Brotzeit door Udo Pollmer
Elke tijd heeft haar geknoei en daarmee ook haar typisch lijden. Een instructief voorbeeld levert Ludwig van Beethoven, wiens 250ste verjaardag we dit jaar vieren. Hij was het grootste deel van zijn leven ziek. Tragisch was de doofheid die hem al op jonge leeftijd deed wanhopen: "als een banneling moet ik leven", klaagde hij in zijn Heilgenstädt-Testament, amper 32 jaar oud.
Generaties artsen hebben geprobeerd zijn aandoeningen te ontrafelen. De reeks van foutdiagnoses wordt van jaar tot jaar bonter. Na de gebruikelijke verdachten zoals syfilis, tyfus en tuberculose, alcoholisme, borderline stoornissen en kininevergiftiging, worden nu steeds absurde diagnoses geopperd zoals morbus whipple of het prikkelbare darmsyndroom.
Het is onwaarschijnlijk dat Beethoven geleden zou hebben aan de prikkelbare darm van de huidige generatie gezond... ... etende vrouwen, maar wel aan de ziekten van zijn tijd. In die tijd was scrofulose bijvoorbeeld vrij wijdverbreid, wat vandaag de dag vrijwel verdwenen is. Een bekend ziektebeeld was colica pictonum, ernstige darmklachten die uitmondden in kolieken. Deze diagnose past echter precies bij Beethoven‘s symptomen. Colica pictonum is de vroeger gebruikelijke naam voor loodvergiftiging.
De ziekte was al bekend in de Romeinse Tijd, maar vandaag de dag is ze verdwenen, nadat alle loodvergiftigingsbronnen geblokkeerd werden. Lange tijd was colica pictonum een beroepsziekte van schilders omdat ze aan de penselen likten om ze aan te punten. Een belangrijke kleurstof was loodwit, dat ook als grondverf werd gebruikt om de kleuren intenser te doen glanzen.
Saturnus-jicht - helse pijn
Beethoven leed bovendien aan "gulzige affecties". Jicht werd altijd beschouwd als een gevolg van gulzigheid. De typische jichtpatiënt liet zich een goed stuk vlees en zoete port goed smaken. Daaruit meenden moralisten te kunnen concluderen dat vlees de oorzaak van jicht zou zijn.
In werkelijkheid was het een gif in de wijn: de wijnbouwers losten destijds lood op in azijn en kiepten de ontstane loodsuiker in het vat. Het gaf zelfs de zuurste wijn een aangename zoetheid en een lange houdbaarheid aan de onhygienische zooi. Daarom spraken geschoolde artsen vroeger over de "saturnus-jicht", genoemd naar Saturnus, het oude symbool voor lood. Maar in onze verlichte tijd wordt de mythe van het vlees zelfs door zogenaamde "vakkringen" verspreid.
De gevolgen van zoete wijn waren bijzonder bitter voor de Britten: Toen ze in 1703 van leverancier veranderden ( de Kroon ondertekende verdragen met de Portugezen om de vijand Frankrijk te verzwakken in de Spaanse Successieoorlog ) kreeg Engeland te maken met een ware jicht-epidemie. De Portugezen sloegen hun wijn die bestemd was voor de export op in loden vaten.
Beethoven dronk graag zoete wijn, hij hield van Tokay, wat bij de loodvergiftiging past. En er is een derde klinische aanwijzing voor een chronische intoxicatie: de melancholie, de depressie waaraan de meester leed. Ofschoon het klinisch beeld duidelijk is, ofschoon in Beethoven‘s tijd alles al door toxicologen wes beschreven, schonk het meerendeel van de artsen geen aandacht aan het lood. Geen wonder dat Beethoven de geneeskunst verachtte en in het Heiligenstadt Testament aandrong om na zijn dood in ieder geval de oorzaak van zijn doofheid te achterhalen.
Samuel Hahnemann ontgifte de wijn
Het zware metaal kwam pas goed twee decennia geleden in het blikveld van de medische wereld. Op dat moment had de toxicoloog uit Leipzig, prof. Reinhard Ludewig, veel lood ontdekt in de haarlokken van Beethoven, die ooit op zijn sterfbed waren gestolen. Nu heet het overal: de doofheid van de meester kwam van het lood.
Zijn ziekten wel, maar bij zijn doofheid is voorzichtigheid geboden: Ten eerste is het een vrij zeldzame bijwerking van een zuivere loodvergiftiging, en ten tweede weerspiegelt het lood in het haar de werkelijke belasting van destijds. Bij Beethoven steeg het in de laatste 110 dagen van zijn leven sprongsgewijs omhoog. Toen had hij loodhoudende medicatie gekregen, wat een gangbare therapie was in die tijd. Hoe het er in de jaren daarvoor uitzag, weten we niet. De haaranalyse bewijst dus maar bitter weinig. En de botten? Het ene bot had een significant verhoogd loodgehalte, het andere een lage, om wat voor reden dan ook.
