Klaus Alfs, Udo Pollmer
Het fascinerende van wolven is dat de sprookjes meer waarheid bevatten dan wat wolvenexperts ons willen doen geloven. De eens zo gevreesde wolven zijn allang gemuteerd tot ongelikte beren, die zich des te brutaler aan ons opdringen naarmate ze dichter bij ons komen. Waar zorgen over de wolf worden geuit, volgt onmiddellijk de spot, dat...
...men zou geloven in Roodkapje en de grote boze wolf. In de zeventiende eeuw, toen de dichter Charles Perrault als eerste deze overlevering uit de Franse Alpen als eerste op schrift stelde, werden jaarlijks duizenden kinderen in dit gebied door wolven aangevallen en verscheurd. De wolf doodt zijn slachtoffers meestal niet, hij eet ze graag levend op.
Een tegenstrijdigheid in de wolvenverhalen zoals Roodkapje of de Zeven Kleine Kleutertjes laat ons zien waar het om gaat: de boze wolf is namelijk helemaal niet "boos", hij nadert vriendelijk, eet krijt, praat als oma. Een duidelijke aanwijzing voor een zeer specifieke ziekte: hondsdolheid, ook wel Lyssa genoemd. Het keert de aard van anders voorzichtige, schuwe dieren om: Geïnfecteerde wolven lijken tam, en zoeken menselijke nabijheid op klaarlichte dag. Destijds, na de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), verspreidden zij de ziekte snel. Hondsdolle wolven beten honden, lieten vee en mensen gewond achter met een epidemie ,waartegen artsen machteloos stonden. Onder huisdieren werden vooral jachthonden getroffen. Zij vielen hun eigenaars aan, die vervolgens even gruwelijk om het leven kwamen.
Als hondsdolheid of rabiës eenmaal rondgaat - ongeacht of het nu binnengesleept is ingevoerd of opzettelijk is verspreid - ontwikkelt zich een gruwelijke ziekte, die zich vaak ongemerkt verspreidt door een incubatietijd van maximaal een jaar. In het verleden werden hele boerderijen geruïneerd na een "wolvenbezoek". Wolfsrabiës is veel gevaarlijker dan vossenrabiës. De vos leeft bijvoorbeeld sedentair, maar een hondsdolle wolf kan in korte tijd honderden kilometers afleggen en een groot aantal dieren besmetten. Het gevaarlijkst zijn de diepe bijtwonden die wolven toebrengen, die het succes van een infectie drastisch vergroten. Toen het sprookje ontstond, was het aan de orde van de dag om nietsvermoedende kinderen te wZelfs de allerkleinsten moesten het weten: Als er een aardige wolf nadert, maak dan dat je weg bent!aarschuwen voor schijnbaar tamme exemplaren.
In de Wikipedia hebben de auteurs geen idee van het gevaar dat ooit van wolven uitging. "Het sprookje van Roodkapje en de boze wolf kan worden geïnterpreteerd," staat er, "als bedoeld om jonge meisjes te waarschuwen tegen aanvallen door gewelddadige mannen." Het origineel uit 1697 eindigt inderdaad met een moraal: meisjes die naar vreemde influisteringen horen, kunnen gemakkelijk door een wolf gegeten worden. Maar er bestaan totaal verschillende soorten wolven zijn. Juist de charmante, de zachtmoedige zijn het gevaarlijkst.
Wikipedia gebruikt deskundigen die niet bekend zijn met de oorspronkelijke boodschap, de wrede werkelijkheid achter het sprookje: "Volgens de psychoanalyticus Bruno Bettelheim gaat het [...] om de tegenstelling tussen het lust -en het realiteitsprincipe. Roodkapje is als een kind dat al worstelt met puberteitsproblemen, maar de oedipoes conflict niet heeft overwonnen." Het verhaal gaat in deze teneur verder. Het is gemakkelijk om te leven in het gezellige warme koekoeksland van de psychoanalyse. Sprookjes voor kleine kinderen weerspiegelen hun belevingswereld, hun angsten en wensen uit de tijd van hun creatie. Wie, zoals Bettelheim, menstruatiebloed in het rode kapje ziet, heeft een heel ander probleem.
