Met Kerstmis prikkelen wierookgeuren en de gloed van kaarsen de zintuigen en verwarmen ze de harten van de gelovigen. Maar de witte, balsamische geur die van de wierookbranders uitgaat, is ook in staat om onze blik op de werkelijkheid te vertroebelen. Udo Pollmer analyseert de chemie van de festiviteiten en laat zien hoe de clerus, met de behulp van bereidwillige apothekers, hun schaapjes letterlijk bij de neus neemt.
Pollmers Mahlzeit Kerstmis 2023 / vervangt Mahlzeit van 18 december 2011
Eindelijk mag er weer gerookt worden: Met Kerstmis laten de rustieke rookmannetjes uit het Ertsgebergte hun dampen door de salons stromen. Rookverboden golden tot nu toe alleen voor mensen, maar nog niet...
...voor de mannetjes. Eveneens vrijgesteld zijn de katholieke kerken. Daar wordt het oeroude heidense gebruik om wierook te branden om de geestenwereld te bezweren met toewijding beoefend. Ooit gingen priesters gingen door huizen en stallen met smeulende wierook en jeneverbes om heksen en druïden weg te houden.41
Daarbij produceren wierookvaten, wierrookkegels en kaarsen veel fijnstof en polycyclische stoffen zoals benzpyreen, net zoals sigaretten of open haarden. Deskundigen waarschuwen nu tegen het vrome branden van wierook en feestelijk kaarslicht.30,38 Om de kerk in het midden te laten: Een nachtmis is lang niet zo alarmerend voor de gelovigen als voor de laboratoriumratten die als kroongetuigen worden gebruikt: Knaagdieren hebben geen evolutie met vuur en dus ook niet met rook. De kerkganger, als bekroning van vele generaties voorouders met kampvuurervaring, zou daarom de rook van kaarsen en wierookkegels makkelijker moeten kunnen verdragen dan een arme kerkmuis.
De vrome katholiek geniet zelfs gezondheidsvoordelen. Het hoge percentage fenolen dat wordt uitgestoten door de wierookbranders desinfecteert de lucht die we inademen.17 Tijdens drukbezochte kerkdiensten is dit zeker verstandiger dan het dragen van mondmaskers. Populaire rookharsen, zoals mirre of styrax, hebben een antibiotische werking en de dampen ervan worden ook gebruikt om aandoeningen van de luchtwegen te behandelen.13,25,55,56
Bijna alle volkeren waarderen wierook als een therapeutische en rituele handeling. Het wordt gebruikt om demonen op te roepen, bezetenen te genezen en de hemel genadig te stemmen. Door het inhaleren wordt een staat van devotie en trance nagestreefd, die een verbinding creëert met de goden en hun paradijzen. Etnofarmacologen beweerden al langer, dat niet de religie het pad naar de trance effende, maar dat de psychoactieve planten daarbij hebben geholpen, om het geloof te vestigen.
De wierookmengsels danken hun aanzien niet alleen aan hun vermogen om welgezinde geesten aan te trekken, maar ook om zes- tot achtpotig ongedierte te verjagen.2,7,31,52 Gezien de epidemische betekenis van wantzen, luizen en teken, bevorderde wierook in elk huishouden de gezondheid en levenskwaliteit. Tijdens en na pestepidemieën werden gebouwen gedesinfecteerd met rook.14,54 In veel culturen was het gebruikelijk om ook de kleding regelmatig te behandelen - volgens de heersende opvatting was dit om welriekende geuren te verspreiden, maar in werkelijkheid was het waarschijnlijk vooral bedoeld tegen kledingluizen en ander ongedierte.
Biologische gewasbescherming "nieuw gedacht“
Wierook werd niet alleen binnenshuis gebruikt, maar ook in open gebieden. Volgens Herodotus gebruikten de Egyptenaren smeulende styraxhars om slangen uit de wierookbomen te verdrijven.22 Zuiver biologische methoden bestonden echter al in de Oudheid. De belangrijkste kroongetuige is de Romeinse auteur Plinius de Oudere met zijn Historia naturalis. Zijn recept voor succes in de strijd tegen ongedierte luidt: als menstruerende dames poedelnaakt over de velden lopen, dan "vallen rupsen, wormen, kevers en ander ongedierte van de planten".42 Daar liggen ze dan. Helemaal zonder neonicotinoïden.
