Is ons voedsel nog wat het geweest is? Deze keer neemt Udo Pollmer vitamines onder de loep. Soms zijn er meer dan honderd verschillende stoffen die in acht genomen moeten worden, waarbij de vitaminepotentie varieert van nul tot honderd. Maar niemand weet dat zo helemaal precies. Fraudeurs maken misbruik van deze verwarring: Ze laten mensen geloven dat ze absoluut extra vitamines nodig hebben.
Pollmers Mahlzeit van 12 september 2024
Na de mineralen in het eerste deel, gaan we nu kijken naar de vitamines. We beginnen met folaten, een groep B-vitaminen. Een paar jaar geleden realiseerden analisten zich dat ons voedsel andere, voorheen onbekende varianten van folaten bevat. Ze vonden prompt...
...gehaltes die tot 10 keer hoger waren dan voorheen. (1) Wat doe je bij een overvloed? Een wijs mens zou zeggen: geweldig, niemand hoeft bang te zijn voor een tekort.
Een minder aantrekkelijk soort tijdgenoot zou zeggen: we moeten de noodzakelijke behoefte, zodat we vandaaruit weer advies uit kunnen blijven geven. Zo gezegd, zo gedaan: de dagelijkse behoefte steeg met 100 µg naar 400. Die is sindsdien weer verlaagd, vermoedelijk omdat de commissies ingezien hebben, dat foliumzuursupplementen een superfood zijn voor ziekteverwekkers en kankercellen. (2-6) Daar spreekt men niet graag over. Daar hebben we alle begrip voor.
Een duidelijke indicatie van oneerlijke bedoelingen is de formulering: “Met een uitgebalanceerd, gezond dieet heb je geen supplementen nodig”. Huichelarij, huichelarij. Zoals we allemaal weten, kan geen enkel verstandig persoon dit zogenaamde “gezonde dieet” op de lange termijn volhouden. Een karaf water - drink veel! - is gewoon niet genoeg om een zacht gebakken, zout -en vetarme volkorenpizza met broccoli en stukjes sojafilet succesvol naar de maag te transporteren - zonder retourtje natuurlijk. Naar voedingswetenschappelijke maatstaven het perfecte candle-Light Dinner voor bewuste eters.
De categorie “ongezond” omvat alleen voedsel dat mensen graag eten, dat hen energie geeft, dat lichaam en geest sinds mensenheugenis met elkaar verzoent. Maar wees gewaarschuwd! Als je het advies van de diëtisten niet op wilt volgen, liggen haaruitval, uitgezakte billen en kwalen op de loer. Experts in “voedingssupplementen” cirkelen al brutaal rond de angstig grazende kudde op het internet. Ze lokken je met de zachte stem van de wolf die, vermomd als een vriendelijke grootmoeder, het nietsvermoedende Roodkapje benadert om zichzelf te trakteren op een warme maaltijd of om er op een andere manier profijt van te trekken.
De melk heeft het weer eens gedaan
Nog een voorbeeld? Laten we de bekende vitamine B2 in melk nemen. Sinds 2014 zit er vijf keer zoveel vitamine B2 in als in het jaar daarvoor. (7) Bis dato waren koeien erin geslaagd om de vitamine voor de voedingswaardetabellen verborgen te houden: hun metabolisme werd gekoppeld aan andere melkbestanddelen - en plotsklaps was het onzichtbaar voor analyse, maar biobeschikbaar voor het lichaam.
Dar moet voor sommige zuivelonderzoekers een deja-vue geweest zijn. Jaren eerder was er al enige irritatie geweest. Toen realiseerden ze zich dat ze een antivitamine hadden verward met het origineel. De antivitamine werd toegevoegd aan het B2-gehalte, hoewel het de opname van B2 blokkeert en er dus afgetrokken had moeten worden. Het maakt zo’n 20% van de B2 in koemelk uit. (8) Zo'n verwisseling mag pijnlijk klinkem, maar is minder verrassend gezien de valkuilen van sporenanalyse en het inmiddels grote aantal B2-verbindingen.
