Hoe gevaarlijk zijn microplastics?
Tot op heden weet blijkbaar niemand precies wat deze minuscule deeltjes allemaal doen. Ze zijn immers onvoorstelbaar klein. Voor veel experts is dit aanleiding om een griezelpakket speculaties samen te stellen en dat aan het publiek voor te schotelen. Er is bijna geen ziekte meer waarvan microplastics niet de oorzaak zouden zijn.
Pollmers Mahlzeit van 03 Oktober 2025
Toch hebben we al meer dan een halve eeuw ervaring met microplastics. Destijds voerde Gerhard Volkheimer uitgebreide experimenten uit in het Charité-ziekenhuis: Hij voerde proefdieren kleine PVC-bolletjes van ongeveer 5 tot 100 micrometer verstopt in room of bouillon. Hij vond steeds PVC in het bloed. (1) Het resultaat was...
...verrassend, aangezien PVC als onverteerbaar werd beschouwd. De deeltjes waren immers duizendmaal groter dan wat de darmvlokken via hun enterocyten überhaupt op kunnen nemen.
Slechts enkele minuten na het voeren van 200 g PVC-poeder aan honden werden er een tiental deeltjes per milliliter in het bloed aangetroffen. Hetzelfde gold voor het bloed van varkens, geiten, cavia's en kippen. PVC was ook aantoonbaar in de gal, de urine en het hersenvocht. (2)
Ook pollen, cellulose-deeltjes, vezels en fijne kristallen werden regelmatig en in aanzienlijke hoeveelheden opgenomen door het spijsverteringskanaal van de proefdieren: (3) gistcellen uit verse bakkersgist, sporen, parasitaire eitjes, evenals kieselalgen, een bestrijdingsmiddel uit de biologische landbouw. Alles werd teruggevonden in het bloed en in enkele gevallen ook in het hersenvocht. (1) Dit proces wordt in vaktermen persorptie genoemd, in tegenstelling tot de resorptie van afzonderlijke voedingsstoffen.
Verdere experimenten toonden aan dat zetmeelkorrels zich precies zo gedragen als PVC-deeltjes. Het voordeel van zetmeel als natuurlijk voedingsbestanddeel is dat het in het bloed gemakkelijk met Lugol-oplossing kan worden gekleurd en dus herkend kan worden. Zo werd destijds al het gedrag van bolvormige microdeeltjes met behulp van zetmeelkorrels opgehelderd. (2)
Na consumptie worden de korrels overal in het lichaam aangetroffen, ze komen terecht in de moedermelk en zelfs in de bloedsomloop van de foetus. Ook dit keer werden bij proefdieren herhaaldelijk zetmeelkorrels in het hersenvocht en de capillairen aangetroffen, wat zou kunnen verklaren waarom studenten bij zelfexperimenten na consumptie van een zetmeelsuspensie klaagden over hoofdpijn.
Rauwe, niet-dichtgekleefde zetmeelkorrels komen in aanzienlijke hoeveelheden voor in tarwevlokken, volkorenproducten en muesli. Hoewel slechts ongeveer één op de 50.000 korrels wordt geabsorbeerd, komen er bij consumptie van 100 gram nog altijd rijkelijk veel zetmeelkorrels in het bloed terecht. Van de meer dan 10.000 vreemde deeltjes komen er naar schatting meer dan 1000 in het hersenvocht terecht. (4)
Uit proeven met honden is bekend dat er embolieën in de capillairen ontstaan, die uiteindelijk littekens achterlaten. Dit roept neurologische vragen op. Maar pas rond 1990 werd dit als mogelijke oorzaak van dementie ovewogen (4) en al snel weer vergeten, omdat vogelvoer zo ontzettend gezond voor ons mensen zou zijn.
Nu staat het onderwerp weer hoog op de agenda. Nu zou microplastic de oorzaak van dementie zijn. (5) Er zijn inderdaad allerlei plasticdeeltjes in de hersenen van overledenen gevonden, volgens een studie in Nature in totaal, houd u vast, meerdere grammen per persoon. Meestal polyethyleen, maar ook nylon, PVC en andere. (6) Meerdere grammen plastic afval in het bovenkamertje roept al behoorlijk wat vragen op.
Het Duitse medische tijdschrift Deutsche Ärzteblatt kopte bij deze studie: “Concentratie van microplastics in het menselijk brein gestegen”. Dat is onjuist, want het ging juist niet om microplastics, maar uitsluitend om de duizendmaal kleinere nanoplastics in de vorm van ultrakleine “flardjes”. Gezien de voederproeven met de PVC-bolletjes kan dat eigenlijk niet kloppen. Waarom ontbreekt hier het bolvormig microplastic? En hoe zit het met de vele andere materialen die als stof ook aanwezig zouden moeten zijn en die Volkheimer in de bloedsomloop of in de hersenen heeft aangetoond?
Ondanks alle twijfels over het onderzoek gaan we, totdat het tegendeel bewezen is, ervan uit, dat de bevindingen in ieder geval een eerste inzicht geven in het totaalbeeld.
Onderzoek voor de mode
De verwarring tussen microplastic en nanoplastisch in een medisch vakblad is waarschijnlijk het gevolg van een mediastunt, veroorzaakt door bewust misleidende definities: microplastic werd willekeurig gedefinieerd als deeltjes van een duizendste millimeter, dus een micrometer, tot een halve centimeter groot. Van onzichtbaar tot bijna zo groot als confetti. Deze absurde grensafbakening laat zien dat het niet om een wetenschappelijke definitie gaat, maar om een ‘activistische’. Anders zou een millimeter de bovengrens zijn. Nu konden fondsenwervers eindelijk foto's laten zien met fijngemalen plastic snippers op een theelepel of op een vingertop. Gewoon stof uit de stofzuigerzak is niet geschikt voor angstpropaganda.
Nog kleinere deeltjes in het nanometerbereik, d.w.z. minder dan een micrometer tot een duizendste micrometer, worden correct als nanodeeltjes beschouwd. Wanneer microplastics worden verkruimeld, ontstaan er talloze nanodeeltjes. Daarom komen nanodeeltjes van nature vaak tientallen malen vaker voor dan microdeeltjes.
De meeste experts vermoeden dat voedsel de bron is (7). Veel keukengerei, zoals gecoate pannen, snijplanken en plastic serviesgoed, laten bij dagelijks gebruik veel deeltjes los. Elk keukengerei, of het nu een mixer, een keukenspons of een vaatwasserslang is, laat microplastics achter op het eten of serviesgoed, die vervolgens worden meegegeten. (8) (Plastic beugels die 's nachts worden gebruikt tegen tandenknarsen (bruxisme) zorgen voor een nog hogere belasting. Binnen een jaar kunnen ze volledig zijn afgebeten en “opgegeten”.)
Bij het snijden van groenten of kruiden op de snijplank ontstaat er veel slijtage. Bij elke snee op een plastic snijplankje ontstaan er tussen de 3 en 300 microdeeltjes, afhankelijk van de kwaliteit van het plastic en de kracht van de kok. (8) Hout lijkt sympathieker, maar is het ook beter? Volgens een Amerikaans onderzoek gaven houten snijplankjes 10 keer zoveel microdeeltjes af als plastic snijplankjes. De houtdeeltjes hadden zelfs dezelfde grootte en vorm als de plasticdeeltjes. (9) Maar niemand lijkt bang te zijn voor “microhout”, hoewel het met een soortgelijk probleem te maken heeft. Daarom loof ik de snibbelgroentefabriek met zijn roestvrijstalen apparatuur.