Metrodorus van Scepsis uit Cappadocië kan Plinius alleen maar gelijk geven. Hij heeft ervaring met een plaagdier dat de Spaanse vlieg wordt genoemd: In de strijd tegen het irritante insect moeten dames "tijdens de menstruatie door de velden lopen met hun jurken afgeknipt tot op hun lendenen" en de Spaanse vlieg zal zich uit de voeten maken. Maar pas op, de methode heeft ook ongewenste effecten bij onzorgvuldig gebruik: "Je moet oppassen dat je dit niet doet als de zon opkomt, anders verdorren de zaden". Daarme vergeleken zijn de bijwerkingen van onze pesticiden waarschijnlijk te verwaarlozen.42
In het Ertsgebergte werden wierookkegels slechts in beperkte mate gebruikt om ongedierte te bestrijden. De kegels werden gemaakt door apothekers, die naast kerkelijke wierookmengsels ook deze candelae fumales ook boetseerden. Ze hielpen tegen boze geesten, pest, astma, kiespijn en tovenarij. De basis voor deze kaarsen vormde het licht ontvlambaar steenkoolpoeder, salpeter en beukenmeel. Met water en bindmiddelen zoals aardappelmeel of traganth werd een brei gemaakt, en vermengd met harsen zoals styrax of Perubalsem.48 Wie het zich kon veroorloven voegde wierook en mirre toe.
En niet te vergeten de opium, dat ook in oudere recepten te vinden is.12 De opium was, zo men wil, een bijproduct van de slesische en saksische maanzaadteelt voor de geliefde maanzaadbroodjes en maanzaadstollen. We kunnen aannemen dat op hoogtijdagen een extra dosis morfine in de wierookbrander de stemming in de kerk, ook in slechte tijden, aanmerkelijk verhoogde.
Zelfs de armere mensen kwamen aan hun trekken, want sommige hoorntjes bevatten een veel goedkopere drug. De diepgroene kleur, die vroeger veel voorkwam, geeft een aanwijzing. Dit kwam niet door dennenbomen, zoals de verpakking tegenwoordig aangeeft. Volgens een handboek voor apothekers uit 1897 was het „noodzakelijk om het beste daturabladpoeder te nemen" om de „kaarsen er mooi groen uit te laten zien". Artsen schreven dit voor bij de behandeling van astma. Om te voorkomen dat de mooie groene kleur van de bladeren bruin zou worden, werden de afgewerkte kegels ook bestreken met een „kaliloogoplossing op basis van wijngeest".12
Het weelderige groen beloofde klanten destijds dus iets anders dan de geur van sparren: afhankelijk van de dosis een lichte roes, visioenen en hallucinaties tot aan verdoving.8 Datura, een nachtschadeplant zoals bilsenkruid en belladonna, was een drug die door de armen werd gebruikt. Ze dempten daarmee niet alleen hun tandpijn, maar ook hun honger. In tegenstelling tot wierook of mirre zijn de bladeren van datura echter nogal dubieus van aard. Het kruid bevat moeilijk te berekenen tropaanalkaloïden, vooral scopolamine en hyoscyamine. Zelfs kleine hoeveelheden kunnen misselijkheid, verwarring en geheugenverlies veroorzaken, terwijl hogere doses van het kruid kunnen leiden tot ademhalingsverlamming.9
Ongeacht welke ingrediënten worden verbrand tijdens het wierookbranden, het meest gewilde zijn altijd wierook en mirre. Wat hebben ze te bieden aan actieve ingrediënten, gezien het feit dat het de duurste en edelste harsen aller tijden zijn? Duizenden jaren lang werden ze verhandeld op wierookroutes tot in China.24 Soms waren de drugs hun gewicht in goud waard. Geen feest van oude volkeren zoals de Babyloniërs, Egyptenaren, Hellenen of Romeinen was compleet zonder weelderige wierookoffers met de harsen uit Arabië.32,40
Tot in de late 5e eeuw vond de hars van de heidenen zijn weg naar de christelijke liturgie.4 Sindsdien betrekt het Vaticaan de wierook en mirre van zijn islamitische concurrenten tegen een hoge prijs. Waarom? Omdat het zo lekker ruikt? Dat doen lavendel en dennenhars net zo goed. Of is het omdat het luizen, insecten en teken doodt? Boden de drie wijzen uit het Oosten de baby in de kribbe alleen wierook en mirre aan om de arme jongen te ontluizen?
