Pollmers Mahlzeit
In de tropen zijn insecten een waardevolle voedselbron. Zouden wij nu eindelik eens onze afkeer moeten overwinnen? Voor ons is het produceren van insecten geen optie. Het klimaat is te koud, een insectencultuur zou meer ressourcen verbruiken, dan ze aan de verzorging bij zou kunnen dragen. Verder is er nog een heel universu, aan verrassingen. Hier komen ze.
"Deze bekende levensmiddelen bevatten nu al insecten", waarschuwt een...
...alerte persdienst voor kindersnoepjes. Terwijl klimaatalarmisten de wereld willen redden met insectenpoeder, reageren de anderen vol afschuw. Met "insecten" bedoelen zij de rode kleurstof cochenille, al eeuwenlang gewaardeerd en beproefd. Dit ingrediënt in kinderproducten hebben we te danken aan dezelfde sociale-biotoop die zich nu druk maakt over het luizenrood. Met cochenille vervingen fabrikanten "kunstmatige kleurstoffen" nadat deze beste bestempeld werden waren als "kankerverwekkend". Het was voor producenten gemakkelijker om hun receptuur te veranderen dan om de gedachtenwereld van gezondheidshysterici in ordelijke banen te leiden.
Het spel met de afkeer heeft iets weg van willekeur . Want als het toegankelijk maken van insectenproducten voorop zou staan, zou boshoning bovenaan de lijst aan moeten voeren. Luizenpoep dus, die door bijen opgelikt word en die in de bijenkorf weer uitgebraakt wordt vanuit hun honingblazen. Vanuit dit oogpunt zou suiker ideaal zijn: een zuiver natuurproduct, en dankzij raffinage, gegarandeerd vrij van schadelijke stoffen en luizen. Maar diezelfde scène waarschuwt vastberaden voor suikerspul en beschuldigt de fabrikanten ervan kinderen te "verleiden". Aangezien dit soort "consumentenbescherming" het altijd op merkartikelen voorzien heeft, kan gemakkelijk de misselijkmakende indruk ontstaan, dat het alleen maar zou gaan om het afdwingen van "beschermingsgeld".
Nu worden ook in Europa van oudsher allerlei kruipende diertjes geconsumeerd, zoals bij de Würchwitz-mijtenkaas. Wie in Würchwitz waarde hecht aan home-made voedsel, zet een doos met rolletjes kaas in roggemeel onder zijn bed. Al snel komen de mijten en eten de schimmel, die intussen op het roggemeel is gegroeid, net zoals het aantal gestorven medemijten. De melige coating van de rijpe kaas is noch meel noch schimmel, maar een mengsel van mijten, lege hulzen en de uitwerpselen van de spinachtigen. Of de Casu Marzu van Sardinië: men neemt een dikke bolletje provolone, legt het in de frisse lucht en wacht tot de kaasvlieg zich naar binnen boort en het met zijn uitwerpselen omtovert tot een romige consistentie.
Levensmiddelen bevatten altijd al insecten of delen ervan
Kaasvliegen komen ook in ons land voor. In de volksmond heten ze lijkvliegen. Onder omstanden kunnen maden uit kaas zich door de darmwand boren. Bij regelmatig contact met kaasmijten veroorzaken deze schurft. Men kan hiervan gruwen, maar men moet niet vergeten, dat de altijd aanbevolen rauwkost veel vaker verantwoordelijk is voor nare infectieziekten en parasitosen dan mijtenkaas of casu marzu. Maar hiervan walgt niemand.
Ons voedsel bevatte altijd al insecten of delen ervan. Luizen zijn net zo goed vertegenwoordigd in verse broccoli als gedroogde maden in gedroogde paddenstoelen. In oude binnenstad-bakkerijen is duurzame bestrijding van kakkerlakken "moeilijk" vanwege het gebruikte bouwmateriaal. De strijd tegen het ongedierte wordt dagelijks gevoerd in de levensmiddelenbedrijven en velen hebben hiervoor contracten met professionele ongediertebestrijders. De industrie spot: "ongedierteonderhoudsdienst". De consumenten zijn daarin wat romantischer: in plaats van het goedkope, maar zuivere keukenzout, kopen ze liever duur biologisch kruidenzout, dat met die kleine rode puntjes. Het vermeende kwaliteitskenmerk komt van lieveheersbeestjes die meevermalen werden.
Vrij van insecten? Vergeet het maar!
