Studie naar het hartinfarct-risico
Door Udo Pollmer
Over het top-voedingsthema cholesterol is alles al gezegd – zo leek het tot voor kort. Nu echter heeft de Amerikaanse regering beslist, de waarschuwing tegen deze vermeende gevaarlijke stof op te heffen. Udo Pollmer verklaart, hoe het tot de cholesterol-angst is gekomen.
De cholesterol-sage nam onlangs een onverwachte wending. Het Advisory-Board van de Amerikaanse regering gaf het advies de waarschuwing tegen cholesterol in de voeding op te heffen, want er is geen enkele reden, om op de toevoer van cholesterol te letten. De experts doen er nog een schepje bovenop: Er is nooit enig bewijs voor de schadelijkheid van cholesterol in het eten geweest.
Waar zijn de wat men noemt solide bewijzen gebleven? Daar is het zinvol om een blik op de geschiedenis van de cholesterol angst te werpen. De vader van dit idee was de Amerikaanse fysioloog en oceanograaf Ancel Keys. Al in 1953 betichtte hij het cholesterol in dierlijke vetten hoofdschuldige te zijn voor hartinfarcten. Maar de doorbraak lukte hem pas met de beroemde Zeven-Landen-Studie, die in 1958 startte. Daarmee probeerde Keys een samenhang tussen dierlijk vet in het eten, de cholesterolspiegel in...
...het bloed en het risico op een hartinfarct te construeren. De studie had weliswaar het tegendeel opgeleverd, maar dankzij mediageweld werd zijn visie op de dingen een succes. Plotseling ging cholesterol als Hartkiller Nr. 1 over ieders tong. Niet zonder reden publiceerde hij de volledige gegevens pas 30 jaar later.
Keys had zijn zeven landen zorgvuldig uitgepikt uit de 22 landen die hij in totaal onderzocht. Zou hij alle 22 landen erbij betrokken hebben, dan zou het resultaat precies omgekeerd uitgevallen zijn: Hoe meer cholesterol, des te minder dodelijke hartinfarcten. Toen hij bijvoorbeeld zag, dat de Massaï, een Afrikaans herdersvolk, meer dan dubbel zoveel dierlijk vet consumeerden dan de Amerikanen, en daarbij een zeer lage cholesterolspiegel hadden, meende Keys laconiek, als zouden de eigenaardigheden van “deze primitieve nomaden” “geen enkele relevantie” hebben.
Maar de zwendel was nog erger dan de “zeven uit 22” doet vermoeden. Ancel Keys sjoemelde ook bij de zeven uitgekozen landen. In enkele landen had hij er telkens meerdere regio’s bij betrokken zoals in Finland, Joegoslavië of Griekenland. Bij gelijke cholesterolspiegels binnen een land verschilden de sterfgevallen ten gevolge van hartinfarcten desalniettemin met een veelvoud. Daarmee was andermaal duidelijk, dat er geen samenhang tussen de consumptie van dierlijk vet, de cholesterolspiegel en het hartinfarct kon bestaan.
Cholesterolhypothese uit de duim gezogen
Keys pikte er eenvoudigweg de passende provincies tussenuit. Maar dat was nog niet genoeg. Toen hij zag, dat op Kreta de diagnose hartinfarct zelden gesteld werd – maar er toch veel vlees en kaas op tafel kwam – loste hij deze ongerijmdheid elegant op, doordat hij de voeding van de bewoners tijdens de Vastentijd voor Pasen gebruikte.
Aan de bekentenis, dat de cholesterolhypothese uit de duim gezogen was, kon ook Ancel Keys op een gegeven moment niet langer voorbij. Zo gaf hij in een interview in 1997 onomwonden toe: “Er zijn absoluut geen verbindingen tussen cholesterol in de voeding en het cholesterol in het bloed. Geen enkele. En dat hebben we altijd al geweten. Cholesterol in de voeding doet überhaupt niets…” Echter toen was zijn theorie al vast in de hoofden verankerd.
Keys Zeven-Landen-Studie mag vandaag de dag als groots opgezet bedrog gekwalificeerd worden. Daar de organisatie van zulke mediacampagne de mogelijkheden van een enkel persoon veruit te boven gaat, was hij vermoedelijk alleen het boegbeeld van andere invloedrijke belangengroepen. Dus blijft de vraag: Cui bono?
De grootste profiteur was de margarinefabrikant Procter & Gamble, die een bakvet uit gehydrateerde katoenzaadolie tegenover de goed boter wilde stellen. Margarine gold destijds als minderwaardige imitatie voor arme mensen. Dus begon het concern de American Heart Association te sponseren, dus het verbond van US-hartspecialisten. Die had daardoor genoeg geld, om in 1956 in TV-reclame’s tegen het cholesterol en daarmee tegen boter te waarschuwen. Al een jaar later oversteeg de margarineverkoop de boteromzet in Amerika. Daarmee begon de teloorgang van het dierlijke vet.
Deze, met veel geld onder de bevolking gezaaide angst beleefd tegenwoordig zijn hoogtepunt in de afwijzing van alle dierlijke producten, in het veganisme.
Literatuur:
Whoriskey P: The U.S. government is poised to withdraw longstanding warnings about cholesterol. Washington Post vom 10. Feb. 2015
Ravnskov U: Mythos Cholesterin. Hirzel, Stuttgart 2008
Rosch PJ: Cholesterol does not cause coronary heart disease in contrast to stress. Scandinavian Cardiovascular Journal 2008; 42: 244-249
Erickson DR: Edible Fats and Oils Processing: Basic Principles and Modern Practices. AOCS 1990
Teicholz N: The Big Fat Surprise Why Butter, Meat and Cheese belong to a Healthy Diet. New York, Simon & Schuster 2014
Keys A: Seven Countries: A Multivariate Analysis of Death and Coronary Heart Disease. Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts 1980
Keys A: Coronary heart disease – the global picture. Artherosclerosis 1975; 22: 149-192
Keys A: Atherosclersosis: a problem in newer public health. Journal of the Mount Sinai Hospital 1953; 20: 118-139
Keys A: Prediction and possible prevention of coronary disease. American Journal of Public Health and the Nations Health 1953; 43: 139-1407