al zijn niet alle bittere stoffen kankerverwekkend, zijn ze nog verre van “gezond”. In lupinen zijn tot nu toe 170 alkaloïden bekend, bij voorkeur bittere neurotoxinen (quinolizidine alkaloïden).42 Ook kunnen zoete lupinen (net als courgettes) door terugkruising weer bitter worden.43 Goedhartig verzekert het AOK ons dat de zaden van deze nieuwe variëteiten “zonder aarzeling gegeten kunnen worden”.44
Een publicatie betaald door het Federale Ministerie van Landbouw en Voedsel voegt eraan toe dat “zeer hoge doses van deze alkaloïden kunnen leiden tot een hartstilstand of ademhalingsverlamming”.43 Volgens EFSA, de voedselautoriteit van de EU, zijn doses van 10 mg per kg lichaamsgewicht voldoende voor kinderen.45 Zelfs een lupine teler die ervan overtuigd was dat hij de giftige stoffen kon proeven, moest dit met zijn leven bekopen.46 Dus geen consumptie zonder analyse. Maximaal toegsetane waardes voor lupinetoxinen zijn er niet.
Espresso met naald
Natuurlijk zijn er ook positieve aspecten. De dope in salade staat niet op zichzelf. Een andere bitterstof, cafeïne, voorkomt verschillende soorten kanker, vooral leverkanker.47,48 Terwijl elk giftig onkruid muteert in een anti-kankermiddel, wordt cafeïne, waarvan bewezen is dat het beschermt tegen kanker, met ijzige stilte tegemoet getreden. Integendeel, gezondheidsdeskundigen waarschuwen tegen deze bitterstof.
Omdat de mensheid geniet van koffie, voelen ze zich geroepen om het te ontmaskeren als een “verslavende stof”: het “gewenningseffect” zorgt ervoor dat er steeds grotere hoeveelheden nodig zijn. Koffie zou dus voldoen aan de definitie van verslaving. Daarom betitelen ze cafeïne als “drug”. Injecteren haveloze figuren met ingevallen wangen in straatcafés hun espresso dan met de naald? Wat voor vreemd spul wordt er in sommige gezondheidscentra gerookt of gesnoven?
In het echte leven blijft de koffieconsumptie constant. Mensen gedijen erop, 's ochtends bij het ontbijt of als koffie in de namiddag op kantoor. Ze hebben er baat bij omdat het zich bindt aan bepaalde receptoren in de hersenen, net als de drugs in salade.49,50 Dit fleurt de stemming op en brengt mensen in een beter humeur. Daarom is het drankje zo populair - ook al is het bitter. Je hoeft het voor niemand smakelijk te maken door te zeggen dat het helpt tegen “suikerverslaving”.
Na de lunch trakteren oudere mensen zichzelf graag op een kopje koffie of zelfs een maagbittertje. Maar dat draagt volgens de deskundigen helemaal niet bij aan de spijsvertering. Alcohol verlamt de spieren van de maag.51 Dan blijft het vette voedsel als een steen in de maag zitten. Ze adviseert kruidenthee. Deze deskundigen laten zich niet van de wijs brengen door ervaringen die het tegendeel bewijzen. Zelfs niet als ze weten dat alcohol een bewezen vetoplosser is.
Maagbittertjes lokken de gal uit zijn reserve en stimuleren de vetvertering. Ook al worden de kruiden volgens de reclames door elfjes bij maneschijn geplukt, is het meer waarschijnlijk dat de distilleerders ze in een aromafabriek “oogsten” om een consistente smaak te garanderen. Veel natuurlijke stoffen kunnen nu in hoge zuiverheid chemisch worden geproduceerd. Je weet dus wat je hebt. Maar niet wat er ontbreekt, wat er nog meer in het extract zat, zonder eigen specifieke smaak. Vaak is dit bestanddeel doorslaggevend.
Alcohol maakt werkstoffen, die niet in water oplosbaar zijn, biologisch beschikbaar. Die ontbreken in kruidenthee. Dit is de reden waarom fytotherapeutica, d.w.z. plantenextracten, altijd opgelost in alcohol werden ingenomen. Dit is ook het doel van kruiden sterke drankjes. Hun bitterstoffen zijn in doses en combinaties net zo effectief gebleken als opium in salade, cafeïne in koffie, hop in bier of pomerans in jam.52
Aan de andere kant heeft het bittere spul dat gediplomeerde keukenhulpen nietsvermoedende mensen in de maag splitsen zijn waarde niet bewezen, of het nu walgelijke wilde kruiden of bittere spruitjes zijn. Deze zijn alleen bitter als ze niet volgens voorschrift geproduceerd werden. Spruitjes kunnen alleen worden geoogst als ze op het veld zijn ingevroren. De vriezer kan ook uitkomst bieden. Maar zonder vorst zijn ze nagenoeg oneetbaar.
