Vlees
Door Udo Pollmer
Het welzijn van ons vee ligt de maatschappij na aan het hart – en ondertussen mag dat ook wat kosten. De levensmiddelenhandel heeft enkele miljoenen euro’s op tafel gelegd, om diervriendelijke agrarische bedrijven te ondersteunen.
Er word weer geld verdeeld: Dit keer moet het de dieren in de stallen beter gaan. Handelsondernemingen hebben voor het “Initiatief Dierenwelzijn” dit jaar ongeveer 50 miljoen euro ter beschikking gesteld. Dat zou voldoende moeten zijn voor 10 miljoen varkens. Ter vergelijking: Ieder jaar worden in Duitsland tegen de 60 miljoen borsteldieren geslacht.
De interesse onder de boeren is groot – vele aanvragen werden afgewezen, omdat het geld nu al niet meer rijkt. Voor de afgewezen bedrijven is dat al een verlies...
...gevende zaak, want ze moesten voor de aanmelding al investeren, bijvoorbeeld het ombouwen van hun stallen die ze uit eigen zak betaald hadden. Nou ja, goed, wanneer het daardoor de varkens beter gaat, is dat niet zo erg.
Bij de Actie Dierenwelzijn zijn er basiscriteria, waaraan iedereen moet voldoen zoals het aanbieden van ruwvoer of 10 procent meer plek, maar ook keuzecriteria, zoals bijvoorbeeld “comfortabele ligplekken”. Voor iedere maatregel krijg je een paar centen, zo dat aan het einde per varken er zo’n 5 euro uit komt. In nieuwe stallen zijn de criteria veel gemakkelijker te halen. Bij oudere en daarmee kleinere stallen word het moeilijk – in de 80-er jaren werd er nog zonder vensters gebouwd. Ondertussen is daglicht standaard. De beste weg tot meer dierenwelzijn zou de toestemming zijn nieuwe stallen te bouwen met de bedinging daarbij de oude plat te gooien.
De Handel heeft mede schuld aan de misère bij de veehouderij
Bij de vleeswarenhoek in de supermarkt is het voor de klanten niet meer te zien, waaruit zijn varkensworstjes bestaan. De angst van de handel is te groot, dat in geval van herkomsttracering tot in de stal, toch weer wat onsmakelijks naar boven komt. Bij de het grote aantal bedrijven, die aan het dierenwelzijnsprogramma deelnemen, is een sluitende controle tamelijk duur. Of de handel daartoe bereid is, staat in de sterren geschreven. Tot dusver was die vooral bezig, om de kosten te verlagen en waar mogelijk de prijs van de leveranciers te drukken. Met het alsmaar draaien aan het prijsschroefje is de handel mede schuldig aan de misère bij de veehouderij.
Smerige bedrijven, die de hele branche een slechte naam bezorgen, zullen er altijd wel zijn. Want wanneer boerenpummels zich niet aan de wettelijke voorschriften willen houden, zullen ze zich wel tweemaal bedenken om aan programma’s deel te nemen, die ook werkelijk gecontroleerd worden. In plaats van nieuwe “initiatieven” is het noodzakelijk, bestaande echt te controleren en bij overtredingen te straffen. Veel van hetgeen wat publiekelijk aangeklaagd word, zoals beelden van zieke of gewonde dieren, zijn duidelijk overtredingen van bestaande wetten voor de bescherming van dieren. Dit recht bestaat al lang – maar het word maar aarzelend omgezet.
Kleine paralelstructuren in de private-sector scheppen
Dierenbescherming mag geen kwestie van vrijwilligheid zijn. Daarom ware het zinvoller, de veterinaire ambtenaren meer macht te geven, in plaats van nieuwe parallelstructuren in de private-sector te scheppen. Daarbij is het onvoldoende, zoals nu gewoonte is, op de slachtplaats enkel ziekelijke veranderingen aan de longen of lever te snappen en de boeren daarvoor een paar centen af te trekken. Het moeten ook zulke kenmerken in acht worden genomen, die wijzen op een miserabele houding, zoals typische schade aan de klauwen. Uitgerust met deze gegevens, kunnen de veterinaire ambtenaren probleembedrijven gericht controleren en sanctioneren.
Het Dieren-Welzijns-Initiatief van de handel werkt wie een strovuurtje, dat het imago van de supermarkt wat op moet poetsen. Wanneer het geld op is, is alles weer bij het oude, en voor het merendeel van de varkens was het Dieren-Welzijns-Programma sowieso niet gedacht.
Voor de handels- en levensmiddelenconcerns biedt de kritiek op de dierhouderij verlokkende perspectieven: Voor hen komen veganistische vervangende producten voor vlees, worst en kaas als een warme douche.
Deze imitaten worden uit ruwestoffen gesynthetiseerd, die tot nu toe in de varkenstrog belanden, zoals soja-expeller of tarwegluten. Daarbij komen dan zoals bij de analoge kaas, water en bindmiddel, kleurstoffen en aroma’s. De winstmarges in dit segment van de markt zijn astronomisch. Dan komt er eindelijk varkensvoer met vissmaak met de prijs van kaviaar. Smakelijk!