Het effect is soms letterlijk verbluffend: Telkens weer klagen misdienaars over ernstige slaperigheid tot aan het bewustzijn verliezen bij het zwaaien met de vrome gloed. Maar dit is precies wat de experts resoluut uitsluiten: Nee, er zit niets verdachts in deze wierook. Zelfs gevallen van wierookverslaving kunnen de experts niet op andere gedachten brengen.32 Kerkelijke wierook, beweren ze, is vrij van drugs.
In het strafsysteem werd wierookhoudende wijn gebruikt als verdovingsmiddel.32,34 Eén zo'n geval, maar dan met mirre, is tenminste bekend bij degenen die bekend zijn met de Bijbel. Maar om het dubbelzinnige gebruik van bedwelmende middelen door de kerk niet in gevaar te brengen, zijn haar drugs natuurlijk vrij van drugs. Alleen het geloof zorgt voor de vervoering. Maar waarom doen ze dan geen goedkoop bonenstro in hun wierookvaten?
Vooral de bewering dat er tetrahydrocannabinol wordt geproduceerd wanneer de harsen worden gesmoord, is volledig ongegrond. Tetrahydrocannabinol, of kortweg THC, is het meest populaire psychotrope actieve ingrediënt in hasjiesj. Dieter Martinetz en Karlheinz Lohs uit Leipzig gaven in 1981 de aanzet tot deze veronderstelling.33,29 Het is onvermijdelijk dat er THC geproduceerd wordt bij de verbranding van olivetol en verbenol. Beide stoffen werden in wierook aangetoond.53
Nu gebeurde er iets vreemds: de expertwereld ziet gewoonlijk overal het gevaar van verslaving en laat nooit na om te waarschuwen voor potentiële drugs. Ze zeggen dat zelfs wijngummies volstaan om kinderen tot alcoholisme te verleiden. Alleen voor wierook geldt het tegenovergestelde. Als bewijs diende een moeilijk toegankelijk proefschrift uit Bazel. In 1983 kreeg een promovendus daar de opdracht om cannabinolen in wierook te analyseren. Maar de jongeman vond niets verdachts.26 Behalve ftalaten - een aanwijzing dat sommige van zijn monsters waarschijnlijk niet echt waren.37 Hij ging echter niet verder in op deze voor de hand liggende verdachte.
Ook zijn proefschrift is verdacht. Het proefschrift werd in 1989 goedgekeurd en in '91 gepubliceerd. In 2019 werd het na bewerking opnieuw gedrukt.26 De vereiste beëdigde verklaring dat het proefschrift onafhankelijk was geschreven ontbreekt. De goede aloude gewoonte om proefschriften die het algemeen belang dienen als specialistische artikelen in een wetenschappelijk tijdschrift te publiceren, werd achterwege gelaten. De gegevens van de auteur werden dan wel gecontroleerd door analisten. Blijkbaar werd het onderzoeksgebied even snel verlaten als het was begonnen.
De gaschromatogrammen in de bijlage zijn waardeloos. Een gaschromatograaf scheidt mengsels en schrijft een piek, een uitslag, op het papier voor elke afzonderlijke stof die hij herkent. De chemicus weet echter dan nog niet of de stof die hij zoekt aanwezig is. Om deze te identificeren voegt hij de stof toe aan het mengsel en analyseert hij het geheel opnieuw. Als de stof al aanwezig was, zal een van de pieken groter zijn. Zo niet, dan verschijnt er een nieuwe piek. Dergelijk bewijs ontbreekt. De promovendus levert alleen speelmateriaal.26 Dit voedt het vermoeden, dat hij inderdaad THC heeft gevonden.
Het is niet anders bij de afgebeelde massaspectra. Hij toont het liefst zijn referentieoplossingen. Bij de weinige echte spectra werden meerdere pieken weliswaar geanalyseerd met massaspectrometrie, maar de promovendus weet niet wat hij ermee aan moet vangen, behalve te beweren dat het „duidelijk geen cannabinol" is.26 Een eed van openbaarmaking! Een geïnteresseerde student zou allereerst op zoek gaan naar de voorlopers van THC, namelijk verbenol en olivetol. Een luie student zou hiertoe opdracht krijgen van zijn promotor. Zelfs deze meest voor de hand liggende resultaten ontbreken. Er is ook niet gezocht naar de veelheid aan mogelijke cannabinoïden. Wierookmengsels zijn niet hetzelfde als hennep.