Adviseurs laten niet graag een kans voorbijgaan, hun onwetendheid om te zetten in aanbevelingen. Als ze nu alcohol adviseren, dan in ieder geval een bittere drank in plaats van een heldere, zoals die in het Noorden en Oosten op elke betere tafel staat. Er zijn redenen voor deze verschillen, die over het algemeen in de genetica liggen, in de ontgiftingscapaciteit voor secundaire plantenstoffen. Enzymen zoals sulfotransferasen bepalen dit.53,54 Hun genetische verspreiding op aarde hangt af van het klimaat en het soort voedsel dat beschikbaar is. In koelere klimaten wordt de voorkeur gegeven aan wodka of jenever. Sommige mensen kunnen zelfs als volwassene geen keukenkruiden verdragen; zelfs van sla krijgen ze hoofdpijn. In plaats van kruidenlikeur drinken ze liever een jonge klare.
Mens sana?
Bitterheid geldt al sinds lang als teken van een werkend medicijn. Dit kan leiden tot onaangename conclusies: Zo werd het rattengif strychnine, een galbittere secundaire plantenstof, een zeer geprezen tonicum.55 Doping met strychnine was vroeger net zo normaal als bittere groenten voor kinderen nu zijn. Neem de Olympische Spelen van 1904 in St.Louis in de VS: Thomas Hicks, de winnaar van de marathon, kreeg van zijn dokter in plaats van water uit de veldfles, brandewijn verrijkt met strychnine. De vergiftigde en uitgedroogde Hicks haalde de laatste meters alleen met de hulp van twee assistenten die hem over de finish sleepten.56
Zijn dokter was ervan overtuigd, dat de gouden medaille bewees, dat strychnine “buitengewoon nuttig geweest was tijdens de race”. In zijn tijd was rattengif net zo populair als alkalische poeders nu.57 Iets meer dan een eeuw geleden schreef de vakpers: “Tegenwoordig geeft men het (strychnine) tegen van alles en bij nagenoeg elke ziekte.” Artsen baseerden hun handelingen op oude, zelfs eantieke tradities. Ze waren net zo bereid om strychnine als hartversterker voor te schrijven als tegenwoordig vitaminen.58 Historische kruidenboeken kunnen “holistische” therapeuten verleiden door hen te laten denken dat strychnine een voedingssupplement is. Het komt nog altijd tot vergiftigingen.59-61
Principieel betekent bitter giftig. Vooral kinderen lopen gevaar door bitters, maar niet door hun hang naar zoetigheid. De belangrijkste boosdoeners zijn voedingsdeskundigen die de ouders gek maken. Maar ook hier bewijzen uitzonderingen de regel. Als volwassenen met smaak bittere digestieven, espresso's of bier consumeren, zijn daar meestal goede redenen voor. Bittere tuinsalades kunnen een maaltijd afronden, maar voorzichtigheid is geboden met bittere thee. Zelfs pure chocolade kan bij frequente consumptie leiden tot nierstenen vanwege het hoge oxalaatgehalte.62,63 Vollemelk-noten chocolade is daarentegen onproblematisch en mag nog altijd als een voedzaam genotsmiddel worden beschouwd..
Laat uzelf niet verbitteren!
Het gebruik van lupinen
Uit Reinhardt L: Kulturgeschichte der Nutzpflanzen. Deel IV/1; München, E Reinhardt 1911
“Van de andere peulvruchten die vandaag de dag nog af en toe door mensen worden gebruikt, moet de witte lupine (Lupinus albus) met zijn witte bloemen en geelwitte zaden worden genoemd, die oorspronkelijk uit het oostelijke Middellandse Zeegebied komt. In de Oudheid werd deze plant in West-Azië, Egypte en de landen rond de Middellandse Zee niet alleen geteeld als groenvoer, maar de zaden werden ook gebruikt als gewaardeerd voedsel en goedkoop medicijn voor mens en dier. Vanaf Theophrastus in de 4e eeuw v.Chr. vermelden alle auteurs die zich bezighouden met landbouw deze en prijzen ze deels om hun smaak en grote voedingswaarde. De Romeinen kregen het van de Grieken, die het deels verbouwden als groenbemester, deels om de bloemige maar bittere zaden als voedsel te oogsten. Het wordt vandaag de dag nog steeds geteeld in Italië en het Oosten. In de 16e eeuw werden ze geteeld aan de Rijn en in de 18e eeuw in Saksen als vijgen- of wolvenboon. Het is bijzonder waardevol als groenbemesting, maar het vee verafschuwt zowel de bladeren als de zaden.”