Cacaomotten, fruitvliegjes of bladluizen komen onvermijdelijk in het eindproduct terecht, zelfs bij grondige hygiëne. Soms ook opzettelijk. Toen de legsels en maden van de graankever in het biologische graan begonnen uit te komen, was haast geboden: In de vlokkenbreker kreeg de tarwe nog een rustiek ingrediënt voor volkoren muesli. Erwtenkevers houden van peulvruchten. Om aangetaste erwten op te sporen, werden ze in water gegooid. Uitgeholde korrels komen bovendrijven. Wie liever niets weggooit ("afvalvermijding") vriest zijn peulvruchten in alvorens ze te verwerken om de kevers en hun legsels te doden. Deze nieuwe praktijk kwam aan het licht door de toename van allergieën.
Wanneer er bij ons insecten uit mesterijen op tafel gaan komen, moet de hele productie- en toeleveringsketen worden gecontroleerd. De uitdagingen waarmee importeurs in het kader van de zorgplicht worden geconfronteerd, laat de oudste insectencultuur op aarde zien: de kweek van zijderupsen. Tegenwoordig worden zijderupsen, net als onze varkens, steeds vaker gevoerd met krachtvoer, maar dan wel samen met voerstimulatoren. In de industriële productie is het voeren met moerbeibladeren erg moeilijk, omdat voor een efficiënte cultuur insecticiden, zoals Bti of pyrethroïden, noodzakelijk zijn, hetgeen deze landbouwdiertjes niet goed verdragen in hun voer.
Zijderupsculturen worden bedreigd door ziektekiemen zoals Nosema, schimmels, bacteriën (vooral Borrelia) en virussen. Door een breed scala aan antibiotica, die tegelijk dienen als groeibevorderaar, worden de ziekteverwekkers in toom gehouden. De synchronisatie van de ontwikkelingsstadia is alleen mogelijk met feromonen en hormonen. bijvoorbeeld voor hun, in totaal 4, verpoppingen. Kunstmatige inseminatie en genetische manipulatie hebben al lang hun weg gevonden naar de kweekbedrijven. Om de ingewikkelde levenscyclus te vereenvoudigen, is nu begonnen de rupsen d.m.v. parthenogenese, d.w.z. zonder bevruchting, te produceren. Als er één landbouwdier uit de indusriële landbouw als "overgefokt" kan worden omschreven, dan is het wel de zijderups.
Oude-zweedse: mieren-genever
Een typische verblinding van de ecologische spiegelgevechten is het vermeende geringere voerverbruik van insecten. Ze zouden slechts een kwart verbruiken van wat een rund nodig heeft, om dezelfde massatoename te bereiken. Wie realiseert zich daar nog, dat er meer dan een miljoen soorten insecten zijn, allemaal met totaal verschillende diëten en ecologische balansen? De volgende truc bestaat eruit, ter vergelijking herkauwers te kiezen, die inderdaad grote hoeveelheden voor de mens oneetbare cellulose eten, zoals gras, hooi, sinaasappelschillen of pindaschillen, om melk en vlees te produceren.
Zou men ter vergelijking varkens, kippen of vissen gekozen hebben, dan zou het resultaat er heel anders uit zien. Zij hebben slechts een tiende of zelfs een twintigste van de hoeveelheid voer nodig om hetzelfde gewicht te bereiken als runderen. Natuurlijk is dit voer veel voedzamer. Maar als een kever-mester zijn meelwormen voedt met graanproducten, is dat even goed krachtvoer.
Er is inderdaad een besparing op calorieën: Insecten zijn koudbloedig; in tegenstelling tot warmbloedige dieren verbruiken ze geen energie om hun lichaam te verwarmen, dat bespaart voer. Ze groeien echter ook niet in de kou. Daarom is vetmesten op onze breedtegraden alleen mogelijk in gesloten installaties bij tropische temperaturen. Natuurlijk is die enorme energiebehoefte niet opgenomen in de grote balansen. Op onze breedtegraden lukt dat alleen met goedkoop gas.
Daarom zijn historische verslagen over insectenconsumptie in Europa schaars: treksprinkhanen werden gegeten tijdens sprinkhanenplagen. Mensen hadden immers geen andere keuze. Enorme zwermen vraten hele landstreken hartstikke kaal, wat regelmatig hongersnoden veroorzaakte. Bij meikeverplagen werden de kruipdiertjes geserveerd als rivierkreeftensoep, en hun larven at men gefrituurd of als krachtbouillon. Af en toe dragen ze stekelsnuitwormen over - een darmparasiet die tot 65 cm lang kan worden. Je kunt hem ook gemakkelijk oplopen door varkens die op de wei larven eten. In Scandinavië distilleerden de stokers hun graanschnaps met mieren. De smaak van rum ontstaat uit mierenzuur en ethanol. Zeer lovenswaardig, dankzij de distillatie is de brandewijn vrij van parasieten.
