Achtergrondbericht bij de voedingsonzin van de maand februari 2015: Ontbijten is gezond voor kinderhartjes
door Nikolaus Ott en Udo Pollmer
De angst voor het cholesterol waart rond, niet alleen bij volwassenen, ook kinderen moeten nu het cholesterol gaan vrezen. Een lichaamseigen stof, die kennelijk arteriosclerose en hartinfarcten en daarmee een “vroegtijdige” dood zou veroorzaken… In Amerika werden al de bloedvetwaarden van scholieren gemeten en al de allerkleinsten werden al voor de consumptie van cholesterol houdende levensmiddelen gewaarschuwd. Limonade- en waterflesjes zijn getooid met de wervende opdruk “no-cholesterol”. Wie het waagt om volle melk, eieren of ham te kopen, wordt bij de supermarktkassa scheef aangekeken.
Deze toestanden aan de overkant van de grote plas dreigen in de toekomst ook naar Europa over te waaien. Tot wat voor absurde vruchten de angst voor het cholesterolspook drijft, laat bijvoorbeeld de studie “No breakfast at home: association to cardiovascular disease risk factors in childhood” zien, waaraan ook Duitse experts mee mochten doen. Daarin beweren de auteurs in alle ernst,...
...dat de plek van het ontbijt iets van doen heeft met het risico, om op latere leeftijd aan hart-en vaatziektes te gaan lijden: De kinderen die niet aan de ouderlijke tafel ontbijten, hadden namelijk hogere cholesterolwaardes, ze waren dikker en daarbij ook nog te lui om te bewegen.
Natuurlijk worden deze beweringen weer niet door de gegevens ondersteund. Vervolgens ontbreekt bij de meeste van de onderzochte parameters de statistische significantie; voor zover ze voorhanden is, toont ze een typisch willekeurig patroon. (vgl. “Table 1. Characteristics and measurements of the study sample in relation to age group and gender and breakfast at home frequency consumption"). Zo zijn er noch bij leeftijd, noch bij het gewicht en ook niet bij de hoeveelheid huidplooien, ook maar ergens verschillen tussen de ontbijt-groepen te zien.
Bij de lichaamslengte schijnen er volgens de auteurs, bij de 2- tot 6 jarige jongens en meisjes, statistisch significante verschillen te zijn: diegene die niet thuis ontbeten zijn het grootste. Bij de 6- tot 10 jarige jongens zijn de „vaak thuis ontbijters“ de grootsten, bij de meisjes uit dezelfde leeftijdsgroep zijn er geen verschillen. Zou men aan de argumenten van de auteurs waarde hechten, dan zou de lichaamslengte van de jongens beïnvloed worden door de keuze waar het ontbijt genuttigd word. Wat een succesvolle basketballer moet worden, zou zonder ontbijt uit het huis gestuurd moeten worden.
BMI: Bij de jongens is er geen samenhang met de plaats van het ontbijt, alleen bij de 6- tot 10 jarige meisjes hebben de auteurs een correlatie berekend, die overigens nauwelijks de moeite waard is. Meisjes, die thuis ontbijten hebben een lagere BMI, die “vaak thuis ontbijten” een nog lager, ontbijten ze daarentegen überhaupt niet, dan stijgt het BMI weer. In alle drie de gevallen ligt het BMI binnen de normale grenzen.
Tailleomvang: De verschillen zijn klein en er ontbreekt een duidelijke trend, een naar gangbare mening “verhoogde” waarde kan in geen enkele groep vastgesteld worden.
Bloeddruk: De diastolische bloeddruk is bij diegene die hun ontbijt niet thuis nuttigen soms zelfs lager. Ofwel is het eten buitenshuis “gezonder” of de afwezigheid van de voedingsbewuste moeder zorgt voor meer ontspanning.
Totale cholesterol: De “buitenshuis-ontbijters” schitteren met de “beste” waardes. De waardes liggen al met al binnen de normale grenzen.