Als oorzaak van de “goede smaak” van de zaden die eigenlijk oneetbaar zijn, mag de ontgifting : zijn. De populairste methode was, zakken met lupinezaden meerdere dagen in stromend water onder te dompelen, tot ze nog maar zwak bitter waren. Het is echter heel goed denkbaar dat er op sommige plaatsen andere variëteiten werden gekweekt dan de variëteiten die we vandaag de dag kennen; vermoedelijk deficiëntie-mutanten met een gestoorde alkaloïdensynthese.
Reinhardt: “De gewone tuin lupine (Lupinus hirsutus) met blauwe of paarsrode, ook vleeskleurige bloemen, die op alle delen behaard is, komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en werd al door de oude Grieken gekweekt: de zaden dienden als voedsel voor de armere leden van de bevolking, Dit is vandaag de dag nog steeds het geval bij de inwoners van de Peloponnesos, die qua cultuur het verst achter zijn gebleven, de Mainotten, die de meest ontoegankelijke landschappen van Griekenland bewonen. Ze bouwden hun huizen als forten zonder ramen, en huldigden op grote schaal de bloedwraak. Voor de rest wordt het meestal alleen gebruikt als veevoer, want het vee eet gretig het loof en de zaden van de tuin lupine.”
Mainots zijn inwoners van het oude Laconia, de zuidelijke uitlopers van de Peloponnesos. De “waarschijnlijk voor het grootste deel afstammelingen van Slavische immigranten, (...) werden nooit door de Turken bedwongen maar leefden onder het gezag van hun eigen stamhoofden, van de opbrengst van hun bergachtige landschap en van de piraterij. Ze hebben goede diensten bewezen in de Onafhankelijkheidsoorlog, maar in 1834 weigerden ze zich te onderwerpen aan het regentschap en moesten door het Beierse leger, dat hun torens verwoestte, aan banden gelegd worden.” Herders Conversations-Lexikon. Band 4; Herder'sche Verlagsbuchhandlung, Freiburg im Breisgau 1856
Literatuur
1 Herzig K: Bittere stoffen - effect en toepassing. Gezondheidscentrum Online 12 okt. 2024
2 Ballotin VR et al: Herb-induced liver injury: Systematic review and meta-analysis. World Journal of Clinical Cases 2021; 9: 5490-5513
3. Brown AC: Liver toxicity related to herbs and dietary supplements: Online table of case reports. Deel 2 van 5 series. Food and Chemical Toxicology 2017; 107 Part A: 472-501
4 Profet M: Zwangerschapsmisselijkheid als aanpassing: een afschrikmiddel voor maternale inname van teratogenen. In: Barkow JH et al: (Eds): The Adapted Mind, Oxford University Press, New York 1992: 327-365
5 Klingel T: Profiel: Bittere stoffen in courgettes. EU.L.E. e.V. n.d., euleev.de
6 Kölling-Speer I et al: Cucurbitacins in cucurbits. Food Chemistry. 2013; 67: 22
7 Jung C et al: Voedselvergiftiging door cucurbitacines. Duits medisch weekblad 2020; 145: 988-990
8. Rymal KS et al: Squash containing toxic cucurbitacin compounds occurring in California and Alabama. Tijdschrift voor Voedselbescherming 1984; 47: 270-271
9. Valcarcel J et al: Effect of genotype and environment on the glycoalkaloid content of rare, heritage, and commercial potato varieties. Tijdschrift voor voedingswetenschappen 2014; 79: T1039-1048
10. Romanucci V et al: Toxin levels in different variety of potatoes: Alarming contents of α-chaconine. Phytochemistry Letters 2016; 16: 103-107.