Bon Appétit
Wolven, die tegenwoordig "vriendelijk" dichterbij komen, zijn meestal niet besmet met hondsdolheid. Omdat ze in ons land niet vervolgd worden, tonen ze geen angst en lijken ze dus tam. Ze willen echter helemaal niet geknuffeld worden, maar beoordelen alleen hun potentiële prooi. Ondanks de jacht zijn alleen al in Frankrijk in de jaren 1500 tot 1800 minstens 10.000 mensen het slachtoffer geworden van wolven - hoewel het aantal niet-gemelde gevallen vele malen hoger zal liggen. Uit de kerkregisters van Aue in het Ertsgebergte blijkt dat rond 1.700 jaarlijks meer dan 200 mensen werden gedood, meestal vrouwen en kinderen die vee aan het hoeden waren. Onaangedaan beweren wolfexperts dat de wolf "in Europa nooit mensen heeft aangevallen".
In plaats van sprookjes vertellen fantasierijke gedragsbiologen graag heilige legenden, zoals het "Wonder van Yellowstone". Het nationale park zou door de introductie van Canadese wolven omgetoverd zijn tot een eco-paradijs. In werkelijkheid werd een hel gecreëerd voor de prooidieren. De ingevoerde wolven zijn groter en sterker dan de ondersoorten die er oorspronkelijk leefden. Ze vermenigvuldigden zich enorm dankzij de nietsvermoedende prooidieren, introduceerden echinokokkose (een verraderlijke lintwormziekte die mens en dier bedreigt), en aten veel meer wapitis en elanden dan ze "zouden moeten".
Sindsdien heerst daar een "ecologie van de angst". De wilde dieren die van hun weidegronden zijn verdreven, zijn radeloos en verzwakt. Ze sterven eerder, produceren nauwelijks nakomelingen en vluchten naar de nabijheid van mensen. Dit op zijn beurt drijft wolven doelgericht naar boerderijdieren en menselijke woningen. Ook het vermeende hemelrijk wordt dan ook een nachtmerrie voor de bewoners. De verklaring van sluwe deskundigen, bedoeld om het publiek te sussen, dat de mens niet in het prooipatroon van de wolven thuishoort, is gevaarlijke onzin. Als voedselopportunisten hebben wolven helemaal geen prooipatroon.
Isegrim is van nature uit geenszins schuw, maar alleen wanneer er intensief op gejaagd wordt. De nadruk ligt op het woord intensief, want af en toe "er eentje schieten" maakt de dieren niet bang. Wanneer in de Abruzzen een wolf zich vroeger aan hun vee vergreep, namen de boeren hun toevlucht tot de ‘Lupara‘, het wolvengeweer, maar intussen zijn uitgestrekte landstreken vrij van grazende dieren. De wolf heeft de oorlog om de weilanden gewonnen.
Finland wordt vaak als voorbeeld genoemd. Het is ongeveer even groot als Duitsland, maar heeft een bevolkingsdichtheid van slechts 16 inwoners per vierkante kilometer. Finland beperkt het aantal wolven tot 25 roedels, d.w.z. 300 individuen grofweg geteld. In Duitsland, met 236 inwoners per vierkante kilometer, zouden de wolven volgens het Finse model moeten worden teruggebracht tot ongeveer twintig individuen. Momenteel zijn er echter al ongeveer 2000 dieren in ons land en ze vermenigvuldigen zich explosief.
De wolf als landschapsarchitect
Als de wolven, zoals in Duitsland, vrijwel geen gevaar lopen, veroveren ze stap voor stap het terrein. Hoe zeldzamer en schuwer hun wilde prooi wordt, hoe groter de kans dat ze zich tot het vee wenden. Dat hoeven ze niet zelf dood te jagen zoals wild, maar krijgen het quasi panklaar geserveerd. Ze komen steeds dichter bij nederzettingen, dorpen en steden en lopen spoedig als vanzelfsprekend rond, overal op zoek naar voedsel, tot ze uiteindelijk ook mensen als prooi gaan taxeren.
Inmiddels verslinden de wolven niet alleen bedreigde diersoorten zoals de wilde schapen op de Lüneburger Heide; nu worden ook de heideschapen gedood. Met hen verdwijnt ook de heide. Het is de extensieve veeteelt, die hier in het land zorgt voor het ecologisch balans: zonder hen is een effectieve natuur- en landschapsbescherming niet mogelijk. Wolfshekken verhinderen de netwerkvorming van habitats die nodig is voor het behoud van vele soorten. Alleen voor wolven vormen ze geen echt obstakel.