De eigenlijke dissertatie, het experimentele deel, d.w.z. de analyse van wierook, dat begon in 1983 en zes jaar later werd voltooid, omvat slechts een paar pagina's van 73 t/m 89. De rest bestaat deels uit mooie, algemene teksten over „Wierook in Zuid-Arabië" of „Wierook in het Oude Testament". Het magere opus werd opgerekt met een tiental paginagrote zwart-witfoto's van rookwolken en vakantiefoto's.26 Niet te geloven, dat hiervoor een doctortitel gegeven werd. Ten gunste van de auteur kunnen we aannemen dat hij essentiële resultaten niet mocht publiceren. Wie weet hoe ontdaan de jongeman moet zijn geweest.
Ondertussen deed het dubieuze opus zijn werk. Eindelijk kon iedereen zich daarop beroepen: Geen THC in de wierook. Daarmee werd ook de paus en zijn personeel absolutie verleend. De kwestie was voor eens en altijd opgelost, zoals de Duitstalige pers in puur toevallige gelijkluidende formuleringen ijverig meldde. Hun teneur: "Veel rook om niets".
Zelfs in de vakpers, in de Pharmazeutische Zeitung, schamperde een commentator: de these dat er THC in wierook zou zitten, is verre van realistisch „papierenchemie". „Soms is het, zoals in dit geval, betreurenswaardig dat slimme hypotheses toegankelijk zijn voor het vernietigende werk van experimentele wetenschappers."47 Waarom had de vakwereld, die zo zeker van zichzelf was, het voor hen zo belangrijke resultaat dan niet zoals gebruikelijk gecontroleerd? Vreemd, er zou meer dan genoeg tijd zijn geweest.
Het was waarschijnlijk beter zo, want de zogenaamd onrealistische papierchemie is al 80 jaar realiteit in de laboratoria van deze wereld. THC wordt gesynthetiseerd door olivetol te laten reageren met een terpeen zoals verbenol. Dit wordt al toegepast sinds 1941.15 Hier nog een paper uit 42,50 hier uit 46,51 of hier uit 70,45 72,36 75,44 7635. En zo gaat het verder. Hier 2019 uit Münster,23 2020 uit Eindhoven,10 de meest recente is uit 20236. Deze syntheseroute heeft chemische geschiedenis geschreven. Overigens gebruikt de hennepplant ook bijna dezelfde route om THC te vormen: Hij koppelt olivetolzuur enzymatisch aan verbenol.18,20
Laten we de twee reactiepartners eens nader bekijken. Ze zijn niet alleen aanwezig in de rook van wierook en mirre, maar ook in andere ingrediënten. Verbenol wordt gevormd uit pineen, chrysanthenol, limonen en andere terpenen, die veel voorkomen in wierook zoals styrax, artemisia en jeneverbes.5,11,21
Het tweede component, olivetol, is een van de vele resorcinolen. Het wordt industrieel verkregen door boomharsen te destilleren. Wanneer er andere resorcinolen dan olivetol worden gebruikt voor de synthese, worden andere cannabinoïden verkregen, sommige met sterkere werking27 Wierookmengsels zijn dus gevarieerder dan hasjiesj. Tot zover de chemie.
Nu naar de farmacie. Laten we professor Hermann Ammon, een farmacoloog, eens aan het woord komen: „Artsen berichten steeds mar weer over een psychotrope werking bij patiënten, die om andere redenen behandeld werden met wierookextracten." „De ... uiteenlopende ... werkingen op het gebied van pijn, ontsteking, neuroprotectie, leervermogen, depressie en veroudering zouden reden genoeg moeten zijn, dergelijke effecten...na te gaan."3 Wierook is dus een brisante concurrent voor de lucratieve markt van psychofarmica. Helaas kan de hars niet gepatenteerd worden, omdat de werkingen algemeen bekend zijn bij Arabische en Indiase artsen.
Wierook kalmeert de darmen en stopt diarree.3,16 Het verlicht de drang tot hoesten bij astma.3,19 En het bezorgt mensen een goed humeur. Elke farmacoloog weet dat deze drie effecten meestal het kenmerk zijn van een opiaat.