Griezelverhalen van ecologische misleiders
Naar verluidt kan slechts 50 procent van het slachtvee gebruikt worden, en slechts 40 procent van het rund, aldus de propaganda. "Insecten" daarentegen kunnen voor 80 tot 100 procent worden geconsumeerd. Dit is natuurlijk onzin. In feite wordt praktisch alles van het slachtvee gebruikt, ook al wordt niet alles in eigen land gegeten, want de belangstelling voor slachtafval als pens, hachee van long, zure niertjes en gebakken hersenen is merkbaar afgenomen. Na de oorlog waren ze erg in trek, nu krijgen katten en honden ze in hun bakje. Als het zou gaan om het tegengaan van een eiwittekort, zouden er geen campagnes voor madenpoeder of raamkit komen, maar een terugkeer naar traditionele gerechten als zure pens, zwezerik of gesmoord hart.
De huid levert het begeerde runderleer op. Hun hoorns het hoornmeel en het skelet beendermeel, beide belangrijke meststoffen in de biologische landbouw. De huid en botten van de varkens worden gebruikt om gelatine te produceren. Hun darmen worden uitgewassen en gebruikt als worstvel. Van het varkenshaar worden borstels en verfkwasten gemaakt, de klieren zijn gewild bij de farmaceutische industrie. Uit het maagsap van varkens en kippen word "natuurlijk stremsel“ voor kaasmakerijen gewonnen.
Veel van wat in het slachthuis overblijft en hier niet kan worden gebruikt, vindt afnemers op de wereldmarkt. De ingewanden van kippen gaan bijvoorbeeld naar Polen en vooral arme gepensioneerden zijn er blij mee. De kippenpoten, d.w.z. de verhoornde krallen en poten, worden door de Vietnamezen gekocht om te grillen. In China is er veel vraag naar het slachtafval van onze varkens. Zolang het transport goedkoop is, vindt alles een koper.
De situatie ziet er beduidend slechter uit bij insecten: probeert u maar eens de vleugels, ingewanden of poten te benutten. Misschien wordt de flop met de sojaworst gevolgd door weense worstjes uit maden op kleur gebracht met cochenille? Ons lichaam kan echter het dragende skelet uit chitine niet verteren. Tot nu toe belanden de chitineschalen van garnalen, kreeften en langoustines in biogasinstallaties omdat er geen toepassing voor is.
Zo oordeelt het milieuministerie
Tot nu toe zijn vier insecten goedgekeurd voor menselijke consumptie. De krekel, de meelworm, de treksprinkhaan en de larven van de graanschimmelkever. Het ministerie van milieu geeft de eerste richtlijnen. We laten het bij de graanschimmelkever:
Het "is een plaag voor de opslag en een materiaalvernietiger, vooral in stallen van varkens en pluimvee", waar hij het veebestand in gevaar kan brengen". "Bovendien wordt de kever beschouwd als een vector van pathogene micro-organismen" zoals salmonella, coccidia en Escherichia coli bacteriën, maar ook zoopathogene virussen. "Door besmette levensmiddelen of diervoer kunnen kevers of larven ook in particuliere huishoudens binnengesleept worden. Het besmette voedsel dient weggegooid te worden." Wat gebeurt er als de diertjes uit een kweekbedrijf ontsnappen? Ze zijn niet meer terug te halen, om maar eens een doodslag argument van de groene bio-huichelaars aan te halen.
De graanschimmelkever "is vooral dol op het eten van beschimmeld en rottend voedsel, meestal graanproducten, waarbij de uitwerpselen en larven het voedsel besmetten. De larven vreten echter ook door isolatie- en verpakkingsmateriaal heen." Beschimmeld voer? Dan bevat het afgestorven insect interessante mycotoxinen. Deze vorm van afvalverwerking komt niet alleen de mester ten goede, maar ook het ecologisch evenwicht. De insectenmesterij is voorbestemd voor schimmeltoxinen, omdat het tropische temperaturen en een hoge luchtvochtigheid verlangt.