Magnetrongerechten in plastic bakjes geden als “microdeeltjesverspreiders” bij uitstek. Al tijdens de opslag komen blijkbaar veel deeltjes in de bevroren inhoud terecht. Als zakken met bevroren producten worden gestapeld, ontstaan er kleine breuken die onder invloed van water leiden tot fragmentatie van het plastic. Bij een opslag van meer dan zes maanden kunnen volgens een studie uit Nebraska “miljoenen tot miljarden microplastic- en nanoplastische deeltjes vrijkomen”. Daarbij blijft de verpakking volledig intact en dicht. Wanneer de verpakkingen in de magnetron werden verwarmd, vertienvoudigde het aantal deeltjes. (10)
Bij wegwerpartikelen zoals bekers-to-go en take-away-boxen variëren de gepubliceerde waarden van een biljoen nanodeeltjes, via miljoenen microdeeltjes tot een tiental microdeeltjes per verpakking (11-15). Zelfs bij deze gigantische aantallen liggen de hoeveelheden meestal in het microgrambereik. (16) Er is dus geen reden tot opwinding. Zeker niet als je bedenkt dat de microdeeltjes vaak afkomstig waren van de kleding van het keukenpersoneel. (15)
Critici vermoeden bovendien dat veel ervan helemaal geen nano- of microplastic is, maar gekristalliseerde slipadditieven zoals behenamide (docosanamide). (27) Dit zijn glijmiddelen die tijdens de productie aan het kunststofmengsel worden toegevoegd, zodat ze naar het kunststofoppervlak migreren. Anderen vermoeden oligomeren, dus strikt genomen ook geen microplastics, maar resten van een onvolledige polymerisatie. (18,19) Dergelijke overwegingen zijn waarschijnlijk ook een reden waarom veel deskundige instanties zich niet aansluiten bij de onheilsprofetieën van de activisten.
Zakjes thee
Relatief uniform vallen de resultaten uit voor de vrij onopvallende theezakjes – wat echter niet uitsluit dat er slibadditieven of oligomeren in beland zijn, die even kritisch zouden moeten worden bekeken (20). Volgens verschillende analyses komen bij het zetten van thee miljoenen, ja miljarden microdeeltjes plus miljarden nanodeeltjes in het kopje terecht. (21-24) Bij nylon zakjes liep de hoeveelheid vrijgekomen deeltjes zelfs op tot een milligram per kopje. (25) Waarschijnlijk het gevolg van de zachte, elastische en donzige theezakjes, in tegenstelling tot de gladde oppervlakken van plastic bekers, die veel minder deeltjes afgeven.
Wie wil, kan als alternatief papieren theezakjes kiezen. Die zijn niet zo gemakkelijk te herkennen, omdat plastic zo wordt bewerkt dat het aanvoelt als cellulose Als het inderdaad cellulose is, dan is het geïmpregneerd met plastic: zonder beschermende film zou het na het overgieten met kokend water oplossen als toiletpapier. Zo komen er ook bij papieren zakjes miljarden nanodeeltjes in de kop terecht. (21) Wie zin heeft, mag zich zorgen maken of zich voorstellen hoe onvoorstelbaar klein de deeltjes moeten zijn wanneer ze allemaal in het kopje passen en je ze niet eens kunt zien.
“Bioplastic” van polymelkzuur is geen alternatief. De grondstof melkzuur wordt meestal geproduceerd uit zetmeel of suiker door genetisch gemanipuleerde bacteriën en schimmels. Daaruit wordt met methoden uit de plasticproductie polymelkzuur gesynthetiseerd. Het gevolg voor de theedrinker: een miljoen kleine deeltjes per zakje. (26) Uit het bioplastic kunnen ook populaire kunststofadditieven zoals Tris(2,4-di-tert-butylfenyl)fosfiet vrijkomen.
Fytopharmacologen zullen hun wijze hoofd schudden, want voor hen staan de vele plantengiffen die al in thee zijn aangetroffen op de voorgrond. Terecht: denk maar aan de exorbitante verontreiniging van rooibos met pyrrolizidinen. In het zuiden van Afrika werden soortgelijke giftige planten meegeoogst en bij ons als rooibosthee verkocht. Veel gebieden waar rooibos geteeld wordt, waren ronduit bezaaid met grijskruiden. (27,28) Pyrrolizidine breekt de lever af als een uurwerk. In vergelijking daarmee is microplastic niet meer dan een peulenschilletje. (29) Inmiddels zou de theehandel het probleem onder controle hebben; het is maar een voorbeeld.
Dan maar liever een pul bier
Nu blijven verstandige mensen in de regel ver weg van kruidenthee, ongeacht in welk zakje het verdroogde en versnipperde onkruid zit; theezakjes worden door hen beschouwd als “vuilniszakjes” die na een warm bad zonder meer worden weggegooid. In plaats van het warme ‘badwater’ uit fijne porselein tassen te nippen, grijpen dorstigen liever naar een pul koel bier. Maar ook daarin drijft microplastic. Het komt er meestal in terecht via additieven: bijvoorbeeld via polyvinylpolypyrrolidon, kortweg PVPP. Een kunststofgranulaat dat brouwers gebruiken om hun vloeistof volgens het reinheidsgebod houdbaar te maken. PVPP bindt looistoffen en polyfenolen. (30) Uiteindelijk wordt alles, op enkele nietige restanten na, er weer uit gefilterd - vandaar ook geen vermelding op het etiket. Terwijl een kopje kruidenthee wemelt van chemische stoffen, zitten er in een pilsje van de tap hooguit een paar dozijn deeltjes. (31)
Maar het ene bier is het andere niet. En wat die deeltjes nu precies zijn, weet niemand zo precies. Bij een gebruikelijke analysemethode wordt PVPP namelijk niet eens herkend. Analisten vermoeden dat er zelfs sprake is van een verwisseling met kieselgur poeder, oftewel diatomeeënpoeder, dat werd gebruikt in het kader van de aanslibfiltratie. (32) Verder wordt bier met filterpatronen geklaard om bacteriën en gistcellen te verwijderen. Afhankelijk van de brouwerij worden daarbij zwevende deeltjes groter dan 3 micrometer, en in ieder geval groter dan 10 micrometer, afgescheiden. Zo komt het bier grotendeels vrij van microdeeltjes in de fles terecht. (33) De gist die de klant ziet, is meestal achteraf toegevoegde en morsdode „showgist”. Onze brouwers vissen immers graag in “natuurlijk troebel” bier.
Kroatisch bier: meer dan alleen hop, mout en gist
In PET-bierflessen van Kroatische oorsprong, duiken ongebruikelijke vondsten op, zoals tomatine, een toxine, waarmee zich tomatenplanten ongedierte van het lijf houden, of amygdaline, het gif van de bittere amandel. Dit laatste zou hooguit als natuurlijk ingrediënt kunnen worden verklaard als het om een lambiekbier met kersensmaak zou gaan. (34) Nog dubieuzer is het digitonine in Balkanbier: dit is het gif van de vingerhoedskruid. (35) Waarschijnlijk werd het gebruikt om de gist plooibaarder te maken, omdat het de permeabiliteit van de celwand verhoogt. (36)
Minder moeilijk te interpreteren zijn stoffen als 3-aminopropyltrimethoxysilaan. Dat voorkomt de gasdoorlaatbaarheid van plastic flessen, of 3-(2-imidazolin-1-yl)propyltriethoxysilaan en heptyl-β-d-glucopyranoside, beide hulpstoffen bij de productie van plastic, met name PET. Daar komt nog dimethylvinylfosfonaat bij, een vlamvertrager. Bier brandt weliswaar niet, maar plastic wel. En dan is er nog thiodiethyleenglycol, een andere typische “verontreiniging” in de Kroatische drank (35). Dit heeft niet alleen veel functies bij de productie van plastic, het is ook een naaste verwant van diethyleenglycol, ooit populair als antivriesmiddel in Oostenrijkse wijn.