11 BfR: Tafelaardappelen moeten lage gehaltes glycoalkaloïden (solanine) bevatten. Verklaring nr. 010/2018 van 23 april 2018
12 Johns T: The Origins of Human Diet and Medicine: Chemical Ecology. University of Arizona Press, Tucson 1996.
13 Rytel E et al: Changes in glycoalkaloid and nitrate contents in potatoes during French fries processing. Tijdschrift voor de wetenschap van voeding en landbouw 2005; 85: 879-882
14. Stojanovic M et al: Phenolics and sesquiterpene lactones profile of red and green lettuce: combined effect of cultivar, microbiological fertiliser, and season. Planten 2023; 12: e2616
15. Testone G et al: Transcriptoomgestuurde karakterisering van krul- en gladbladige andijvie onthult moleculaire verschillen in de sesquiterpenoïde pathway. Tuinbouwonderzoek 2019; 6: e1
16 Collin HJ: Lactucae Sylvestris Contra Hydropem Vires, Sive Observationum Circa Morbos Acutos Et Chronicos Factarum, Pars VI. Rudolphum Gräffer¸ Viennae 1780, Reprint Kessinger Publishing.
17 Moujir L et al: Applications of sesquiterpene lactones: a review of some potential success cases. Toegepaste wetenschappen 2020; 10: e3001
18 Festi F, Samorini G: Lactuca L. Eleusis 2004; 8: 85-112
19. Trojanowska A: Sałata lactuca sp. Jako roślina lecznicza w badaniach polskich XIX-wiecznych farmaceutów i lekarzy. Kwartalnik Historii Nauki i Techniki 2005; 50: 123-134
20 Bibra von E: Die narkotischen Genußmittel. Schmid, Neurenberg 1855, herdruk uitgeverij Leipzig.
21 Ramírez Sánchez M et al: Vermoedelijke intoxicatie door Achicoria (Cichorium intybus). Archivos Venezolanos de Puericultura y Pediatria 2007; 70: 69-72.
22. Wesołowska A et al: Analgetic and sedative activities of lactucin and some lactucin-like guaianolides in mice. Tijdschrift voor Etnofarmacologie 2006; 107: 254-258
23 Ilgün S et al: Sedative effects of latexes obtained from some Lactuca L. species growing in Turkey. Moleculen 2020; 25: e1587
24 Dada L et al: Role of sesquiterpenes in biogenic new particle formation. Science Advances 2023; 9: eadi5297
25 Steiner JE: Orale en gezichtsaangeboren motorische reacties op smaakprikkels en sommige olfactorische prikkels. In: Kroeze JHA (Ed): Preference Behaviour and Chemoreception. Information retrieval Limited, Londen 1979: 247-262
26 Ganchrow JR et al: Neonatal facial expressions in response to different qualities and intensities of gustatory stimuli. Gedrag en ontwikkeling van zuigelingen 1983; 6: 189-200
27 Rehberg C: Suiker leidt tot verhoogde tumorgroei. Gezondheidscentrum Online 30 nov. 2024
28 Wittenberg K: Suiker en kanker. DKFZ Inzicht 2020; (1): 16-17
29 Fowle-Grider R et al: Dietary fructose enhances tumour growth indirectly via interorgan lipid transfer. Nature 2024; 636: 737-744
30 Gilg P: Het verband tussen fructose en kanker. Puracell.com/blog 7 juni 2022.
31 Li S et al: Qualitative and quantitative detection of honey adulterated with high-fructose corn syrup and maltose syrup by using near-infrared spectroscopy. Levensmiddelenchemie 2017; 218: 231-236
32. Amadou A et al: Prevalente diabetes en het risico op totale, colorectale, prostaat- en borstkanker in een vergrijzende populatie: meta-analyse van individuele deelnemersgegevens van cohorten van het CHANCES consortium. Brits Tijdschrift voor Kanker 2021; 124: 1882-1890
33 Bode AM, Dong Z: Toxic phytochemicals and their potential risks for human cancer. Onderzoek naar kankerpreventie 2015; 8: 1-8
34 Edgar JA et al: Pyrrolizidine alkaloïden in voedsel: een spectrum van potentiële gevolgen voor de gezondheid. Levensmiddelenadditieven en -verontreiniging, deel A 2011; 28: 308-324
35 Abdelfatah S et al: Pyrrolizidine alkaloïden cause cell cycle and DNA damage repair defects as analysed by transcriptomics in cytochrome P450 3A4-overexpressing HepG2 clone 9 cells. Celbiologie en toxicologie 2022; 38: 325-345
36 BfR: Vragen en antwoorden over pyrrolizidine alkaloïden in levensmiddelen. FAQ van 14 juni 2018
37 Nortier JL et al: Urothelial carcinoma associated with the use of a Chinese herb (Aristolchia fangchi). New England Journal of Medicine 2000; 342: 1686-1692
38 Zhang HM et al: Herkenning van de toxiciteit van aristolochiazuur. Tijdschrift voor Klinische Farmacie en Therapeutica 2019; 44: 157-162
39 Johnson JD et al: Two-year toxicity and carcinogenicity study of methyleugenol in F344/N rats and B6C3F(1) muizen. Tijdschrift voor Landbouw- en Levensmiddelenchemie 2000; 48: 3620-3632
40 Stoner G et al. Development of a multi-organ rat model for evaluating chemopreventive agents: efficacy of indole-3-carbinol. Carcinogenesis 2002; 23: 265 - 272
41 Pedroni L et al: The bitter side of toxicity: A big data analysis spotted the interaction between trichothecenes and bitter receptors. Food Research International 2023; 173: e113284