Wolven kunnen tot vier meter hoog springen. Wat moeten we denken van deskundigen die beweren dat deze roofdieren niet "graag" over obstakels springen? Dat is vaak niet eens nodig, want ze brengen kuddes zo in paniek dat grotere dieren er van binnenuit doorheen breken. "Beschermende hekken" van 1,20 of 1,60 meter hoog zijn voor hen net zo min een probleem als een stoeprand is voor een teckel, ondanks een elektrische lading. Aan de andere kant raken veel wilde dieren verstrikt in het gaas en sterven jammerlijk. Vaste omheiningen van meer dan twee meter hoog met prikkeldraad en een veilige bescherming tegen ondermijning worden niet goedgekeurd. Zij zouden het land optisch gelijkstellen met de doodsstroken langs de DDR-grens.
Deskundigen weten heel goed dat hekken, waakhonden en dergelijke geen noemenswaardig algemeen effect hebben tegen roedels. Laurent Garde, adjunct-directeur van het Zwitserse onderzoeksinstituut voor weidebeheer (CEPRAM), spreekt na dertig jaar onderzoek klare taal. Alles wat gezegd wordt over hun beschermende werking is - volgens Garde - een grote leugen. Met de steeds "betere" kuddebeschermingsmaatregelen heeft men de slimme dieren de facto als ratten in een labyrint getraind, om steeds vindingrijker te worden en elke hindernis te overwinnen, om uiteindelijk hun prooi te bereiken. De aanvallen vinden nu vooral overdag plaats, en 95 procent van de aanvallen betroffen beschermde kuddes. De eis van Garde woordelijk: "Neem geweren en schiet de wolven neer! Wij zijn ten einde raad."
Zijn wolven eenmaal een leefgebied binnengedrongen, leven ze hun natuur surplus killing uit, bloeddorst in goed Duits. Daarbij doden ze veel meer dieren dan ze kunnen verteren. De ontelbare beelden van opengereten schapen, runderen, paarden en honden zijn hartverscheurend, vooral als het om jonge dieren handelt, die met hun ingewanden eruit hangend hulpeloos door de wei hompelen en klaaglijke geluiden maken. Onze dierenvrienden laat dat volkomen koud.
Maar zodra ze bij de boer een kalf beschermd en weldoorvoed in zijn box zien staan, rollen de tranen. Nergens is de harteloosheid van deze "beschermers" duidelijker dan hier. Het gaat niet om het dier of het dierenleed. Het gaat om het ego, om geldingsdrang. Wie met de nobele, sterke en slimme wolf pronkt, compenseert zijn minderwaardigheidsgevoel. De wolf boezemt alle andere levende wezens angst aan. Wanneer het wild wordt doodgejaagd of herders geschokt het bloedbad op hun weide aan moeten zien, dan bevredigt dit onderdrukte instincten van veel wolvenvrienden. Dit gevoel koesteren ze.
Hondenleven en vogelsterfte
Kuddebewakingshonden kunnen, vorzover ze scherp genoeg zijn, een individuele wolf een tijdje op afstand houden. Tegen een hele roedel kunnen ze op den duur niets uitrichten. De wolven zijn zo slim om zich op te splitsen, de honden op de ene plaats bezig te houden en op een andere plaats het vee te rijten. Hondengevechten zijn verboden als dierenmishandeling, maar veebezitters moeten hun lievelingsdieren vol vertrouwen naar bloedige en dodelijke bijtgevechten sturen. Tegen roedels zouden groepen waakhonden een echte oorlog moeten voeren. In 2020 werden in het Alpengebied 59 kostbare kuddebewakingshonden door wolven gedood.
De andere kuddebeschermers die tegen roofdieren worden ingezet, zoals ezels, muilezels, alpaca's of lama's, maar ook geiten, pauwen en - als tip van Bioland – parelhoenders, lijken op de Bremer stadsmuzikanten. Het enige wat ontbreekt aan het bonte gezelschap is Alfred Brehm's vechthamster: "Bij geringste aanleiding gaat hij uitdagend te keer, knortt diep en hol van binnen, knarst met zijn tanden en klapt ze ongelofelijk snel en heftig op elkaar. Even groot als zijn woede is zijn moed. Hij weert zich tegen elk dier, dat hem aanvalt, en zo lang als hij kan."
De grappen even terzijde. De veehouders hebben, bovenop de schok van het zien van het bloedbad, veel kosten die ze niet of slechts met tegenzin vergoed krijgen. Waarom zouden ze wolvenaanvallen nog melden als ze stapels formulieren moeten invullen en deskundigen moeten raadplegen, om vervolgens met de rekeningen te blijven zitten omdat ze toch alleen een negatieve beslissing krijgen? Er wordt alleen geld betaald als het vee is gedood door raszuivere wolven. Lokale wolven bevatten meestal nog een paar genen van straathonden, omdat ze bij de voortplanting niet op de stamboom letten. Wolvenliefhebbers gebruiken de belachelijke betalingen aan veehouders als bewijs, dat het aantal wolfaanvallen mateloos overdreven word.