Dit was slechts een selectie van de vele ‘toevoegingen’. Waarschijnlijk gaat het ook hier alleen om ultrasporen, de auteurs geven geen informatie over de concentratie. (35) Voordat we met de vinger naar de brouwerijen wijzen, moeten we ons realiseren dat met de voortschrijdende analyse niet alleen meer vreemde stoffen worden gedetecteerd, maar ook in steeds lagere concentraties. Daardoor neemt het gevoelde dreigingspotentieel door vreemde stoffen toe, maar niet het risico.
Het eigenlijke deeltjesprobleem heeft de gezellige drinker aan een andere oorzaak te danken. Hier gaf het mineraalwater de analisten de eerste aanwijzingen. Tegen de verwachting in werd er regelmatig microplastic in flessenwater aangetroffen. Uit gedetailleerde analyses bleek dat deze bijvoorbeeld afkomstig waren van de schroefdoppen of kroonkurken. (7,37,38) Een Beierse onderzoeker vond in mineraalwater in wegwerp plastic flessen 3000 deeltjes per liter. Bij glas waren 10.000 deeltjes geen zeldzaamheid. (39)
In herbruikbare flessen zag het er somber uit: honderdduizenden deeltjes per liter. Deze tellen echter niet mee als microplastics, maar als pigment. (37) De oorzaak was etiketten van gerecycled papier. Deze hadden veel pigmentdeeltjes achtergelaten in het waswater en die kleefden nu in de flessen. Voor de consument maakt het echter niet veel verschil of het om microplastics of micropigmenten gaat. Maar als er niet meer grondig wordt gespoeld, krijgt de brouwerij in ieder geval goede cijfers bij de eco-audit, want er wordt water mee bespaart. Of dat spul zich ook in het bovenkamertje ophoopt, is aannemelijk, maar tot nu toe nog niet onderzocht.
De Franse autoriteit voor voedselveiligheid (ANSES) bevestigt dat glazen flessen het meest vervuild zijn. Plastic flessen scoorden beter. Blikjes waren naar verluidt grotendeels vrij van microplastics. (37) Wat logisch klinkt, is opmerkelijk omdat blikjes meestal aan de binnenkant met plastic zijn bekleed: “Er zijn veel verschillende coatings voor blikjes op de markt, ... bijvoorbeeld middelen om de gladheid, de slijtvastheid en de krasbestendighedid van blikjescoatings te verhogen, smeermiddelen, antischuimmiddelen, lijmen, scavengers voor zoutzuur en pigmenten.” (40) Laten we ons verrassen door wat er nog meer gevonden zal worden.
Bij plastic flessen draagt koolzuur bij aan de verontreiniging. (8,41) Wanneer de minuscule belletjes barsten, komen er door cavitatie aan de wand van de fles zeer fijne deeltjes vrij. Om een idee te krijgen van de kracht van cavitatie: het tast zelfs scheepsschroeven aan. Door hun rotatie ontstaat er onderdruk aan de binnenkant van de schroefbladen, waardoor belletjes ontstaan die op hun beurt het metaal aantasten. In drankflessen versterkt de druk in de fles het effect. Bij herbruikbare flessen nemen de breuken bij elke vulling toe.
We zien, het gaat er bij deze onderwerpen tamelijk spitsvondig aan toe. Vergeet a.u.b. niet: koolzuur is een conserveringsmiddel. Het onderdrukt ziektekiemen. Dat is goed voor onze gezondheid. Zeker weten!
Analyse: een loterijspel
De analyse van nano- en microplastics is een onzekere aangelegenheid. De schommelingen zijn enorm, ook omdat elke methode verschillende deeltjesgroottes registreert – bij een spectrum van een halve centimeter tot maar enkele nanometers is dat geen wonder. Ook de belasting van de geteste monsters varieert enorm. Bovendien zijn er heel veel verschillende kunststoffen, die in deze onvoorstelbaar kleine hoeveelheden nauwelijks met zekerheid kunnen worden bepaald. In het milieu en in het lichaam corroderen ze, zodat ze bij de analyse vaak niet meer worden herkend. (42)
Vaak zijn de gevonden deeltjes geen microplastics, maar kunststofoligomeren en additieven, pigmenten uit het waswater of vezels uit textiel. Het klinkt misschien als een grap, maar sommige schokkende resultaten zijn te wijten aan laboratoriumjassen waarvan de katoenvezels de monsters hebben verontreinigd. (43, 44)
Ook meetapparatuur en reagentia kunnen tot verontreiniging leiden. Nanoplastics zijn zo onvoorstelbaar klein dat de resultaten altijd met de nodige voorzichtigheid moeten worden benaderd. Zelfs het filteren zit vol valkuilen, bijvoorbeeld omdat de deeltjes onopgemerkt in de filterporiën blijven hangen, waardoor de gehalten worden onderschat. Alleen op het gebied van microdeeltjes zijn betrouwbare resultaten mogelijk.
“Zelfs de meest gangbare methoden zijn nog in ontwikkeling”, aldus de vakpers. “En de MP/NP-analyse is nog ver verwijderd van methodevalidatie en -standaardisatie”. (45) Met name de analyse van nanoplastics kan worden beschouwd als een dubieuze vorm van koffiedik kijken. (46) Er is dus nog veel werk aan de winkel!
Ultra-pijnlijk
Volgens een internet-narratief zouden “ultraverwerkte” voedingsmiddelen ultra veel plastic bevatten. Fastfood zou volledig besmet zijn. (47,48) Wie dat gelooft, mag aan de rand van een graanveld gaan staan, om het onvervalste graan van de halmen te snoepen. De halmen moeten echter grondig worden gewassen voordat je erin bijt: ze zitten namelijk vol stof en microdeeltjes, zoals je tijdens de oogst kunt zien aan de stofwolk van de maaidorser. Daar zit onvermijdelijk ook microplastic bij. Brood kan, gezien de ingrijpende verwerkingsstappen in de molen en de bakkerij, zeker als ultraverwerkt worden beschouwd. Overigens: volgens de molenaars is ons volkorenmeel hun meest bewerkte product. (49) Volkorenbrood is vaak wat anders dan gezondheidsbewuste mensen denken.
In deze bizarre situatie worden verse groenten en fruit als het alternatief beschouwd. Onderzoekers in Catania op Sicilië beweren dat ze in hun landbouwproducten veel deeltjes van ongeveer 1 tot 2 µm hebben aangetroffen. Dat is dus al bijna de grens naar nanodeeltjes. Ze vonden de meeste deeltjes in appels, met ongeveer 200.000 deeltjes per gram. Over het algemeen bevatte fruit meer deeltjes dan groenten. Daarbij waren vooral wortelen, maar ook broccoli en sla betrokken. (50)
De studie werd terecht met scepsis ontvangen, ook al omdat de auteurs niet wilden verraden wat voor materiaal ze precies hadden gevonden. Dat zou belangrijk zijn om hun resultaten te kunnen interpreteren. Het is al lang bekend dat allerlei soorten deeltjes, waaronder ziektekiemen, via het besproeiingswater in planten terechtkomen – zowel via de wortels als via de bladeren. (51-53) Misschien is het water afkomstig uit afvoerkanalen, wat in droge regio’s voor de hand zou liggen. In arme regio's wordt voor groentegewassen en fruitboomgaarden ook ongezuiverd afvalwater uit ziekenhuizen gebruikt, omdat daar veel meststoffen in zitten. In principe volstaat echter het gebruik van lokaal zuiveringsslib. Daar zit alle mogelijke rotzooi in. De leveranciers kunnen met een gerust geweten verzekeren dat hun producten zonder kunstmest zijn geteeld. Microplastics zijn dan het minste probleem.
Een Turks onderzoek kwam tot een heel andere conclusie dan het Siciliaanse onderzoek: tomaten bevatten maximaal 44 deeltjes per gram, gevolgd door komkommers met 43. Peren en appels lagen bijna gelijk. (106) De analisten hadden zich daarbij niet alleen gericht op de grotere objecten in het micrometerbereik. Dit keer ging het in ieder geval zeker om plastic. Wie heeft er nu gelijk? Het onderzoek uit Sicilië of dat uit Turkije? Het ene is waarschijnlijk even juist of onjuist als het andere.