Weense sfeer: „Tiroler theoloog ontkracht 'drugslegende'"
Waarschijnlijk in een poging om de onberispelijke reputatie van de kerk niet te bezoedelen met „hasj", garandeerde het Oostenrijkse intellectuelen-blaadje „Der Standard": THC zit „niet in kerkelijke wierook". De redactie beroept zich op een godsdienstleraar, die vrolijk beweert dat er in „drie directe wetenschappelijke onderoeken" geen THC gevonden is. „Ook niet in het nanogrammen-bereik". Ter bevestiging had hij zelfs „persoonlijk getelefoneerd" naar een ministerieel raadslid, en deze had hem bevestigd, dat zijn kantoor geen enkele test had uitgevoerd. Hieruit concludeert de heilige man: Wanneer een Weens ministerieel raadslid mij „persoonlijk" zegt dat hij van niets weet, dan bestaat dat ook niet.46
Wat leert ons dit? In Oostenrijk bestaan er volgens hem ook onpersoonlijke telefoongesprekken, alsook „indirecte" wetenschappelijke onderzoeken. De theoloog verwees misschien naar een ouder onderzoek dat af en toe in deze context wordt aangehaald omdat het ook geen THC vond.39 Wat als een bewijs voor de afwezigheid van het hallucinogeen moet klinken, bewijst eerder het tegenovergestelde: de onderzoekers kwamen uit de omgebing van een parfumbedrijf en hadden er helemaal niet naar gezocht. Ze begeerden de balsamische geurstoffen van de Arabische harsen. THC ruikt nergens naar, zelfs niet naar „Shit".
Ook de bewering, dat THC een unieke eigenschap van hennep is, dat geen enkele andere plant er ooit in geslaagd is om deze actieve ingrediënten te produceren, is ook onjuist. Alle soorten paddenstoelen, mossen en zelfs sommige bloeiende planten bevatten cannabinoïden.18,20 Aan de andere kant is het geloof, dat cannabinoïden de actieve ingrediënten in hasj zouden zijn, waarschijnlijk onjuist. Sesquiterpenen dragen in dezelfde mate bij aan stemmingsverbetering.28 Natuurlijk worden ze niet alleen gevonden in hennep, maar overvloedig in wierookharsen.32 Daarnaast ook in hop. Maar dat is zoals we allemaal weten, een hennepplant.
En niet te vergeten het incensolacetaat. Dit bestanddeel van wierook werkt - oh wonder - net als cannabis, net als THC.34 De psychotrope eigenschappen ervan worden slechts schoorvoetend genoemd, en voorzichtigheidshalve beschreven met begrippen zoals "neuroactief".1,43
Het mooie naslagwerk dat het idee van THC in wierook populair maakte, werd uitgegeven door het Wissenschaftliche Verlagsgesellschaft in Stuttgart.32 Twee van de drie auteurs werkten destijds in de DDR. En dat was het moment waarop er een vonk oversloeg bij de Tiroolse godsdienstleraar: De hele zaak was gewoon een communistische propagandatruc: „Stuur uw kinderen niet naar de kerk. Daar raken ze verslaafd."46 Als je niet wilt aannemen dat de redactie een uit de hand gelopen rondje miswijn heeft gedronken, dan valt er veel te zeggen voor een werk van liefde voor de clerus, die zich waarschijnlijk zorgen maakte over hun schaapjes.
Er is dus reden om te twijfelen aan het gezegde dat religie opium voor het volk is. Zonder goede drugs heeft het bedrijf geen toekomst. Laten we het zo eens zeggen: Religie heeft opium voor het volk nodig..