In de tropen ziet de balans er veel beter uit. Veel eetbare insecten zijn veel groter dan onze meikever of krekel, zoals palmsnuitkeverlarven, witchetty-maden of mopane-wormen. Ook al behoren ze niet tot de insecten, ook vogelspinnen vormen er een voedzaam tussendoortje. Iedereen die denkt dat lokale insecten een "eiwitgat" kunnen dekken, kan bij de dichtstbijzijnde kwekerij vragen of hij het bestand koolwitrupsen op mag peuzelen. Die zijn in ieder geval groter dan bladluizen.
Zogenaamde broeikasgassen, waarvoor vee primair verantwoordelijk wordt geacht, worden in dezelfde hoeveelheden geproduceerd door insecten. Wie verteert produceert ook darmwind. Wanneer cellulose wordt afgebroken, hetzij door vee, hetzij door termieten, wordt methaan geproduceerd. Bovendien stoten termieten veel waterstof en kooldioxide uit. Terwijl "klimaatonderzoekers" voortdurend de methaanproductie van insecten "omlaag rekenen", stijgt deze bij vee door creatieve rekenkunst tot astronomische hoogten. Vliegenmaden produceren ammoniak, kakkerlakken, sprinkhanen of meikevers ongewenst urinezuur, dat ze ook ophopen in hun "vlees". Andere kleine dieren zoals regenwormen produceren grote hoeveelheden stikstofoxiden, die naar men zegt nog schadelijker zouden zijn voor het klimaat.
Langs de ento-vegane afgrond
Natuurlijk zit er een lompe grap achter het insectenmeel. Boeren mogen hun broodgraan niet meer adequaat bemesten. Omdat stikstof ontbreekt, vormt het graan te weinig eiwit, zodat het niet meer geschikt is om er brood van te bakken. Het wordt allemaal voedergraan. Eén aanzet bestaat eruit, nieuwe graansoorten te kweken met een hogere opschuimbaarheid in plaats van proteïnen. Een andere benut madenpoeder, dat door het "kant-en-klare meel" van bakkers wordt gemengd. Bakproeven met meelwormen zijn veelbelovend, terwijl de maden van de graanschimmelkever eerder nadelig werkten.
De manier waarop de goedkeuringen tot stand komen, wekt wantrouwen. Wanneer het tot de gewenste krapheid of prijsstijgingen van dierlijke producten zoals vlees, melk en eieren komt, zou de consument volgens een cynische tip, in plaats van koffiecreamer of room, ook madenpoeder door zijn koffie kunnen roeren. Tegelijkertijd wordt het "ento-vegane dieet" gepopulariseerd. U leest het goed. Dat is veganistisch voedsel uit de bio-industrie. Aangezien "puur plantaardig" voedsel nauwelijks houdbaar is bij gebrek aan hoogwaardige eiwitten, worden maden nu geacht de verdwaalden, uit de penarie te leiden.
Zou alles er eerlijk aan toegegaan zijn, dan was de toelating verleend voor één of twee insectensooten, die slechts aan enkele producten toegevoegd mogen worden, om zo ervaring op te doen. De huidige toelatingen zijn zeer verwarrend, nauwelijks controleerbaar en de declaratie kan op vele manieren worden vermeden. Dit bevleugelt vooral de invoer uit tropische landen, terwijl Duitsland als tegenprestatie voedergraan levert, omdat bij ons de "industriële veehouderij" van varkens moet worden beëindigd. Wij zijn benieuwd welke houderijmethode bij eiwitbroodjes met een toevoeging van Afrikaans plaagdierenmeel of ento-vegane mueslis uit eigen kweek, gedeclareerd gaat worden.
In de tropen zijn insecten een waardevolle voedselbron. Volgt daaruit dan, dat we nu eindelijk onze afkeer eens zouden moeten overwinnen? Voor ons is de productie van insecten geen optie. Het klimaat is te koud, de diertjes te klein, de insectenkweek zou meer ressourcen verbruiken dan het kan bijdragen aan het voeden van de bevolking. Hier dominneren hygiënerisico's, insecten kunnen immers tal van ziekten en epidemieën overbrengen. Het zijn gevreesde materiaal-plaagdieren, ze eten alles, leer, hout, kleding. En het zijn voedselconcurrenten, die gewassen en voorraden ruïneren, net zoals ratten, die even eetbaar zijn. Nestle heeft zelfs een zaksoep met rat voor de Afrikaanse markt ontwikkeld. Daar hebben kortgesneden knaagdieren een lange traditie.