Wie dergelijke resultaten te serieus neemt en fruit gaat mijden, zal binnenkort alleen nog maar laboratoriumchemicaliën kunnen eten, want alleen die zijn bijzonder zuiver. Laten we daarbij niet vergeten dat plastic verpakkingen de houdbaarheid van veel soorten fruit en groenten aanzienlijk verlengen, waardoor er veel minder wordt weggegooid dan bij onverpakte producten. Dat ontlast het milieu.
Vissen in troebel water
Maar er was nog iets anders waarop de angstpropaganda zich heeft gestort: zeevis. Samen met zeevruchten zou dit de belangrijkste bron van vervuiling zijn. De zee zou letterlijk verdrinken in microplastics. In mosselen zouden al tot 10.000 deeltjes per kilo zitten. Alleen al in de Noord-Atlantische Oceaan zouden tientallen miljoenen tonnen nanodeeltjes ronddobberen. (54)
Ten eerste: mosselen leven van drek. Ze houden van voedzaam water. In het kustgebied ligt naast allerlei vuil, ook door zon en de golfslag verkruimeld plastic. Mosselbanken zuiveren de zee. Een enkele mossel filtert tot twee liter per uur. Als het water voedzaam is, is hij al na twee jaar oogstrijp. Kweekbedrijven spoelen hun mosselen na de oogst in zogenaamde natte opslagplaatsen: in zoutwaterbassins reinigen de mosselen zichzelf. Door deze zuivering neemt ook het gehalte aan microplastics af. (55) Bij groenten werkt deze techniek helaas niet.
Bepalend is: De microdeeltjes zitten bijna allemaal in de darmen en kieuwen (31, 55) – en die eet je meestal niet mee. Het vlees van de mossel is over het algemeen in orde, hetzelfde geldt voor garnalen. (46) Om überhaupt iets te vinden in zeevis, worden in plaats van de filets bij voorkeur de ingewanden geanalyseerd. Het Thünen-instituut in Bremerhaven identificeerde echter slechts enkele microdeeltjes in de ingewanden van scharren uit de Noordzee. (56) De gehalten in het visvlees worden over het algemeen als “verwaarloosbaar” beschouwd. (17,57) Als er al iets wordt gevonden, zijn dat vooral textielvezels, die ten minste gedeeltelijk afkomstig zijn van de werkkleding van het personeel (vishandel & laboratorium). (58) Het vlees van zeedieren is dus een relatief schoon voedingsmiddel wat microplastics betreft.
Dit wordt ook bevestigd door poep-analyses van Indonesische vissers. Als de microplastic-campagne waar zou zijn, zou juist bij hen de belasting bijzonder hoog moeten zijn. In bijna de helft van de monsters werd helemaal niets gevonden. (59) De ter plaatse geanalyseerde vis, mosselen en garnalen waren vrij van microdeeltjes. (60) In plaats daarvan bleken drinkwater en tempeh (van soja) bronnen van plastic te zijn. (59, 60)
Weense worstjes
Bij mensen uit geïndustrialiseerde landen wordt daarentegen veel microplastic aangetroffen in de dikke darm. Vaak tien keer zoveel als in andere organen. (8) Omdat het darmkanaal al sinds mensenheugenis te maken heeft met veel ongewenste stoffen, of het nu gaat om secundaire plantstoffen, schimmelsporen of bacteriën, vernieuwt het voortdurend zijn celbekleding. Zo raakt het veel schadelijke stoffen kwijt. Bijgevolg wordt ook het grootste deel van de microplastics via de ontlasting uitgescheiden.
Gemiddeld bevatte een kilo ongeveer 2.000 deeltjes van 50 tot 500 µm. (61,62) Grotere deeltjes zijn uitzonderlijk. Dat is geen wonder: niemand eet plasticdeeltjes die met het oog of de tong waarneembaar zijn. Een recent onderzoek uit Wenen vond gemiddeld 4.000 deeltjes per kilo. (63) Ontlasting is moeilijk te definiëren op basis van het gewicht: sommigen produceren harde ontlasting, anderen produceren boterzachte ontlasting van vier pond – afhankelijk van hoeveel water de dikke darm uit de ontlasting heeft teruggewonnen.
De Weense onderzoekers probeerden zelfs het verband tussen voeding en uitscheiding te belichten. De proefpersonen aten eerst zoals ze gewoon waren, daarna bewust plasticarm en ten slotte doelbewust met veel plastic. Bij het onthouden van plastic was er alleen een verschuiving van de soorten plastic in de feces, het werd niet minder. Maar wanneer ze bijzonder veel kunststof nuttigden, halveerde het aantal deeltjes bijna. (63) Zoveel over het kennisniveau van de vakwereld.
Ondanks de kleine groep van 15 proefpersonen geven de onderzoekers geen gemiddelde waarden, maar alleen de mediaan. Ze beweren stoutmoedig dat men kan zien dat de mate van verwerking een belangrijke rol speelt. Fout, hier speelt alleen de misleidingsgraad een rol. (63)
Veelzeggend is de opmerking van de auteurs dat ze meestal geen deeltjes, maar vezels hebben gevonden: “Dit wijst erop dat het merendeel van de vezels afkomstig zou kunnen zijn van textiel (polyestertextiel).” (63) Hoe waar! Gelukkig worden tegenwoordig de meeste waren in plastic verpakt om ze tegen besmetting te beschermen. Vermoedelijk waren de vezels afkomstig van “huistextiel”: bij het afdrogen bleven ze aan het serviesgoed kleven. De onderzoekers vinden dit vervolgens in de ontlasting en adviseren een “plasticarm dieet”.
Microplastic – het nieuwe brain food?
De vraag blijft: waar komt al dat plastic in de hersenen dan vandaan – evooropgesteld dat de gegevens kloppen? Een tot nu toe onopgemerkt opnamepad zou de huid kunnen zijn. Die moet weliswaar beschermen tegen lichaamsvreemde stoffen, maar veel mensen zijn dolblij als ze met dure crèmes allerlei toevoegingen in diepere lagen kunnen smokkelen, zonder te beseffen dat daarmee vroeg of laat ook de bloedsomloop en vervolgens het bovenkamertje van de klant in aanraking kunnen komen met ongewone nanodeeltjes. (5, 64-67)
En dan heb je nog de longen. Een belangrijke bron zijn mondmaskers: “Het toegenomen gebruik van maskers tijdens de COVID-19-pandemie heeft het contact van mensen met microplastics dramatisch verhoogd”, stelt een studie. (68) De pulmonale lymfestroom maakt de overgang van nanodeeltjes kleiner dan 1 µm vanuit het interstitium naar de bloedbaan mogelijk. (69) Maar op weg naar de longen is er nog een directe verbinding met de hersenen: de reukzenuw.