Elk runderras en elke individuele koe produceert een iets andere melk. Als melk in glazen flessen wordt verhandeld, produceert het licht nog meer B2-metabolieten. (9) Als de melk wordt verwerkt tot yoghurt, verandert het spectrum weer. Dit komt doordat de yoghurtculturen sommige vitaminevarianten niet onbeschadigd laten en deze naar eigen inzicht veranderen. (10) Het proces gaat door tijdens het rijpen van kaas. Als de kaas verder verwerkt moet worden, bijvoorbeeld voor een pizza, zijn er verschillende recepten en productiemethoden. Iedereen die zich op hypothetische gemiddelde waarden uit voedingswaardetabellen voor het doel van “gezonde voeding” verlaat, moet wel van alle goede geesten verlaten zijn.
Laten we roseoflavine nemen als een van de B2-analogen. (11) Deze stof heeft een bedrieglijk vergelijkbare structuur als vitamine B2, maar een compleet andere werking. Sommige leden van de streptomyceten, een soort aardminnende microbe, nemen de echte B2 gretig op, zetten het om in roseoflavine en scheiden het weer uit. Veel micro-organismen hebben een grote behoefte aan vitamines. Ze slokken de fake-B2 op en gaan vervolgens dood aan dit paard van Troje. (12) Dit omdat het voor hen een dodelijk antibioticum is. De streptomyceten gebruiken de antivitamine om hun concurrenten uit te schakelen.
Nicotinamide riboside: waar melk en bier vloeit
Melk lukte nog een andere coup: het ietwat exotische nicotinamide riboside werd erin gevonden. Dit wordt nu beschouwd als een voorloper van niacine, een B-vitamine. (13) De voedingssupplementenbranche vecht er nu voor om dit melkbestanddeel, dat intussen synthetisch verkrijgbaar is, officieel te categoriseren als niacine.
De vitamine in kwestie zit niet alleen in melk, maar ook in een andere drank, bier. Een handig opgezet dierexperiment werd door de auteurs zelfs gebruikt als bewijs dat nicotinamide riboside de lever beschermt tegen alcohol. (14)
Daarbij vertoont dit “vitamine” nog een tweede gezicht: nicotinamide riboside werd in 1944 voor het eerst geïdentificeerd als een optimale groeifactor voor Haemophilus influenzae, een ziekteverwekker die vervelende luchtweginfecties veroorzaakt. (15) Maar ook andere ziektekiemen gedijen beter met deze vitamine, zoals Salmonella typhimurium of Streptococcus pneumoniae. (16)
Met de wapens van het immuunsysteem
De vitaminebehoefte van onze ziekteverwekkers is hoger dan die van ons mensen. Ziektekiemen en parasieten zijn afhankelijk van ons lichaam en bloed voor hun gedekte tafel. Mensen daarentegen zijn alleseters en komen met van alles klaar, en zijn daarom veel minder op vitamines aangewezen dan voedingsspecialisten. Daarom hebben ziekteverwekkers meer vitamines nodig dan mensen. Daarom verlaagt het lichaam het vitaminegehalte tijdens infecties om de ziekteverwekkers vitale sporenelementen te onthouden en hun vermenigvuldiging te vertragen.
Lage gehaltes in het bloed zijn daarom maar zelden een indicatie van een tekort. De poging om een tekort te compenseren, dat door het lichaam werd aangepast voor zijn eigen bescherming, voedt de ziekteverwekkers. (17-22) Medicijnen, bijvoorbeeld tegen malaria, werken vaak omdat ze het vitaminegehalte in het bloed verlagen. Zakelijk ingestelde therapeuten wijzen hun patiënten op het te verwachten “tekort” en raden extra vitamines aan. Hierdoor wordt de bescherming tenietgedaan.
Omdat bacteriën verzot zijn op vitamines, werden ze onderwerp voor analyse. Als je weet welke bacteriën vooral behoefte hebben aan welke vitamine, kun je aan de hand van de groei van de kweek bepalen hoeveel van de gezochte stof er in het monster zit. Bacteriën zijn zo dol op vitamines dat ze zelfs waardeloze fragmenten weer aan elkaar kunnen lassen. Mensen kunnen dat niet en hebben het ook niet nodig. Dit is nog een reden waarom veel van de vitaminewaarden in onze tabellen dubieus zijn vanwege de onzekerheid van microbiologische bepaling. (23)
Om stapelgek van te worden
Vitamineanalyse is ingewikkeld, omdat er meestal niet één stof bij betrokken is, maar meerdere, soms zelfs vele.. (23, 24) Een vitamine verschijnt niet zomaar uit het niets, ploft neer in een groente en kijkt stom voor zich uit. Het heeft voorlopers, dan vertakken de biochemische routes zich en worden er nieuwe stoffen gevormd, die vervolgens weer worden afgebroken via andere tussenstadia - en al deze stoffen maken op de een of andere manier deel uit van de vitamine.
