door Uwe Knop
De Wereldgezondheidsorganisatie verlangt momenteel, dat we onze suikerconsumptie drastisch reduceren. Vetlijvigheid en de daaruit voortvloeiende ziektes moeten dus bestreden worden. Daarbij ontbreekt echter het wetenschappelijk bewijs dat suiker daadwerkelijk dik of ziek maakt.
Wanneer het leven toch eens zo eenvoudig zou zijn: We halveren de suikerconsumptie en de mensen worden slanker en gezonder. Wat zich leest als Science-Fiction, is het de Wereldgezondheidsorganisatie toch bittere ernst. Momenteel staat een Richtlijnontwerp ter discussie, die de aanbeveling van de suikerconsumptie van de huidige tien procent van de dagelijkse energiebehoefte naar vijf procent halveren wil.1 Dat betekend concreet: Bij de gemiddelde vrouwelijke energiebehoefte van 2000 kcal mag die voor 100 kcal uit suiker bestaan. En dat is niet veel: Een 0,33 liter blikje cola levert ongeveer 145 suiker calorieën, 200 ml appelsap circa 90 vruchtsuiker kilocalorieën. Om van de snoep, koek en desserts...
...nog maar te zwijgen of de pure suiker in de espresso: in de toekomst word dit streng aan banden gelegd! Ook het nutellabroodje dient uitgebannen worden. En tegelijk daarmee de honing, want de WHO wil iedere vorm van losse en toegevoegde suiker reglementeren, met uitzondering van fruit. Daarbij bevatten druiven en sinaasappelen dezelfde vruchtensuiker alshet overeenkomstige vruchtensap. Dat riekt naar willekeur gebaseerd op pseudowetenschappelijk half-weten en is waarschijnlijk dank verschuldigd aan de alom gepresenteerde “Fünf-am-Tag”-campagne (groente & fruit eten), die natuurlijk niet met een nieuw paternalisme verwijt mag worden gedwarsboomd.
Er bestaat geen bewijs, dat suiker dik of ziek maakt.
De WHO beroept zich op duizenden studies, die een samenhang tussen suikerconsumptie en vetlijvigheid, met welvaartziektes aannemelijk doen lijken. In 99 procent zijn dit waarschijnlijk epidemiologische studies – die, zoals intussen algemeen bekend is, geen oorzaak-gevolg-werking (causaliteit) kunnen leveren, , maar alleen een statistische samenhang kunnen tonen (correlaties). Daarom groeit de weerstand tegen deze observatiestudies ook in de kringen van voedingswetenschappers. Zo heeft een actueel overzichtswerk een wijdverbreid foutenrelaas gepubliceerd: De beperkte betrouwbaarheid van observatiestudies word door vele voedingsonderzoekers en politici onderschat.2
Op grond van talrijke zwaktes van deze studies manen de auteurs tot “grote voorzichtigheid bij voedingsadviezen”, daar deze primair op observatiestudies gebaseerd zijn, die niet door klinische studies bevestigd worden. Deze Review in een vaktijdschrift van de “American Society for Nutrition” onderbouwd de kritiek thematisch gerichte publicatie in het Britisch Medical Journal BMJ: Veel bevindingen van voedingsonderzoek zijn “volledig ongeloofwaardig” – en ook een “miljoen observatiestudies meer” zouden geen eenduidige oplossingen leveren.3 Maar voor de WHO leveren klaarblijkelijk een paar duizend studies eenduidige oplossingen voor dwingende consumentenvoorschriften. Men moet zich dat even op de tong laten smelten als een stuk zoete chocolade: Er bestaat tot op heden geen enkel wetenschappelijk bewijs, dat suiker ziek of dik maakt. Nul-komma-nul.
Suikerstudies – Weinig substantieels, veel bedrog
En zelfs wanneer men de over het algemeen nietszeggende observatiestudies aangaande suiker nader analyseert, komt men meestal tot de slotsom: Pure propaganda. Als schoolvoorbeeld noemen we een actuele studie, die het tot “Voedingsonzin van de maand” geschopt heeft.4 Hier hangt alles van liegen en bedriegen aan elkaar. Zeker, dat zal niet bij alle studies zo zijn. Maar zelfs honderd tot duizend absoluut zuivere correlaties staan nog geen causaliteit toe. (zie boven)
Naast obesitas en de corresponderende welvaartziekten heeft de WHO nog het gezonde gebit van de burgers op het oog: “Minder suiker, direct minder gaatjes”, zo luidt de hypothese. Maar ook hier geld: Zo simpel is de vergelijking niet want het komt bij cariësontwikkeling net als bij alle aandoeningen op vele factoren aan. De duur, de intensiteit en de frequentie van de blootstelling aan suiker spelen net zo’n rol als andere koolhydraten, die al in de mond tot suiker omgezet worden plus de gebitsverzorging en de tandartsbezoeken. Een slechte tandenpoetser die weinig suiker consumeert en om de twee jaar zijn gebit laat nakijken, heeft vermoedelijk meer gaatjes als een “Zoetigheid-Aficionado”, die op zijn tanden let. Maar ook dat zijn slechts speculaties, om duidelijk te maken, op welk “dun ijs” de WHO zich beweegt. Helemaal nog maar te zwijgen van de wetenschappelijke studies, die een eenduidige samenhang tussen suikerconsumptie en cariës bewijzen.
WHO aanbevelingen: Niet bindend, maar onberekenbaar
Zouden de nieuwe WHO richtlijnen daadwerkelijk omgezet worden, dan dient de vraag zich aan naar de “impact op het bordje van de burger”. En die is verbazingwekkend gering, want de WHO aanbeveling an sich „blaft alleen, maar bijt niet” . Niettemin kunnen strenge richtlijnen van de zijde van de Wereldgezondheidspolitie de druk op de staten verhogen, deze aanbevelingen in hun nationale gezondheidscampagnes te integreren en publicitaire druk tegen suiker op te bouwen. En dat kan voor de onmondige eetburger een probleem worden, die gaan denken dat ze ongezond gegeten en gedronken hebben en daarom hun suikerconsumptie drastisch dienen te beperken. Maar ook voor deze naar regeltjes luisterende mensen bestaat er nog een achterdeurtjes-hoop: Eenvoudig meer eten! Want de WHO berekent de suikerconsumptie naar rato van de totaal opgenomen hoeveelheid energie. Wanneer mevrouw dus het hierboven opgevoerde 0,33 liter blikje cola “WHO-conform” leeg wil drinken, dan eet ze toch gewoon nog een Big-Mac menu met friet met ongeveer 1000 kcal !
Bronnen:
1 Viviane Bühr: „Die süsse Versuchung mit Nebengeschmack“, Basler Zeitung online 08.03.2014.
2 Kevin C. Maki et al.: „Limitations of Observational Evidence: Implications for Evidence-Based Dietary Recommendations”, Advances in Nutrition 5/2014, 7-15.
3 John P. A. Ioannidis: „Implausible results in human nutrition research”, BMJ 2013 347.
4 „Ernährungsunsinn des Monats März 2014 - Zuckerlügen delüx: Es gibt keinen Beweis, dass Zucker Herzkrankheiten fördert!“, Europäisches Institut für Lebensmittel- und Ernährungswissenschaften e.V., 03.03.2014.