Inderdaad vond men in de hersenen van overledenen hetzelfde materiaal ook in de reukzenuw. (70) Deze fungeert als een transportband die stof, metaaldeeltjes en virussen vanuit de neus naar de reukhersenen voert. Dit is al decennialang op verschillende manieren aangetoond. (71-75,103) Zelfs een amoebe-achtige parasiet genaamd Naegleria fowleri komt op deze manier in ons bovenkamertje terecht. (70) Het is niet voor niets dat bij veel neurologische aandoeningen het reukbrein beschadigd is. (76,77)
Als toevoerpad is ons reukorgaan waarschijnlijk ook koploper. Dat blijkt ook uit het onderzoek waarin veel plastic in de hersenen werd aangetroffen: het aantal deeltjes was bijna tien keer hoger dan in de nieren en de lever! (6) Wat deze interpretatie verder ondersteunt, is dat de aangetroffen plasticdeeltjes kleiner waren dan 1 micrometer, dus nanodeeltjes, wat het transport via de zenuw bevordert. In de lever werden niet alleen veel minder, maar ook aanzienlijk grotere deeltjes aangetroffen. Deze zijn waarschijnlijk afkomstig uit de voeding. Het meeste plastic zat in de hersenen van dementiepatiënten. (6) Bij hen is meestal niet de darm ziek, maar het reukbrein. (77)
Daarmee komt de ingeademde lucht als leverancier van deeltjes in beeld. (78) Deze biedt een rijk assortiment aan pollen, sporen, uitlaatgassen, roet en stof, met name afkomstig van wegmarkeringen en banden. Banden bevatten als elastomeer niet alleen kunststoffen zoals styreen-butadieen, maar ook natuurlatex. Dit laatste kan vanwege het gehalte aan chitinasen allergieën voor fruit veroorzaken. (79)
Nylon versterkt de band, harsen en ftalaten dienen als weekmakers, silicaten en silanen zorgen voor een betere grip, daarnaast zijn er vulkanisatiehulpmiddelen zoals zwavel en zinkoxide, en als bescherming tegen veroudering sterke antioxidanten zoals N-(1,3-dimethylbutyl)-N′-fenyl-p-fenyleendiamine. (80,81) In de hersenen van overledenen wijst het gehalte aan styreen-butadieenrubber erop dat de bandenslijtage al aangekomen is. (6)
In mijn jeugd reden er op warme dagen sproeivoertuigen door de straten om het stof te binden en met veegmachines te verwijderen. Een klassiek geval van preventie. Maar in plaats van de straten schoon te houden, bestuderen ze tegenwoordig liever dieseluitlaatdeeltjes. Hiervoor spuiten onderzoekers uitlaatstof, oftewel microdeeltjes, in de staartader van zwangere muizen. Weken later testen opgewonden gedragsonderzoekers de mannelijke nakomelingen. (82) Wat leert ons deze onzinnige dierenmishandeling? Dat preventieartsen hun staart niet in de uitlaat van een lopende motor moeten steken, om geen verdere gedragsafwijkingen te ontwikkelen?
De toevoer van deeltjes via de neus is waarschijnlijk de beste manier om de hersenen te bereiken. Maar daar hoor je weinig over, terwijl het toch wemelt van de experts bij het eten van microplastics. Misschien komt dat omdat er tot op heden geen snuffel- en reukadviseurs zijn, maar wel legio diëtistes, die ook over veeleisende onderwerpen een mening hebben.
Als het stoft
Het woord “microplastics” is vanuit gezondheidsoogpunt even onbruikbaar als “fijnstof”. Niet alleen de grootte of kleinheid is belangrijk, maar ook de samenstelling. Zoute lucht aan zee wordt als heilzaam beschouwd, maar bij fijn metaalstof in de lucht van een werkplaats ligt dat anders.
Alle materiaal is onderhevig aan ontbinding. Alles wordt in de natuur afgebroken tot het fijnste stof en nanodeeltjes. Alles brokkelt af, of het nu oud metselwerk, plastic of dode vliegen zijn. Alles kan op elk moment in ons lichaam terechtkomen. We zijn omgeven door stof en ademen het bij elke ademhaling in. We slikken het bij elke maaltijd door. Of het nu straatstof, huisstof of meelstof is. Of het nu bacteriën, virussen of schimmelsporen zijn.
Ons lichaam is sinds mensenheugenis ingesteld op deze gaven, het moet ermee kunnen omgaan. Maar we kunnen aannemen dat er onder het stof, de micro- en nanodeeltjes, altijd ook structuren verborgen zitten die ons lichaam niet zomaar kan afvoeren. Zo kunnen candida-sporen door persorptie schimmelinfecties veroorzaken (83). Maar velen zijn bang voor “plastic”. Dat klinkt bedreigender omdat het ‘kunstmatig’ is vergeleken met ‘natuurlijk’ houtstof. Helaas wordt stof van hardhout officieel beschouwd als kankerverwekkend voor neus en keel. (84) Een klein beetje stof komt dan waarschijnlijk ook onvermijdelijk in de hersenen terecht.
Wie geen plastic zakken wil, kan zijn boodschappen ook in jutezakjes naar huis dragen. Wat gebeurt er met jute als het wordt weggegooid? Microjute – wat anders? Jute is weliswaar ‘biologisch afbreekbaar’, wat meestal geen voordeel is ten opzichte van plastic. Het is slechts geschikt voor een beperkt aantal toepassingen en vergaat snel. Na de winning moet het in minerale olie worden gedompeld om het te kunnen verwerken. Pas met een PVC-coating is jute bestand tegen vocht. Vanwege zijn slechte houdbaarheid in vergelijking met plastic is het een symbool van de wegwerpmaatschappij. Hetzelfde geldt voor katoenen tassen: volgens de Duitse natuurbeschermingsorganisatie NABU moeten ze vanwege de milieubelasting bij de productie, minstens 100 keer zo vaak worden gebruikt als plastic tassen om qua ‘klimaatbalans’ gelijk te komen.
Ook plastic corrodeert, wat de identificatie als microplastic bemoeilijkt. (42) Het verweringsproces duurt alleen langer dan bij jute of katoen. Alle materialen leveren eerst microdeeltjes en vervolgens nanodeeltjes, de ene sneller, de andere langzamer. Er bestaan geen ‘eeuwigdurende chemicaliën’. Hoe zogenaamd biologisch niet-afbreekbaar microplastic - tegen de propaganda in - wordt afgebroken leest u in de ‘Brotzeit’ van 11 mei 2018: „Als das Meer im Plastik ersoff“ (Toen de zee in plastic verdronk”).
Wat te doen?
Ondanks de meetproblemen en de twijfels over de studieresultaten, een paar tips voor angstige mensen: wie kleine deeltjes in de hersenen wil vermijden, moet niet per se plastic in de keuken minimaliseren, maar zijn consumptie van granen en muesli, want nergens anders zijn meer persorbabele deeltjes aanwezig. Ook al is zetmeel na ongeveer een half jaar afgebroken, het veroorzaakt embolieën in de hersenen. Het gaat hier vooral om de hoeveelheid die bij één enkele maaltijd binnenkomt: 100 gram zetmeel in muesli is iets heel anders dan een paar microgram microdeeltjes in geïmporteerde appels, die bovendien grotendeels weer worden uitgescheiden.
Verstandige mensen vermijden caloriearme producten. Deze bevatten vaak vulstoffen zoals microkristallijne cellulose of tot minuscule bolletjes geperste eiwitten, die graag worden gebruikt in “vetarme” desserts. Microparticulaire vetvervangers worden ook gewonnen uit maïs- of aardappelzetmeel. Ook hier ligt persorptie voor de hand, voor microkristallijne cellulose is dit voldoende aangetoond in dierproeven. (85,86)
Wie onnodige milieubelasting met microplastics wil vermijden, wast zijn kleding pas als deze vuil is. Niet plastic flessen of plastic draagtassen, maar wasmachines zijn de grootste verspreiders van deeltjes. (87) Het zijn voornamelijk katoenvezels, gevolgd door polyamide- en polyestervezels. Om het gevoelde dreigingspotentieel te versterken, worden de katoenvezels door “activisten” graag als “microplastics” aangemerkt.
Daarbij heeft het wassen van kleding thuis niet veel meer met hygiëne te maken. Integendeel, moderne wasmachines verwarmen meestal slechts tot 37 tot 40 °C, zelfs als 60 °C is geselecteerd. Hierdoor worden ziektekiemen optimaal gekweekt. Wie ook nog eens water bespaart, impregneert zijn optisch schoon wasgoed met twijfelachtige ziektekiemen. Het is echter prijzenswaardig om regelmatig af te stoffen en te stofzuigen, zodat de rondzwerfende microplastics tot een minimum worden beperkt.