Daarbij komt dat, wanneer de grondstoffen worden verwerkt, of het nu gaat om eieren, wortels of haringen, vinden er weer nieuwe reacties plaats. Omdat de analist zoekt naar een in principe onbekend aantal varianten van een vitamine in een complexe matrix, zelfs op sporenniveau, zijn fouten vergeeflijk.
Bovendien heeft elk levend organisme, en dus ook de grondstoffen die daaruit verkregen worden, zijn eigen biochemische route. Wanneer er dan eieren of wortels worden verwerkt, treden er nieuwe reacties op. Omdat de analist zoekt naar een in principe onbekend aantal varianten van een vitamine in een complexe matrix, en dan ook nog eens in het sporenbereik, zijn fouten onvermijdelijk.
Alleen al het provitamine A heeft meer dan 600 verschillende verbindingen. De werkzaamheid van vitamines varieert van nul tot 100. (24) De vitaminescene vermeldt de biologische werkzaamheid, als die al bekend is, tot op de tweede decimaal nauwkeurig, ook al weet de scène dat dit allemaal speculatie is. Experimenten met muizen kunnen niet 1 op 1 worden overgezet op katten. De biochemische markers die tegenwoordig als surrogaatparameters worden gebruikt, zetten de deur naar manipulatie van “behoeftecijfers” wagenwijd open.
Alle analysemethoden vereisen niet alleen een hoge mate van expertise, maar ze hebben ook allemaal nauwe grenzen. Producenten van voedingsmiddelen willen dat er zoveel mogelijk “vitamines” in hun producten zitten om ze als “gezond” op de markt te brengen, terwijl handelaren in pillen geïnteresseerd zijn in lage waarden om hun preparaten te promoten. Bij veel vitamines eist de scène dat er andere substanties onder worden geschaard. (24) Op deze manier kunnen ook kunstmatige stoffen die niet in de natuur voorkomen tot vitamines worden verklaard, zoals foliumzuur.
Alle mensen zijn hetzelfde - of toch niet?
Ieder mens verteert anders. Het is gemakkelijk te herkennen aan het feit dat veel mensen iets niet kunnen verdragen. Het spectrum van aversies en intoleranties is aanzienlijk. De meest voor de hand liggende redenen zijn dat sommige mensen veel maagzuur hebben en anderen heel weinig. De alvleesklier produceert meer of minder proteasen, lipasen en amylasen, afhankelijk van aanleg en leeftijd. De receptoren en transporters in de darm die verantwoordelijk zijn voor de opname zijn bij iedereen net iets anders. Daarnaast is de lever uitgerust met zeer variabele ontgiftingsenzymen zoals sulfotransferasen.(25,26)
Het bovenstaande geldt ook voor veel van de andere cijfers die door de advisering worden genoemd. Zelfs de calorieën kunnen niet betrouwbaar worden bepaald, omdat de calorische waarde, die altijd in het laboratorium is bepaald met behulp van een bomcalorimeter, heel weinig te maken heeft met wat je spijsverteringskanaal verbruikt. De methode is geschikt voor stookolie, maar niet voor een boterham met kaas. Net zo min kunt u de stookolietank bijvullen met boterhammen of gebakken aardappelen. Uw darmen hoeven ook niet regelmatig geveegd te worden door de schoorsteenveger.
Deze absurditeit van de voedingswetenschap was enkele decennia geleden voor de professor onder wie ik levensmiddelenchemie mocht studeren aanleiding om een uitweiding te maken. Het was misschien 1977 toen hij vertelde dat hij ooit naar het Instituut van dietistes was gegaan om hen uit te leggen dat voedingswaardetabellen ongeschikt zijn voor het samenstellen van menuschema's of het berekenen van calorie- en voedingsinname. Volgens de professor heeft zijn oproep tot inzicht geen vruchten afgeworpen.
Wat er werkelijk zit in die hap voedsel zit die u zojuist aan het eten bent, weet alleen de lieve God. Hoeveel uw lichaam ervan opneemt? De hemel weet het! En hoeveel u er echt van nodig hebt, staat in de sterren geschreven.