HDL-, LDL-Cholesterol, Triglyceride en de verhouding tussen het totale- en het HDL-cholesterol, zouden bij buitenshuis ontbijters ongunstiger zijn, maar de gegevens tonen geen duidelijke trend.
In “tabel 2. Results of logistic regression analysis for CVD risk factors among school aged boys depending on breakfast at home frequency consumption." leggen de Autoren zich toe op de hart- en vaatziektes onder jongeren.
Er bestaat geen enkele samenhang tussen systolische en diastolische bloeddruk, bij het LDL cholesterol, noch bij de verhouding van het totale cholesterol en het HDL cholesterol.
Ook bij andere onderzochte risicofactoren gaat na de statistische opschoning het veronderstelde voordeel van het thuis ontbijten in rook op.
Bij de taille omvang en de huidplooi dikte werd de significantie er met hangen en wurgen bij gesleept.
Bij de belangrijke “risico facoren” steken de “buitenshuis ontbijters” ook beter af, bijvoorbeeld bij het totale cholesterol en de systolische bloeddruk.
De situatie bij de meisjes is vergelijkbaar, belangrijk lijkt het, dat de auteurs niet lukte om een significante samenhang tussen ontbijt en overgewicht resp. vetlijvigheid vast te stellen. Dit is des te verbazingwekkender, wanneer de auteurs met complexe statistische rekenkunsten probeerden, hun boodschap toch nog uit de weerbarstige data te ontfutselen.
De bewering van de auteurs, dat kinderen, die buitenshuis ontbijten, zich minder zouden bewegen, is even dubieus. De verstrekte gegevens suggereren een significantie, maar bedraagt het verschil per dag tussen de incidenteel-thuis- ontbijtenden en de altijd-thuis-ontbijtenden, van minder dan één minuut. Het is onmogelijk de activiteiten van de kinderen op de seconde nauwkeurig te bepalen- er nog helemaal vanaf gezien dat beweging totaal verschillend uitgeoefend wordt.
Voor de gezondheid riskant is de bewering, dat er al in de kinderleeftijd aandacht besteed moet worden aan een “hoge” cholesterolspiegel, om op latere leeftijd een hartinfarct te voorkomen. Daarvoor zijn er geen gegevens beschikbaar – omdat men daarvoor kinderen 80 jaar lang had moeten observeren. Het is een moedwillige speculatie. Voor zover er in deelvragen data voorhanden zijn, tonen ze het tegendeel. Juist oudere mensen met hogere cholesterolspiegels leven langer als diegene met lage bloedvetwaardes. Cholesterol is een levensbelangrijk bestanddeel van het menselijk lichaam. Rond 10 tot 20 % droge massa van het menselijke hersenen bestaat uit cholesterol. De cholesterolwaarde laat zich overigens bij de meeste mensen niet door de voeding beïnvloeden.
Dit al heel lang bekende feit gaat momenteel door de Amerikaanse media, nadat Dietary Guidelines Advisory Committee – het hoogste Amerikaanse orgaan inzake voedingsvraagstukken – de VS regering opriep hun waarschuwingen voor cholesterol in de voeding te staken, omdat er in de wetenschappelijke literatuur geen bewijzen voor zulke waarschuwingen te vinden zijn.
Zie hiervoor ook de video registratie: https://www.youtube.com/watch?v=UcNFfPmEIwI met een stellingname van de voormalige voorzitter van het IQWiG-Instituut, die wetenschappelijke studies inzake geneeskunst en voeding op hun kwaliteit onderzoekt.
Samenvatting: De irrationele cholesterolangst van de moeders te misbruiken, om kinderen voedingsbeperkingen op te leggen, kan gerust als perfide aangemerkt worden. Om zo meer wanneer de aangeboden data van de Idefics-Studie maar een voor een uitleg vatbaar zijn; de bevindingen zijn waardeloos, de voorstelling wekt twijfel aan de professionele competentie van de auteurs.