Literatuur
1. Al-Harrasia A et al: Distribution of the anti-inflammatory and anti-depressant compounds: incensole and incensole acetate in genus Boswellia. Phytochemistry 2019; 161: 28–40
2. Amer A, Mehlhorn H: Larvicidal effects of various essential oils against Aedes, Anopheles, and Culex larvae (Diptera, Culicidae). Parasitology Research 2006; 99: 466-472
3. Ammon HPT: Weihrauch – Anwendung in der westlichen Medizin. Springer, Berlin 2018
4. Atchley EGCF: A History of the Use of Incense in Divine Worship. Longmans, Green & Co., London 1909
5. Barjaktarovic B et al: Chemical composition of Juniperus communis l. fruits supercritical CO2 extracts: dependence on pressure and extraction time. Journal of Agriculture & Food Chemistry 2005; 53: 2630-2636
6. Bassetti B et al: Continuous-flow synthesis of Δ9 tetrahydrocannabinol and Δ8 tetrahydrocannabinol from cannabidiol. Journal of Organic Chemistry 2023; 88: 6227−6231
7. Baz MM et al: Novel pesticidal efficacy of Araucaria heterophylla and Commiphora molmol extracts against camel and cattle blood-sucking ectoparasites. Plants 2022; 11: e1682
8. Bibra von E: Die narkotischen Genußmittel. Schmid, Nürnberg 1855, Reprint-Verlag Leipzig
9. Blaschek W et al (Hrsg) Hagers Enzyklopädie der Arzneistoffe und Drogen. WVG, Stuttgart 2007
10. Bloemendal VRLJ et al: Synthetic pathways to tetrahydrocannabinol (THC): an overview. Organic & Biomolecular Chemistry 2020; 18: e3203
11. Carnat AP et al: cis-Chrysanthenol, A main component in essential oil of Artemisia absinthium l. growing in Auvergne (Massif Central), France. Journal of Essential Oil Research 1992; 4: 487-490
12. Dieterich E: Neues Pharmazeutisches Manual. Springer, Berlin 1897
13. Dolara P et al: Local anaesthetic, antibacterial and antifungal properties of sequiterpenes from myrrh. Planta Medica 2000; 66: 356-358
14. Dörbeck F: Geschichte der Epidemien in Russland von der Gründung des Reiches bis in die Gegenwart. Kern, Breslau 1906
15. Ghosh R et al: Cannabis Indica. Part VI. The condensation of pulegone with alkyl resorcinols. A new synthesis of cannabinol and of a product with hashish activity. Journal of the Chemical Society 1941: 137-140
16. Giacosa A et al: Positive effects of a lecithin-based delivery form of Boswellia serrata extract in acute diarrhea of adult subjects. Nutrients 2022; 14: e1858
17. Grbić ML et al: Frankincense and myrrh essential oils and burn incense fume against micro-inhabitants of sacral ambients. Wisdom of the ancients? Journal of Ethnopharmacology 2018; 219: 1-14
18. Gülck T, Möller BL: Phytocannabinoids: origins and biosynthesis. Trends in Plant Science 2020; 25: 985-1004
19. Gupta I et al: Effects of Boswellia serrata gum resin in patients with bronchial asthma: results of a double-blind, placebo-controlled, 6-week clinical study. European Journal of Medical Research 1998; 3: 511-514
20. Hanuš LO et al: Phytocannabinoids: a unified critical inventory. Natural Product Reports 2016; 33: e1357
21. He Q et al: Benzoin resin: an overview on its production process, phytochemistry, traditional use and quality control. Plants 2023; 12: e1976
22. Herodotus von Halicarnassus: Herodoti Historiae; Liber 3, 107 (2). Scriptorum Classicorum, Bibliotheca Oxoniensis
23. Hoffmann G et al: Synthesis of Para (−) Δ8 THC triflate as a building block for the preparation of THC derivatives bearing different side chains. Organic Letters 2019; 21: 563−566
24. Howes FN: Age-old resins of the Mediterranean region and their uses. Economic Botany 1950, 4: 307-316
25. Kaur M et al: Protective effect of oleo-gum resin of Commiphora wightii against elastase-induced chronic obstructive pulmonary disease-linked lung inflammation and emphysema: Isolation and identification of key bioactive phytoconstituent. Ethnopharmacology 2023; 314: e116623
26. Kessler M: Zur Frage nach psychotropen Stoffen im Rauch von brennendem Gummiharz der Boswellia sacra. Inaugural-Dissertation, Basel 1991