Verstandige mensen gebruiken was- en schoonmaakmiddelen met mate: in de zuiveringsinstallatie vormt zich uit wasmiddeladditieven glyfosaat, zoals onderzoekers uit Tübingen onlangs hebben aangetoond. Op het land is het precies omgekeerd. Daar wordt glyfosaat omgezet in een wasmiddel met de naam AMPA. De vervuiling van onze rivieren met glyfosaat hangt niet samen met de activiteiten van de boeren, maar met de lozingen uit de zuiveringsinstallaties. Het hangt af van het poets- en wasgedrag van huishoudens en minder van het werk van de boer, wanneer hij ons voedsel produceert. (91-93)
Textiel wordt geïmpregneerd met speciale kunststofcoatings, zodat het waterafstotend is, niet kreukt, UV-bestendig of “ademend” is. Zo genereert het populaire polytetrafluorethyleen bijvoorbeeld miljoenen microdeeltjes tijdens het wassen. (88) Aan de andere kant zou het verlies aan microvezels tijdens het wassen met 90 % kunnen worden verminderd door polyamidevezels te behandelen met stoffen zoals glycidylmethacrylaat. Hetzelfde geldt voor 3-aminopropyltriethoxysilaan bij polyesterweefsels (89,90)
Het klinkt misschien paradoxaal, maar met meer chemie is er minder microplastiek. De ‘biologische afbreekbaarheid’ was vroeger een groot probleem. De chemie creëerde materialen die duurzaam zijn, die niet scheuren of breken, die niet beschimmelen, die niet worden vernietigd door motten of knaagdieren. Ook kunststoffen zijn niet voor de eeuwigheid gemaakt. Textiel van polyester of nylon gaat kapot, maar het gaat langer mee dan onbehandelde natuurlijke vezels ‘zonder chemie’.
Omdat de duurzaamheid de afzetwensen van de industrie in de weg stond, voorzag zij haar producten van breekpunten. Nylonkousen zijn op zich onverwoestbaar. Daarom werd de vezel voorzien van zwakke plekken, zodat er ladders ontstaan. Tegenwoordig zijn veel producten geprogrammeerd om te vergaan. De eis naar biologische afbreekbaarheid moet de verkoop van nieuwe producten opnieuw stimuleren.
De spijsvertering
In het spijsverteringskanaal zijn er verschillende wegen waarop microdeeltjes in de bloedbaan en lymfe terechtkomen: ten eerste door persorptie: hierbij dringen de deeltjes via de darmvlokken binnen. Door de voortdurende vernieuwing van het epitheel aan de top, waar grotere groepen cellen loskomen, ontstaat de toegangspoort. Daar zuigt de vlokpomp de deeltjes op. Dit proces is onomstotelijk bewezen met elektronenmicroscopische opnames van fijne schijfjes van de villi. Bijdragen leveren ook de slijmproducerende slijmbekercellen, waar het weefsel iets “losser” is. Hier kneedt de peristaltiek de deeltjes in het weefsel. (94-97)
De tweede toegangspoort zijn de Peyer-plaques in de darm, die met hun M-cellen gericht grotere deeltjes opnemen. (98,99) Zo komen bijvoorbeeld latexdeeltjes, ferritine, enzymen, bacteriën, virussen en kleinere parasieten in het lichaam terecht. De M-cellen zijn een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem. Door voortdurende ‘bemonstering’ in de darm worden de antigenen van ziekteverwekkers doorgegeven aan speciale lymfocyten, die vervolgens specifieke antilichamen produceren. Deze worden bijvoorbeeld naar de borstklieren geleid om de zuigeling via de moedermelk te immuniseren. (97)
In de plaques en in het lymfatische weefsel (GALT) van de dikke darm werden bij ratten na het voeren van titaandioxide-deeltjes van 0,5 µm de meeste deeltjes aangetroffen. Van daaruit kwamen ze in de lever, milt en longen terecht. (101) Ook mensen nemen titaandioxide (in het nanobereik van 0,1 tot 0,5 µm) op via de darmen. (99) Zo komt de kleurstof in de bloedbaan terecht. (100) Bij een proef met muizen met colloïdale gouddeeltjes (4 tot 58 nm) domineerde daarentegen de persorptie. (102)
Naaldachtige objecten maken gebruik van de directe weg, wat voor het eerst onderzocht werd aan de hand van vermalen konijnenharen. (1) Ze boren zich door de celwanden en komen zo in de bloedsomloop terecht. Nu worden konijnenvellen niet vaak gegeten, maar veel planten, zoals brandnetels (bijvoorbeeld in thee), hebben fijne brandharen, holle glasachtige buisjes die door het weefsel kunnen prikken.
Een bekend voorbeeld zijn vezels van asbest, die zowel worden gegeten als ingeademd. Als nanodeeltjes kunnen ze ook in de hersenen terechtkomen. (64,69) Het verhoogde percentage hersentumoren bij asbestwerkers bevestigt dit. (104) Ook het verbod op houtmeel als scheidingsmiddel in de bakkerij werd gemotiveerd met het kankerrisico van hardhoutstof. (84) Ook deze komen in de hersenen terecht. Daarbij is inademing waarschijnlijk belangrijker dan inslikken. (105)
En dan zijn er nog de vele cellulosevezels, die niet alleen van nature voorkomen in vezelrijke producten, maar zelfs extra worden toegevoegd aan levensmiddelen als calorievrije vulstoffen, zoals microkristallijne cellulose (E 460) of tarwestrovezels. Hierbij is de uitdrukking ‘iemand heeft zaagsel in zijn hoofd’ een passende interpretatie.
Op dezelfde manier worden vetten uit melkvet opgenomen. Boter wordt anders opgenomen dan eetbare olie of margarine. Eetbare olie wordt bij voorkeur na enzymatische afbraak in zijn bestanddelen opgenomen. Melkvet komt niet “verteerd” in de bloedbaan terecht, maar in de vorm van fijne vetdruppeltjes (chylomicronen). De opname vindt niet alleen plaats door persorptie, maar vooral via de intercellulaire spleten. (94) Zonder dit mechanisme zou de pasgeborene nauwelijks in staat zijn om moedermelk als voeding te gebruiken. Hetzelfde geldt voor eiwitdeeltjes.