In Tirol geven bergboeren hun boerderijen op omdat de roedels de traditionele alpiene landbouw dwarsbomen. Moeizaam gewonnen landbouwgrond gaat naar de knoppen. Dit is nog maar het begin. Als de schapen op de dijken aan de kust verdwijnen, worden de dijken niet meer vastgetrapt. Zou dit dan leiden tot doorbraken en overstromingen, was het waarschijnlijk toch de "door de mens veroorzaakte" klimaatverandering. Dit deert de NABU of BUND of de bijgevoegde wolvenknuffelindustrie niet. Integendeel. Het is immers altijd de schuld van de mens, die nu alleen nog maar gecompenseerd kan worden met nog meer donaties en landschenkingen.
Roodkapje trekt geld uit grootmoeders zak
Als boeren hun vee op stal houden, kunnen ze des te harder ageren tegen de "industriële landbouw". Dan krijgt mest de schuld van het verlies aan biodiversiteit, wat in werkelijkheid slechts het gevolg is van de overwoekering van ongebruikte weilanden. Wanneer er geen weidegang meer is, verdwijnen veel bodembroeders. Vervolgens klagen natuurbeschermers over het "vogelsterven" en jammeren ze over pesticiden en monoculturen. Een perfecte cirkel.
Maar niet alleen het landschap wordt hard getroffen, het is ook het einde van de recreatie in de vrije natuur, waarvan we in gelukzalige tijden genoten zonder de roedels. Woudkinderscholen die moeten sluiten zijn nog maar het begin. Kamperen in de vrije natuur wordt afgeschaft, kinderen kunnen niet meer zonder begeleiding buiten de bebouwde kom fietsen. En wolvenliefhebbers terroriseren burgers vanuit een hinderlaag: nadat een moeder had gemeld dat de pony van haar dochter was gegrepen, werd ze telefonisch bedreigd en verdween haar kat. Ze kreeg te horen: dat als de wolf door haar melding zou worden afgeschoten, haar dochter niet alleen maar bang hoefde te zijn voor wolven als ze 's avonds naar buiten zou gaan…
Dankzij decadente propaganda verwarren sommigen de wolf nu zelfs met hun eigen grootmoeder. Ze openen hun portemonnees om "wolven te adopteren" en geven morele steun door de terugkeer van de wolf in hun stadswoningen toe te juichen. Ondertussen lopen de wolven ongegeneerd door onze steden. Google "wolf" en "binnenstad" en u zult meer dan genoeg videobeelden vinden.
Gekomen om te blijven
"Experts" duiden de interesse van de wolf voor de stadscultuur als een indicatie van "bange jonge wolven" die op doorreis zijn afgedwaald. Wanneer wolven worden waargenomen, wordt reflexmatig beweerd dat het gebied slechts een "wolvenpassagegebied" is, dat dit niet "wolvenland" is. De roofdieren zouden gewoon weer verdwijnen als ze met rust worden gelaten. De vraag is, waarheen verdwijnen ze? Naar Lummerland? In de nevelen van Avalon? Ze zijn op zoek naar voedsel en een nieuw territorium. Onderweg kijken ze uit naar schapen, vee en paarden in de weilanden. In de dorpen leren ze al snel dat er weinig gevaar voor hen dreigt, maar dat een ruimhartig aanbod aan goedgevoede katten en honden als uitnodigend warm hapje tegen de verveling. hen uitnodigt om te blijven voor een warme hap. Daar voelen ze zich snel thuis.
Hachelijke ontmoetingen tussen wolven en mensen waren er ondertussen al een heleboel. Deze worden echter publiekelijk geneutraliseerd met de subtekst dat wolven ongevaarlijk zijn en alleen maar willen spelen. Ook hier is het de schuld van degene die toch gebeten wordt: "24-jarige fietsster achtervolgd door drie wolven: Ze deed het verkeerd", aldus de Berliner Zeitung. De dame had niet moeten vluchten met haar fiets, want dat zou het jachtinstinct van de wolven hebben gewekt.
Duitsland heeft Canis lupus niet nodig, het is een niet bedreigde soort; Duitsland heeft de wolf ook niet nodig om het landschap inclusief de natuurgebieden in stand te houden. Voor ons is hij even waardevol als de schaamluis en de bedwants. Ook die zouden voor zichzelf dezelfde rechten op kunnen eisen als die nu al aan de wolf verleend werden.