27. Lenardão EJ et al: Citronellal as key compound in organic synthesis. Tetrahedron 2007; 63: 6671–6712
28. Liktor-Busa E et al: Analgesic Potential of Terpenes Derived from Cannabis sativa. Pharmacological Review 2021; 73: 1269–1297
29. Lohs K, Martinetz D: Olibanum – die Weihrauch-Droge. Naturwissenschaftliche Rundschau 1983; 36: 97-102
30. Manoukian A et al: Emission characteristics of air pollutants from incense and candle burning in indoor atmospheres. Environmental Science & Pollution Research 2013; 20: 4659–4670
31. Maradufu A: Furanosesquiterpenoids of Commiphora erythraea and C. myrrh. Phytochemistry 1982; 21: 677-680
32. Martinetz D et al: Weihrauch und Myrrhe. WVG, Stuttgart 1988
33. Martinetz D, Lohs K: Vom geweihten Rauch des Olibanum – zur Kulturgeschichte des Weihrauchs. Wissenschaft und Fortschritt 1981; 31: 225-228
34. Mechoulam DR: Discurso de investidura como Doctor “Honoris Causa” del Excmo. Sr. D. Raphael Mechoulam. Universidad Complutense de Madrid, 27 de enero de 2006
35. Mechoulam R et al: Recent advances in the chemistry and biochemistry of cannabis. Chemical Reviews 1976; 76: 75-112
36. Mechoulam R et al: Syntheses of Δ1-tetrahydrocannabinol and related cannabinoids. Journal of the American Chemical Society 1972; 94: 6159-6165
37. Ojha PK et al: Comparison of volatile constituents present in commercial and lab-distilled frankincense (Boswellia carteri) essential oils for authentication. Plants 2022; 11: e2134
38. Ott WR, Siegmann HC: Using multiple continuous fine particle monitors to characterize tobacco, incense, candle, cooking, wood burning, and vehicular sources in indoor, outdoor, and in-transit settings. Atmospheric Environment 2006; 40: 821-843
39. Pailer M et al: Über die Zusammensetzung des Pyrolysates von Weihrauch (1. bis 3. Mitt), Monatshefte für Chemie 1981; 112: 341-358, 595-603 und 987-1006
40. Pennacchio M et al: Uses and Abuses of Plant-Derived Smoke. Its Ethnobotany as Hallucinogen, Perfume, Incense, and Medicine. Oxford University Press 2010
41. Perger A von: Deutsche Pflanzensagen. Schaber, Stuttgart 1864
42. Plinius Secundus C: Naturalis Historia, 28. Liber. Weidmann, Berlin 1871, Reprint Olms, Hildesheim 1992
43. Pollastro F et al: Neuroactive and anti-inflammatory frankincense cembranes: a structure−activity study. Journal of Natural Products 2016; 79: 1762−1768
44. Razdan RK et al: A one-step synthesis of (—)-Δ1-tetrahydrocannabinol from chrysanthenol. Experientia 1975; 31: 16-17
45. Razdan RK, Handrick GR: Hashish. A stereospecific synthesis of (—)-Δ1- and (—)-Δ1(6) tetrahydrocannabinols. Journal of the American Chemical Society 1970; 92: 6061-6062
46. Redaktion: Cannabis im Weihrauch. DerStandard.at, Meldung vom 23. Dezember 2002
47. Safayhi H: Wie der Haschisch in den Weihrauch kam. Pharmazeutische Zeitung 2001; H.10
48. Schäfer C: Es duftet so gut. Die PTA in der Apotheke 2002; 31 (12): 38-39
49. Secoy DM, Smith AE: Use of plants in control of agricultural and domestic pests. Economic Botany 1983; 37: 28–57
50. Simonsen JL, Todd AR: Cannabis indica. Part X. The essential oil from Egyptian hashish. Journal of the Chemical Society 1942: 188-191
51. Todd AR: Hashish. Experientia 1946; 2: 55-60
52. Wairagu NW: repellency and toxicity of Commiphora africana resin extract and its constituents against Cimex lectularius and characterization of its active constituents. Thesis, Kenyatta University 2021
53. Wiedemann HG: The investigation of ancient oriental materials and artifacts by thermal analysis. Thermochimica Acta 1989; 148: 95-115
54. Wulfers E: Heilpflanzen als Mittel gegen die Pest im Mittelalter und in der frühen Neuzeit. Schweizerische Zeitschrift für Ganzheitsmedizin 2014; 26: 34-44
55. Xia DD et al: Chemical constituents and their biological activities from genus Styrax. Pharmaceuticals 2023; 16: e1043
56. Zhu CZ et al: Anti-Mycobacterium tuberculosis terpenoids from Resina Commiphora. Molecules 2019; 24: e1475