Literatuur
1. Müller H: Vitamine in Lebensmitteln. Neubestimmung der Folsäuregehalte mit Hilfe der HPLC. Forschungsreport 1994; (9): 22-25
2. Pollmer U, Muth J: Supplemente für Schwangere: Was bringen Calcium und Folsäure? Hebamme 2016; (7/8): 8-10
3. Zhang Y-F et al: Folate intake and the risk of breast cancer: A dose-response meta-analysis of prospective studies. PLoS One 2014; 9: e100044
4. Baggott JE et al: Meta-analysis of cancer risk in folic acid supplementation trials. Cancer Epidemiology 2012; 36: 78-81
5. Henry CJ et al: Folate dietary insufficiency and folic acid supplementation similarly impair metabolism and compromise hematopoiesis. Haematologica 2017; 102: 1985-1994
6. Stolzenberg-Solomon RZ et al: Folate intake, alcohol use, and postmenopausal breast cancer risk in the Prostate, Lung, Colorectal, and Ovarian Cancer Screening Trial. American Journal of Clinical Nutrition 2006; 83: 895-904
7. Koop J et al: Determination of free and bound riboflavin in cow's milk using a novel flavin-binding protein. Food Chemistry 2014; 146: 94-97
8. Roughead ZK, McCormick DB: Flavin composition of human milk. American Journal of Clinical Nutrition 1990; 52: 854-857
9. Wold JP et al: Nondestructive measurement of light-induced oxidation in dairy products by fluorescence spectroscopy and imaging. Journal of Dairy Science 2002; 85: 1693–1704
10. Gliszczynska A, Koziołowa A: Chromatographic identification of a new flavin derivative in plain yogurt. Journal of Agricultural & Food Chemistry 1999; 47: 3197−3201
11. Pedrolli DB et al: Flavins and flavoproteins. In: Weber S et al (Eds) Natural Riboflavin Analogs 2014: 41-63
12. Jankowitsch F et al: Antivitamine oder Trojanische Pferde in der Mikrobiologie. Biospektrum 2021; 27: 240-245
13. Trammell SAJ et al: Nicotinamide riboside is a major NAD+ precursor vitamin in cow milk. Journal Nutrition 2016; 146: 957–963
14. Wang S et al: Nicotinamide riboside attenuates alcohol induced liver injuries via activation of SirT1/PGC-1α/mitochondrial biosynthesis pathway. Redox Biology 2018; 17: 89–98
15. Gingrich W, Schlenk F: Codehydrogenase I and other pyridinium compounds as V-factor for Hemophilus influenzae and H. parainfluenzae. Journal of Bacteriology 1944; 47: 535–550
16. Johnson MDL et al: Characterization of NAD salvage pathways and their role in virulence in Streptococcus pneumoniae. Microbiology 2015; 161: 2127–2136
17. McFarlane H et al: Immunity, transferrin and survival in Kwashiorkor. BMJ 1970; II: 268-270
18. Dutta P et al: Antimalarial effects of riboflavin deficiency. Lancet 1985; 326: 1040-1043
19. Bates CJ et al: Effect of supplementary vitamins and iron on malaria indices in rural Gambian children. Transactions of the Royal Society of Tropical Medicine and Hygiene 1987; 81: 286-291
20. Rivlin RS: The clinical significance of micronutrients in relation to immune functions. Annals of the New York Academy of Sciences: 1990; 587: 55-58
21. Herbert V: Folate deficiency to protect against malaria. New England Journal of Medicine 1993; 328: 1127
22. Kupka R: The role of folate in malaria – implications for home fortification programmes among children aged 6-59 months. Maternal & Child Nutrition 2013; (Sp 4): 1-15
23. Ložnjak P et al: Quantification of folate in food using deconjugase of plant origin combined with LC-MS/MS: A method comparison of a large and diverse sample set. Food Chemistry 2020; 305: e125450
24. Konings E et al: Limitations of current analytical reference methods to determine vitamins in foods: Challenges to support regulatory compliance and nutritional composition data. Food Chemistry 2024; 451: e139383
25. Garcia-Conde U et al: Selenium bioaccesibility after in vitro digestion/fermentation of foods differs in adults and children. Food Bioscience 2024; 59: e103964
26. Pollmer U: Was wollen wir essen? Hrsg. Biotest AG: Gesund leben mit Hämophilie. Dreieich 2021: 52-88, 121-131