Bovendien werd in 1791 de strijd tegen wijnvervalsing aangezegd. De regering van Pruisen schreef voor elke wijnlevering een lood-analyse voor. De methode was betrouwbaar, gemakkelijk uit te voeren en goedkoop. Dit ambtelijk bewijs werd ontwikkeld door de toxicoloog en chemicus Samuel Hahnemann. Hij is ook de grondlegger van de levensmiddelenchemie - de deugdelijkheid van een methode voor ambtelijke analyse is in dit vak tot op de dag van vandaag nog altijd de gouden standaard.
Dr. Gift doet zijn naam eer aan
Dankzij Hahnemann nam de loodinname van Beethoven merkbaar af vanaf zijn 21e jaar. Maar de wijn blijft verdacht. Na het verbod op loodsuiker namen de wijnmakers hun toevlucht tot zwavel. De chemicus Friedlieb Ferdinand Runge, ook wel bekend als Dr. Gift, vroeg zich af waarom het drinken van wijn rechtstreeks tot dagenlang hoofdpijn voerde. Het kon niet de zwavel zijn. Runge vond de oorzaak: het was arsenicum. Daar arseen in de natuur vergezeld gaat met zwavel en even kiemdodend werkt als loodsuiker, kochten de wijnmakers zwavel met zoveel mogelijk arseen.
Nu tonen recente studies aan dat chronische blootstelling aan arseen het gehoor beschadigt. Zo biedt het misbruik van arsenicum voor de wijnconservering een verklaring voor het verlies van het gehoor. De cirkel is dus rond. Voor de doofheid is echter niet alleen arseen verantwoordelijk - het komt vooral voor in combinatie met lood. Daarmee zou dit raadsel opgelost zijn.
De "acute en (sub-)chronische effecten" van arseen en lood, schreef toxicoloog Ludewig al in 1997, "kunnen helpen bij het verklaren van bijna alle symptomen waar Beethoven tijdens zijn leven over klaagde". Maar veel artsen stellen bij Beethoven curieuze diagnoses, waaraan elk historisch besef ontbreekt. Wanneer men onze huidige residuen vergelijkt met de belastingen waaraan onze voorouders blootgesteld waren, leven we in gelukkige tijden.
Opmerking: Omdat zijn doofheid zich in de loop der jaren ontwikkelde, zijn diagnoses zoals de ziekte van Whipple, die tot plotseling gehoorverlies leidt, net zo onzinnig als de gedachte, dat hij zichzelf met kinine vergiftigde omdat een arts hem een lage dosis kinine voorschreef tegen zijn jicht. Kinine-doofheid is omkeerbaar.
Zelfs bij het lood overtroffen de experts zichzelf met eigenaardige vermoedens: Beethoven had zichzelf vergiftigd door het spelen op een glazen harp gemaakt uit loodkristal, of hij had loodhoudende vissen uit de Donau gegeten. Naast zoete wijn waren de glazuren van kannen en kruiken in die tijd de bron van het zware metaal. Zij kunnen bijgedragen hebben aan de belasting. Kwik werd echter niet gevonden in zijn sterfelijke resten, hij leed niet aan syfilis.
Beethoven had bij zijn autopsie weliswaar een cirrotische lever, maar die werd niet veroorzaakt door alcohol: het orgaan was blauwgroen verkleurd en zat vol met knobbeltjes zo groot als boontjes. Volgens Ludewig een duidelijk geval van loodvergiftiging veroorzaakt door de loodhoudende medicatie die de patiënt kreeg. Volgens Ludewig kan een alcoholische levercirrose hiervan duidelijk worden onderscheiden. Ook het handschrift vertoont geen tekenen van alcoholverslaving.
Beethoven, die een zeer slechte mening had over artsen (ze goten bijvoorbeeld hete olie in zijn oren), droeg verschillende muziekstukken op aan een therapeut, zoals de canon „Doktor sperrt das Tor dem Tod". Ze golden Anton Braunmüller. De hoogleraar natuurgeschiedenis stopte met de medicatie van de artsen en schreef in plaats daarvan Beethoven dagelijks een biefstuk voor. De componist is op wonderbaarlijke wijze hersteld. Pro forma gaf Braunmüller de patiënt homeopathische preparaten. Hahnemann had deze verzonnen, om de mensheid tegen het moordend gif van de artsen te beschermen. Daartoe verdunde hij de destijds gebruikelijke medicijnen tot in het oneindige.
De glasheldere vloeistoffen, die naar alcohol roken, konden echter de artsen en patiënten niet overtuigen. Dus omringde de toxicoloog Samuel Hahnemann de hele zaak achteraf met alchemistische hocus-pocus zoals het begrip "potenzieren" om de "Essentia" oer te brengen naar de oplossing. De "homeopathie" lag al op de loer voor zowel artsen als patiënten. Het wonderlijke alchemistische gedachtengoed had in die tijd een vaste plaats in de geneeskunde. Vandaag de dag heeft biochemische hocus-pocus het alchemistische wereldbeeld naadloos vervangen.