Over microplastics in zee, zie de volgende artikelen op de EU.L.E.-website:
=> Pollmers Mahlzeit: Plastikmüll - Putzkolonnen auf Abwegen Brotzeit van 29 juni 2019
=> Pollmers Mahlzeit: Mikroplastik überall - Ist die Welt noch zu retten? Pollmers Mahlzeit van 11 mei 2018
Literatuur
1. Volkheimer G: Persorption. Gastroenterologie und Stoffwechsel. Band 2, Thieme, Stuttgart 1972
2. Volkheimer G: Hematogenous dissemination of ingested polyvinyl chloride particles. Annals of the NY Academy of Sciences 1975; 246: 164-171
3. Volkheimer G: Persorption von Mikropartikeln. Der Pathologe 1993; 14: 247–252
4. Freedman BJ: Persorption of raw starch: a cause of senile dementia? Medical Hypotheses 1991; 35: 85-87
5. Gecegelen E et al: A novel risk factor for dementia: chronic microplastic exposure. Frontiers in Neurology 2025; 16: e1581109
6. Nihart AJ et al: Bioaccumulation of microplastics in decedent human brains. Nature Medicine 2025; 31: 1114–1119
7. Zimmermann L et al: Food contact articles as source of micro- and nanoplastics: a systematic evidence map. npj Science of Food 2025; 9: e111
8. Liu Y et al: A systematic review of microplastics emissions in kitchens: Understanding the links with diseases in daily life. Environment International 2024; 188: e108740
9. Yadav H et al: Cutting boards: an overlooked source of microplastics in human food? Environmental Science & Technology 2023; 57: 8225–8235
10. Hussain KA et al: Assessing the release of microplastics and nanoplastics from plastic containers and reusable food pouches: implications for human health. Environmental Science & Technology 2023; 57: 9782−9792
11. Zangmeister CD et al: Common single-use consumer plastic products release trillions of sub-100 nm nanoparticles per liter into water during normal use. Environmental Science & Technology 2022; 56: 5448−5455
12. Liu G et al: Disposable plastic materials release microplastics and harmful substances in hot water. Science of The Total Environment 2022; 818: e151685
13. Ranjan VP et al: Microplastics and other harmful substances released from disposable paper cups into hot water. Journal of Hazardous Materials 2021; 404, Part B: e124118
14. Chen H et al: Release of microplastics from disposable cups in daily use. Science of the Total Environment 2023; 854: e158606
15. Du F et al: Microplastics in take-out food containers. Journal of Hazardous Materials 2020; 399: e122969
16. Joseph A et al: Drinking hot beverages from paper cups: Lifetime intake of microplastics. Chemosphere 2023; 317: e137844
17. Canga EM et al: Assessing the inconsistency of microplastic measurements in foods and beverages. Comprehensive Reviews in Food Science & Food Safety 2024; 23: e13315
18. Busse K et al: Comment on “plastic teabags release billions of microparticles and nanoparticles into tea”. Environmental Science & Technology 2020; 54: 14134–14135
19. Tsochatzis ED et al: Quantification of PET cyclic and linear oligomers in teabags by a validated LC-MS method - In silico toxicity assessment and consumer's exposure. Food Chemistry 2020; 317: e126427
20. Barkby CT, Lawson G: Analysis of migrants from nylon 6 packaging films into boiling water. Food Additives & Contaminants 1993; 10: 541-553
21. Banaei G et al: Teabag-derived micro/nanoplastics (true-to-life MNPLs) as a surrogate for real-life exposure scenarios. Chemosphere 2024; 368: e143736
22. Hernandez LM et al: Plastic teabags release billions of microparticles and nanoparticles into tea. Environmental Science & Technology 2019; 53: 12300−12310
23. Fard NJH et al: Microplastics and nanoplastics in tea: Sources, characteristics and potential impacts. Food Chemistry 2025; 466: e142111
24. Yousefi A et al: Investigating the release of microplastics from tea bags into tea drinks and human exposure assessment. Environmental Health Engineering and Management Journal 2024; 11: 337-347
25. Kniazev K et al: Using infrared photothermal heterodyne imaging to characterize micro- and nanoplastics in complex environmental matrices. Environmental Science & Technology 2021; 55: 15891–15899
26. Banaei G et al: The release of polylactic acid nanoplastics (PLA-NPLs) from commercial teabags. Obtention, characterization, and hazard effects of true-to-life PLA-NPLs. Journal of Hazardous Materials 2023; 458: e131899
27. Hinsch B: Rooibostees im Test: Die meisten sind mit giftigen Pflanzenstoffen belastet. Öko-Test, Jahrbuch für 2017
28. Van Wyk BE et al: Senecio angustifolius as the major source of pyrrolizidine alkaloid contamination of rooibos tea (Aspalathus linearis). South African Journal of Botany 2017; 110: 124–131
29. Casado N et al: The concerning food safety issue of pyrrolizidine alkaloids: An overview. Trends in Food Science & Technology 2022; 120: 123–139
30. Postai AN et al: Enzymatic modification of polyvinylpolypyrrolidone (PVPP) for improved adsorption of proteins and polyphenols causing haze in beer. ACS Food Science & Technology 2025; 5: 843−850
31. Toussaint B et al: Review of micro- and nanoplastic contamination in the food chain. Food Additives & Contaminants: Pt A 2019; 36: 639–673
32. Lachenmeier DW et al: Microplastic identification in German beer – an artefact of laboratory contamination? Deutsche Lebensmittel-Rundschau 2015; 111: 437-440
33. Servay FP: Filtration in der Brauerei. Teil 2: Klär- und Trapfiltration. Brauwelt 2022; (16): 379-381
34. Holt S et al: The molecular biology of fruity and floral aromas in beer and other alcoholic beverages. FEMS Microbiology Reviews 2019: 43: 193–222
35. Habschied, K. et al: A survey on detection of plastic-related chemicals in beer packaged in PET using FT-IR technology. Beverages 2022; 8: e73
36. Trawczyńska I: Use of the chemical permeabilization process in yeast cells: production of high-activity whole cell biocatalysts. BioTechnologia 2020; 101: 239–252
37. Chaïb I et al: Microplastic contaminations in a set of beverages sold in France. Journal of Food Composition and Analysis 2025; 144: e107719
38. Giese A et al: A preliminary study of microplastic abrasion from the screw cap system of reusable plastic bottles by raman microspectroscopy. ACS EST Water 2021; 1: 1363−1368
39. Oßmann BE et al: Small-sized microplastics and pigmented particles in bottled mineral water. Water Research 2018; 141: 307-316
40. Geueke B: Dossier – Can coatings. Food Packaging Forum December 2016
41. Chen Y et al: Plastic bottles for chilled carbonated beverages as a source of microplastics and nanoplastics. Water Research 2023; 242: e120243
42. Du F et al: The missing small microplastics: easily generated from weathered plastic pieces in labs but hardly detected in natural environments. Environmental Science: Advances 2024; 3: 227-238
43. Comnea-Stancu IR et al: On the identification of rayon/viscose as a major fraction of microplastics in the marine environment: discrimination between natural and manmade cellulosic fibers using fourier transform infrared spectroscopy. Applied Spectroscopy 2017; 71 939–950
44. Suaria G et al: Microfibers in oceanic surface waters: A global characterization. Science Advances 2020; 6: eaay8493
45. Vitali C et al: Microplastics and nanoplastics in food, water, and beverages, part II. Methods. Trends in Analytical Chemistry 2022; 157: e116819
46. Süssmann J et al: Pressure-assisted isolation of micro- and nanoplastics from food of animal origin with special emphasis on seafood. Journal of Consumer Protection and Food Safety 2025; 20: 141–154
47. Fabiano N et al: Microplastics and mental health: The role of ultra-processed foods. Brain Medicine 2025; 1: 31-33
48. Yates J et al. A toxic relationship: ultra-processed foods & plastics. Globalization and Health 2024; 20: e74
49. Verband Deutscher Mühlen: Mein Mehl: Vollkornmehl. https://www.mein-mehl.de/mehl/vollkornmehl, abgerufen am 15.7.25
50. Conti GO et al: Micro- and nano-plastics in edible fruit and vegetables. The first diet risks assessment for the general population. Environmental Research 2020; 187: e109677
51. Lazar NN et al: Micro and nano plastics in fruits and vegetables: A review. Heliyon 2024; 10: e28291
52. Peijnenburg W: Airborne microplastics enter plant leaves and end up in our food. Nature 2025; 641: 601-602
53. Dietz KJ, Herth S: Plant nanotoxicology. Trends in Plant Sciences 2011; 16: 582–589