42 BfR: Risicobeoordeling van het voorkomen van alkaloïden in lupinezaden. Verklaring 003/2017 van 27 maart 2017.
43 Böhm H et al: Behandeling van alkaloïden in lupinezaden. LeguNet Online 13.02.2024, Project Management Agency Bundesamt für Landwirtschaft und Ernährung.
44 Anon: De vruchten van lupinen en hun belang voor de voeding. AOK health magazine online van 14 juli 2023, opgehaald op 28.12.2024.
45 EFSA CONTAM Panel: Scientific opinion on the risks for animal and human health related to the presence of quinolizidine alkaloids in feed and food, in particular in lupins and lupin-derived products. EFSA Journal 2019; 17: e5860.
46 Hondelmann W: De lupine - oude en nieuwe cultuurplant. Giessen University Journal 1984; 17: 57-68
47 Bhurwal A et al: Inverse association of coffee with liver cancer development: an updated systematic review and meta-analysis. Tijdschrift voor maag-, darm- en leverziekten 2020; 29: 421-428
48 Kunutsor SK et al: Coffee consumption, cancer, and healthy aging: epidemiological evidence and underlying mechanisms. Geroscience 2024; Online ahead of print.
49 Jaskiewicz A: Extracts as acetylcholinesterase inhibitors assayed in calorimetric and docking simulation studies. Nutriënten 2022; 14: e3633
50. Abudurexiti A et al: Screening of α-glucosidase Inhibitors in Cichorium glandulosum Boiss. et Huet extracts and study of interaction mechanisms. ACS Omega 2024; 9: 19401-19417
51. Hickisch A: Helpt een schnaps na de maaltijd bij de spijsvertering? BR Bayern 1 Online vanaf 5 dec. 2024
52. Pollmer U: Opium voor het volk. Natuurlijke drugs in ons voedsel. Rowohlt, Reinbek 2010
53. Coughtrie MW, Johnston LE: Interactions between dietary chemicals and human sulfotransferases - molecular mechanisms and clinical significance. Drug Metabolism and Disposition 2001; 29: 522-528.
54. Eagle K: Toxicological effects of red wine, orange juice, and other dietary SULT1A inhibitors via excess catecholamines. Voedsel- en chemische toxicologie 2012; 50: 2243-2249
55. Madaus G: Leerboek van biologische geneeswijzen. Thieme, Leipzig 1938
56. Pain S: Marathon Madness. New Scientist, 7 augustus 2004, pp. 46-47
57. Sturgess R: De magische fles. The Pharmaceutical Journal 1999; 263: 1015-1017
58. Osborne OT: Stoornissen van het hart. The Journal of American Medical Association, Chicago 1916.
59. Chan TYK: Herbal medicine causing likely strychnine poisoning. Menselijke en experimentele toxicologie 2002; 21: 467-468
Kies taal
60. Singhapricha T, Pomerleau AC: A case of strychnine poisoning from a southeast Asian herbal remedy. Tijdschrift voor spoedeisende geneeskunde 2017; 52: 493-495
61. Hur MH: Strychnine: oud middel, stille moordenaar. Pediatric Annals 2019; 48: e205-e207
62. Daudon M: Épidémiologie actuelle de la lithiase rénale en France. Annales d'urologie 2005; 39: 209-231
63. Schroder T et al: Oxalate content in commercially produced cocoa and dark chocolate. Journal of Food Composition and Analysis 2011; 24: 916-922