Literatuur
Anon: Vergiftete sich Beethoven an einer Glasharmonika? Spiegel, 16. Feb. 2001
Zenner HP: Beethovens Taubheit: „Wie ein Verbannter muß ich leben“. Deutsches Ärzteblatt 2002; 99: A-2762-2766
Zahnert T: The differential diagnosis of hearing loss. Deutsches Ärzteblatt International 2011; 108: 433–444
Hesse G: Innenohrschwerhörigkeit. Thieme, Stuttgart 2015
Gross M: Beethovens Locken – medizinisch betrachtet. Deutsche medizinische Wochenschrift 2013; 138: 2633-2638
Oiseth SJ: Beethoven's autopsy revisited: A pathologist sounds a final note. Journal of Medical Biography 2017; 25: 139-147
Lever JH: Paget's disease of bone in Lancashire and arsenic pesticide in cotton mill wastewater: a speculative hypothesis. Bone 2002; 31: 434-436
Li X et al: Arsenic level in toenails is associated with hearing loss in humans. PLoS One 2018; 13: e0198743
Li X et al: Oral exposure to arsenic causes hearing loss in young people aged 12-29 years and in young mice. Scientific Reports 2017; 7: e6844
Stevens MH et al: Lead and the deafness of Ludwig van Beethoven. Laryngoscope 2013; 123: 2854-2858
Beier EE: Elevated lifetime lead exposure impedes osteoclast activity and produces an increase in bone mass in adolescent mice. Toxicological Sciences 2016; 149: 277-288
Liu Z et al: Nrf2 deficiency aggravates the increase in osteoclastogenesis and bone loss induced by inorganic arsenic. Toxicology & Applied Pharmacology 2019; 367: 62-70
Nriagu JO: Saturnine gout among Roman aristocrats. New England Journal of Medicine 1983; 308: 660-663
Brotto D et al: A modern case sheds light on a classical enigma: Beethoven’s deafness. Laryngoscope 2020; epub ahead of print
Mitjavila V: Noticia de los daños, que causan al cuerpo humano las preparaciones del plomo. Texero, Barcelona 1791
Gockel E: Eine curiose Beschreibung deß an 1694. 95. und 96. durch das Silberglett versüßten sauren Weins und der davon entstandenen neuen und vormahls unerhörten Wein-Kranckheit: mit angehencktem Bericht wie der durch schädliche Mittel gestrichene und verfälschte Wein zu probiren und zu erkennen seye. Kühn, Ulm 1697
Ruiz de Luzuriaga IM: Disertación Médica sobre el cólico de Madrid. Imprenta Real, Madrid 1796
Carlton J: All About Gout, 'The Disease Of Kings'. Weird History, 21. Oct. 2019, Ranker.com
Eisinger J: Was Beethoven lead-poisoned? Beethoven Journal 2008; 23: 15-17
Barron J: Beethoven may not have died of lead poisoning, after all. New York Times, 28. May 2010
Reiter C: The causes of Beethoven’s death and his locks of hair: a forensic-toxicological investigation. Beethoven Journal 2007; 22: 2-5
Ludewig R: Beethoven, Hahnemann und das Gift im Wein: Sonderausstellung in Zusammenarbeit mit dem Institut für Klinische Pharmakologie der Universität Leipzig, 12. Mai 2001 bis 2. September 2001, Sächsisches Apothekenmuseum, Leipzig 2001
Montes-Santiago J: The lead-poisoned genius: saturnism in famous artists across five centuries. Progress in Brain Research 2013; 203: 223-240
Poor G, Mituszova M: Saturnine gout. Ballière`s Clinical Rheumatology 1989; 3: 51-61
Hui ACF, Wong SM: Deafness and liver disease in a 57-year-old man: a medical history of Beethoven. Hong Kong Medical Journal 2000; 6: 433-438
Huxtable RJ: The deafness of Beethoven: a paradigm of hearing problems. Proceedings of the Western Pharmacology Society 2000; 43: 1-8
Ludewig R, Klaiber R: Handschriften, Krankheiten und Tod Ludwig van Beethovens (1770-1827). Studie zu ungelösten Fragen anlässlich des 170. Todesjahres 1997. Zeitschrift für Menschenkunde 1997; 62 (H.1): 1-24
Kesici GG: Arsenic ototoxicity. Journal of Otology 2016; 11: 13-17
Jesserer H, Bankl H: Erkrankte Beethoven an der Pagetschen Krankheit? Laryngologie Rhinologie Otologie 1986; 65: 592-597
Runge FF: Hauswirthschaftliche Briefe. Koenig’s, Berlin 1866, Reprint VCH, Weinheim 1988
Mai FM: Beethoven’s terminal illness and death. Journal of the Royal College of Physicians Edinb. 2006; 36: 258-263
Karmody CS, Bachor ES: The deafness of Ludwig von Beethoven: an immunopathy. Otology & Neurotology 2005; 26: 809-814
Gasenzer AR, Neugebauer EAM: Genie zwischen Kunst und Krankheit. Wiener Medizinische Wochenschrift 2015; 165: 445-457