54. ten Hietbrink S et al: Nanoplastic concentrations across the North Atlantic. Nature 2025; 643: 412-416
55. Vitali C et al: Microplastics and nanoplastics in food, water, and beverages; part I. occurrence. Trends in Analytical Chemistry 2023; 159: e116670
56. Bunge A et al: Less impact than suspected: Dietary exposure of three-spined sticklebacks to microplastic fibers does not affect their body condition and immune parameters. Science of The Total Environment 2022; 819: e153077
57. Alberghini L et al: Microplastics in fish and fishery products and risks for human health: a review. International Journal of Environmental Research & Public Health 2023; 20: e789
58. Avio CG et al: Distribution and characterization of microplastic particles and textile microfibers in Adriatic food webs: General insights for biomonitoring strategies. Environmental Pollution 2020; 258: e113766
59. Luqman A et al: Microplastic contamination in human stools, foods, and drinking water associated with Indonesian costal population. Environments 2021; 8: e138
60. Wibowo AT et al: Microplastic contamination in the human gastrointestinal tract and daily consumables associated with an Indonesian farming community. Sustainability 2021; 13: e12840
61. Schwabl P et al: Detection of various microplastics in human stool: A prospective case series. Annals of Internal Medicine 2019; 171: 453-457
62. Pun M et al: Detection of various microplastics in human stool. International Clinical and Medical Case Reports Journal 2023; 2 (11)
63. Hartmann C et al: Assessment of microplastics in human stool: A pilot study investigating the potential impact of diet-associated scenarios on oral microplastics exposure. Science of the Total Environment 2024; 951: e175825
64. Ali A et al: Nanomaterial induced immune responses and cytotoxicity. Journal of Nanoscience & Nanotechnology 2016; 16: 40-57
65. Zeman T et al: Penetration, distribution and brain toxicity of titanium nanoparticles in rodents' body: a review. IET Nanobiotechnology 2018; 12: 695-700
66. Palmer BC, DeLouise LA: nanoparticle-enabled transdermal drug delivery systems for enhanced dose control and tissue targeting. Molecules 2016; 21: e1719
67. Tang L et al: In vivo skin penetration and metabolic path of quantum dots. Science China – Life Sciences 2013; 56: 181-188
68. Zhao B et al: The potential toxicity of microplastics on human health. Science of the Total Environment 2024; 912: e168946
69. Miserocchi G et al: Translocation pathways for inhaled asbestos fibers. Environmental Health 2008; 7: e4
70. Amato-Lourenço LF et al: Microplastics in the olfactory bulb of the human brain. JAMA Network Open 2024; 7: e2440018
71. Ibanez C et al: Evaluation of the nose-to-brain transport of different physicochemical forms of uranium after exposure via inhalation of a UO4 aerosol in the rat. Environmental Health Perspectives 2019; 127: e97010
72. Morales JA et al: Axonal transport of Borna disease virus along olfactory pathways in spontaneously and experimentally infected rats. Medical Microbiology and Immunology 1988; 177: 51-68
73. Fechter LD et al: The relationship of particle size to olfactory nerve uptake of a non-soluble form of manganese into brain. Neurotoxicology 2002; 23: 177-183
74. Manangama G et al: Occupational exposure to unintentionally emitted nanoscale particles and risk of cancer from lung to central nervous system - results from three French case-control studies. Environmental Research 2020; 191: e110024
75. Wang J et al: Time‐dependent translocation and potential impairment on central nervous system by intranasally instilled TiO2 nanoparticles. Toxicology 2008; 254: 82–90
76. Doty RL: Olfactory dysfunction in neurodegenerative disorders. In: Getchell TV et al: Smell and Taste in Health and Disease. Raven, NY 1991: 735-751
77. Ferreyra-Moyano H, Barragan E: The olfactory system and Alzheimer's disease. International Journal of Neuroscience 1989; 49: 157-197
78. Yakovenko N et al.: Human exposure to PM10 microplastics in indoor air. PLoS One 2015; 20: e0328011
79. Gurlek F: A Current overview of latex allergy. Asthma Allergy Immunology 2024; 22: 1-9
80. Johannessen C et al: Composition and transformation chemistry of tire-wear derived organic chemicals and implications for air pollution. Atmospheric Pollution Research 2022; 13: e101533
81. Song W et al: Tire wear particles in aquatic environments: From biota to ecosystem impacts. Journal of Environmental Management 2025; 388: e126059
82. Yu S et al: Prenatal diesel exhaust exposure alters hippocampal synaptic plasticity in offspring. Aging 2024; 16: 4348–4362
83. Male O, Boltz-Nitulescu B: Tierexperimentelle Studien über die Persorption von Candida albicans und die intestinale Auslösbarkeit einer Immunantwort. Wiener Klinische Wochenschrift 1979; 91: 826-830
84. IARC: Wood Dust and Formaldehyde. IARC Monographs on the Evaluation of Carcinogenic Risks to Humans. Lyon 1995: 62
85. Pahlke G, Friedrich R: Persorption von mikrokristalliner Cellulose. Naturwissenschaften 1974; 61: 35
86. Seidemann J: Zur Frage der Unbedenklichkeit bei der Verwendung von mikrokristalliner Cellulose für kalorienreduzierte Lebensmittel. Nahrung 1976; 20: 495-498
87. Schuhen K; Sturm M: Mikroplastik: Hotspot Waschmaschine?! Laborpraxis.vogel.de 37.9.2023
88. Ali A et al: Micro- and Nanoplastics Produced from Textile Finishes: A Review. Langmuir 2024; 40: 17849−17867
89. Patel P: Slippery fabric finish cuts microplastic pollution. Chemical and Engineering News 18. Aug. 2024
90. Dennis J et al: Unseen toxins: Exploring the human health consequences of micro and nanoplastics. Toxicology Reports 2025; 14: e101955
91. Engelbart L et al: In-situ formation of glyphosate and AMPA in activated sludge from phosphonates used as antiscalants and bleach stabilizers in households and industry. Water Research 2025; 280: e123464
92. Röhnelt AM et al: Glyphosate is a transformation product of a widely used aminopolyphosphonate complexing agent. Nature Communications 2025; 16: e2438
93. Schwientek M et al: Glyphosate contamination in European rivers not from herbicide application? Water Research 2024; 263: e122140
94. Loew W: Neue Untersuchungsergebnisse zur Resorption der Nahrungsstoffe und besonders zur Milchfettresorption. Zeitschrift für Allgemeinmedizin 1976; 52: 197-215
95. Volkheimer G: Persorption of particles: physiology and pharmacology. Advances in Pharmacology 1977; 14: 163-187
96. Kulkarni DH, Newberry RD: Antigen uptake in the gut: an underappreciated piece to the puzzle? Annual Reviews in Immunology 2025; 43: 571–588
97. Baintner K: Intestinal Absorption of Macromolecules Immune Transmission from Mother to Young. CRC Press, Boca Raton 1986
98. Powell JJ et al: Origin and fate of dietary nanoparticles and microparticles in the gastrointestinal tract. Journal of Autoimmunity 2010; 34: J226-J233
99. Bellmann S et al: Mammalian gastrointestinal tract parameters modulating the integrity, surface properties, and absorption of food-relevant nanomaterials. WIREs Nanomedicine and Nanobiotechnology 2015; 7: 609–622
100. Böckmann J et al: Titan-Blutspiegel vor und nach Belastungsversuchen mit Titandioxid. Pharmazie 2000; 55: 140-143
101. Jani PJ et al: Titanium dioxide (rutile) particle uptake from the rat GI tract and translocation to systemic organs after oral administration. International Journal of Pharmaceutics 1994; 105: 157-168
102. Hillyer JF, Albrecht RM: Gastrointestinal persorption and tissue distribution of differently sized colloidal gold nanoparticles. Journal of Pharmaceutical Sciences 2001; 90: 1927-1936
103. Goto N et al: Nasoencephalopathy of mice infected intranasally with a mouse hepatitis virus, JHM strain. Japanese Journal of Experimental Medicine 1977; 47: 59-70
104. Pan SY et al: Occupational risk factors for brain cancer in Canada. Journal of Occupational and Environmental Medicine 2005; 47: 704-717
105. Stellman SD et al: Cancer mortality and wood dust exposure among participants in the American Cancer Society Cancer Prevention Study-II (CPS-II). American Journal of Industrial Medicine 1998; 34: 229-237
106. Aydın RB et al: Occurrence of microplastics in most consumed fruits and vegetables from Turkey and public risk assessment for consumers. Life 2023; 13: e1686